Onder studenten in Utrecht gaat een lijst rond met foto’s en persoonlijke gegevens van vrouwen. Op de lijst worden de jonge vrouwelijke studenten beoordeeld op hun uiterlijk en van commentaar voorzien. In de studentenwereld is de opsomming ook wel bekend onder de naam ‘bangalijst’.
In de zogenoemde ‘grietenpresentatie jaartje 23’ worden veelvuldig foto’s, namen en adressen van de vrouwen gedeeld die in de ogen van de makers “vrij geil” zijn, “lekker ordinair” of “helaas bezet door hockeyfeut”. Geen enkele vrouw op de lijst ontkomt aan het commentaar van de opstellers. Wat zeg je hierover als ouder? Ook als het jouw kind niet is?
Misschien herinner je je nog, dat nadat kindje geboren werd, je toen besefte hoe onvoorwaardelijk liefde kan zijn. En hoe ver liefde eigenlijk kan reiken. En dat gevoel zo groot en intens kon zijn, dat alle andere kleine kinderen ook recht je hart binnenkwamen. En dat je zo eigenlijk een beetje vader en moeder van alle kinderen werd, omdat er een deurtje in je hart opengegaan was. Dat gevoel.
Er kwamen jaren met trotse tekeningen, eindmusicals, talloze pleisters, vallen en opstaan. Er kwamen vriendschappen, kinder-, kleuter-, puberverdriet. En altijd was je de immer trotse ouder. Misschien is je kind zo knap dat het kon gaan studeren. En misschien koos je eens-zo-kleine-knapperd voor de fijne veilige studentenstad: Utrecht.
En waarschijnlijk hoopte je, dat je puber niet verloren zou lopen in de nieuwe levensfase. En wellicht adviseerde jij toen, uit liefde en bezorgdheid, om lid te worden van een studentenvereniging. Het USC.
Ieder jaar zien we ze hier in Utérèg-me-stadsie met grote getalen arriveren. Voor mij lijken ze ieder jaar jonger: 16, 17, 18?De meidenzwermen hebben vaak lang haar en de jongensgroepen worden ieder jaar gespierder. Alleen, zo onzeker als ze zijn, weten ze dat zelf vaak niet hoe waardevol en prachtig ze zijn. Ze durven zich nauwelijks te onderscheiden en zien er nagenoeg allemaal hetzelfde uit. Uit vele onderzoeken blijkt dat deze generatie meer dan eerdere generaties struggelt met welbevinden, zelfbeeld en depressie. Onzeker over hun ontluikende seksualiteit, wankelen ze naar volwassenheid.
Misschien hebben deze eerstejaars de befaamde hockeyfeesten al achter de rug. De feesten waar niet gedronken mag worden maar waar nagenoeg iedereen onder invloed is, waar grenzen wegvallen en een nieuwe hormoonwereld zich opent. De opwinding regeert. Het zijn feesten waar jongens bronstig brallen waar meisjes zich laven aan bewonderde en lustige blikken. “Word ik wel gezien?” “Mag ik er zijn?”
Wordt daar thuis over gepraat? Vraag ik me af. En wat wordt er dan gezegd? Wordt het vergoelijkt, weggelachen? Mag je je onderscheiden/anders zijn? Wordt er gesproken over respect en in elkaar in waarde laten? Over onzekerheid? Over emancipatie en gelijke rechten? Is feminisme thuis een scheldwoord of is het een nodige beweging voor gelijke rechten? Zijn gesprekken als deze suf en saai? Want kan het eens een keer niet over grensoverschrijding gaan? Maakt het uit of je met je zoon praat, of met je dochter, of met je kind die zich niet identificeert als een meisje of jongen? En mag dat laatste er als gegeven überhaupt zijn trouwens?
En stel je dan voor, dat je kind in het weekeinde thuiskomt, nadat duidelijk is geworden, dat er een schandaal over die vereniging naar buiten is gekomen om een zogenaamde ‘bangalijst’ én een ‘drakenlijst’. Je eigen familie belt er al over: ‘Heeft jouw kind er iets mee te maken?’
Wat voel je dan als ouder?
Stel je voor dat jouw kind daar niet opstaat. Wat zeg je dan? Hoe praat je over die kinderen, die vroeger ook in je hart woonden?
Zeg je:
- ‘Waar rook is, is vuur.’
Hiermee leg je de schuld bij de slachtoffers: victimblaming en hiermee zeg je tegen jouw kind, dat zij ook iets dergelijks mogen zeggen.
- ‘Volgend jaar is iedereen het vergeten.’
Je bagatelliseert het: ze moeten zich niet aanstellen en hiermee zeg je tegen jouw kind dat zij de slachtoffers niet serieus hoeven te nemen.
- ‘Wij hadden vroeger ook puntenlijstjes.’
Je romantiseert een traditie, waar slachtoffers zijn. Eigenlijk pleit je jezelf vrij van een eigen respectloos gedrag of slachtofferschap. Hiermee geef je jouw kind carte blanche om dit gedrag toe te staan of toe te laten.
Of zeg je:
- ‘Wat vreselijk wat er is gebeurd.’
Je geeft erkenning en laat weten dat je dit je raakt.
- Ken je diegenen? Hoe is dat voor jou?
Je informeert naar de situatie en vraagt hoe het met jouw kind gaat. Misschien is je kind bang of iets anders. Zo geef je ruimte voor gevoel.
- ‘En wat heb jij voor de slachtoffers kunnen doen?’
‘Is er iemand geweest die zich uitsprak tegen de samenstellers van lijst?’
Je vraagt naar actie en laat je kind zo nadenken over een eigen verantwoordelijkheid.
- ‘Kan ik iets voor jou of je vrienden betekenen?’
Je laat weten dat je er voor ze bent.
Het maakt uit wat je zegt. Als ouder. Als opvoeder. Als professional. Woorden hebben impact. Praat met jongeren en kinderen. Leer hen praten. Leer hen (h)erkennen. Ga er niet van uit, dat wat jij vroeger gezien, geleerd hebt, goed of vanzelfsprekend is. Het maakt uit wat je zegt tegen je kinderen, ook al zijn ze niet direct betrokken. Als ze op het USC zitten leer je ze reflecteren, steunen en opvangen in plaats van veroordelen en de situatie in stand houden. En ook als je kind geen lid is, of zelfs nooit gaat studeren, zijn deze voorvallen belangrijke opvoedmomenten.
Deze generatie heeft het misschien wel meer dan ooit nodig, woorden te geven aan onbehagen, welbevinden en grensoverschrijding. Ook als jouw kind geen direct slachtoffer is, wordt het geraakt door wat er in de tijdsgeest heerst. Het heeft impact op diens welbevinden.
Praat met ze lieve ouders: ook al deden jouw ouders dat niet. Praat met ze: ook al denk je dat het jouw kind niet betreft, al deze verhalen komen via de socials de leefwereld van jouw kind binnen.
Als jij niet praat met jouw kinderen, vormen deze verhalen hun waarden en normen. Echt: praat met ze. Daarmee draag je niet alleen zorg voor je eigen kind, maar zorg je indirect ook voor anderen en dat is hard nodig.
Jacqueline Kleijer
Mediapedagoog (Dig It For You), zorgethicus i.o.
(online) identiteit, seksualiteit, beïnvloeding
Bedankt mevrouw Kleijer, voor dit mooie artikel! Vooral de bagatelliserende opmerkingen benoemen en dan zeggen wat er mis mee is, is erg sterk. Ik hoop overigens dat niet alleen de ouders van de meisjes, maar ook de ouders van de jongens die dit gedaan hebben (en ook de jongens die dit níet gedaan hebben) zich aansluiten bij de oproep om de daders hier flink op aan te spreken en sancties uit te delen. Dan houdt het misschien een keer op. Vrouwen moeten altijd anticiperen op en zich aanpassen aan slecht gedrag van mannen, het is belangrijk dat jongens op jonge leeftijd al leren dat je zo niet met vrouwen omgaat.
Goed betoog. Toch een vraag: wat als je kind het wel is?
Misschien is het een beter idee als ouders hun kinderen adviseren lid te worden van een fatsoenlijke studentenvereniging.
Zolang vernederen een kernwaarde van het Corps blijft, verandert er niets. En dan heb ik het niet alleen over het vernederen van vrouwen maar ook over het vernederen van de mannen die lager in de rangorde staan. Dat gebeurt in de sociëteit en in de studentenhuizen van het corps.
Het begint bij wat je je kinderen van kleins af aan leert. Open communicatie vice versa.
Als straf gaat de sociëteit twee weken dicht. Jammer, nu hebben we dat gajes op straat.
Misschien een domme, naïeve vraag… maar is er ooit wel eens een student van de universiteit getrapt vanwege dit soort testosterongedrag?