Het verleden van Utrecht

Vertel mij Utrecht: “Strijdtoneel” Lucas Bolwerk

Tot 1528 oefende Hendrik van Beieren, bisschop van Utrecht, zowel de kerkelijke als de wereldlijke macht uit. In dat jaar werd Karel V heer der Nederlanden en trok hij de wereldlijke macht naar zich toe. 

Op zijn gezag werd de in verval geraakte stadsversterking (wallen, poorten, gildetorens) hersteld en uitgebreid met de aanleg van stenen bastions: Sterrenborch en Manenborch, aan de weerszijden de Tolsteegpoort,  Sonnenborch (sterrenwacht) en de afgebroken Morgenster aan de noordkant van de stad.  Stadsbouwmeester Willem van Noort, zoon en kleinzoon brachten dit werk tot stand. Bastions zoals deze zijn bijzonder en vind je alleen nog in Italië.  Willem van Oranje (1513 – 1584) groeide uit tot de grote leider van het verzet tegen Spanje, met name tegen Philips II, zoon en opvolger van Karel V. 

In 1559 werd Willem van Oranje stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Onder zijn bewind werd de stadsverdediging extra versterkt met 5 aarden ‘bolwerken’: Begijnebolwerk en Wolvenburg, Lucasbolwerk. Lepelenburg en het Mariabolwerk (afgebroken). 

Een aarden bolwerk is een vooruitgeschoven post, omringd door water, voorzien van kanonnen gericht op naderende vijand. Toen de bolwerken geen functie meer hadden, werd het riviertje gedempt dat het bolwerk van de stad afsloot en het gebied ingepast. In 1941 werd de nieuwe stadsschouwburg op het Lucasbolwerk in gebruik genomen. Het ontwerp, van voor de oorlog, is van W. M. Dudok (raadshuis Hilversum). De ‘oude’ schouwburg op ‘het Vreeburg’ werd afgebroken. Het moderne gebouw werd niet door iedereen met enthousiasme ontvangen. Sommigen noemden het een ‘graansilo’.  De NSB hield er in oorlogstijd grote manifestaties. 

In de periode tussen de twee wereldoorlogen troffen schrijvers/dichters  elkaar graag in de zomeravonden op het terras van café Flora: Martinus Nijhoff, Hendrik Marsman, Jan Engelman, Geerten Gossaert, Cola Debrot.   In WO II werd het culturele leven door de bezetter aan banden gelegd. 

Voor de bouw van de nieuwe schouwburg, bevond zich tussen Nachtegaalstraat en Kruisstraat de buitensociëteit Tivoli  met tuin, koffiehuis en concertzaal. 

De sociëteit kwam in geldnood. De verkoop van grond ten behoeve  vande bouw van de ‘De Nederlanden van 1845’, hoek Nachtegaalstraat bood uitkomst. Dit is het enige bouwwerk (1929/1930) dat de stad rijk is naar ontwerp van H.P. Berlage, architect (de Beurs Amsterdam) en stedenbouwkundige. 

In 1955 werd de concertzaal afgebroken en kwam er een tijdelijk (houten) Tivoli op Lepelenburg. 

Clare Lennart schrijft in het boekenweekgeschenk van 1955: ‘Op schrijversvoeten door Nederland’. 

Op de eerste bladzijde: ‘Utrecht, het café Flora. Het ligt op de grens tussen oud en nieuw, geleund tegen het bolwerk dat vroeger de stad omsloot. Hoewel helemaal ingebouwd nu, heeft het toch zijn aspect van landelijk zitje in het groen weten te bewaren. De rieten stoelen en de tafels met bonte kleedjes staan klein als speelgoed op het terras onder hoge bomen. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

  • Jan Hoogendoorn schreef:

    Flora, waar ik begin jaren ‘70 dagelijks lunchte, toen ik op het Oorsprongpark opleiding genoot. Ook de tijd dat klasgenoten mij overhaalde pijp te gaan roken, want bijna iedereen rookte in die tijd. Na de opleiding de pijp achter in een kast gegooid om er nooit weer uit te komen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *