Het verleden van Utrecht

Vertel mij Utrecht: Onderwijs in Utrecht

Catharina van Tussenbroek

De gelijkwaardige deelname aan onderwijs en de keuzemogelijkheden daarin zoals we dat nu kennen, voor zowel jongens als meisjes, was in vroeger tijden niet vanzelfsprekend. Verdere scholing voor meisjes was lang niet toegankelijk of beperkt. Meisjes (als ze al een school bezochten) kregen ‘nuttige’ vakken, zoals spinnen, weven, kousen en sokken breien. Uitzondering was intrede in een klooster dat intellectuele ontwikkeling bood, ook voor vrouwen. 

Het duurde tot in de twintigste eeuw voordat het gevoel van gelijke rechten voor de vrouw om te studeren aan een universiteit verworven was. In 1863 kwam onder regering Thorbecke de eerst wet voor middelbaar onderwijs tot stand. Deze voorzag in de oprichting van 3- of 5-jarige Hogere Burgerscholen. Meisjes werden pas in 1871 toegelaten tot de HBS. Tot 1906 was toestemming van de minister nodig. 

Met de toename van meisjes aan middelbaar onderwijs werden aparte meisjesscholen opgericht of meisjesklassen. Ouders zagen jongens en meisjes liever gescheiden van elkaar onderwijs volgen. In 1874 werd de eerste meisjes HBS aan de Wittevrouwenkade geopend. Met de invoering van de Leerplichtwet (1901) kwam een einde aan de kinderarbeid en nam het analfabetisme in Nederland af.  

Anna Maria van Schurman (1607 – 1678)  volgde thuisonderwijs zoals dat gebruikelijk was in de ‘gegoede’ families.  Op haar verzoek kreeg zij toestemming van Gisbertus Voetius, hoogleraar Theologie en Oosterse talen, die bij haar om de hoek woonde om als toehoorster colleges te volgen. Ze was de eerste vrouw in Nederland die universitair onderwijs volgde in Utrecht, gescheiden van de mannelijke studenten.  Ze was een uitzondering en legde geen examens af. 

In 1871 schreef Aletta Jacobs aan minister Thorbecke dat ze toegelaten wilde worden tot de ‘academische lessen’ medicijnen aan de universiteit van Groningen. Het antwoord van de minister was niet aan haar maar aan haar vader gericht. Zij werd aan de universiteit toegelaten maar voor een proefperiode van een jaar. 

 Anna Maria van Schurman

Pas in 1880 werd Catharina van Tussenbroek (1852 – 1925) toegelaten als eerste ingeschreven vrouwelijke studente die examens aflegde in Utrecht. Samen met Aletta Jacobs was ze een van de eerste vrouwelijke artsen in Nederland. Johanna Westerdijk (1885 – 1961) werd in 1917 aan de universiteit van Utrecht de eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland in de plantziektekunde. 

 Johanna Westerdijk

Ida M. Gerhardt Studentenkamer

Daar, in de Donkere Gaard,

waar mijn eerste kamer ik had,

diep in de binnenstad,

zat ik te werken: ik las

over het woord quintessens

En in die Donkere Gaard

strekte ik mijn hand uit; ik at

van de boom van goed en van kwaad:

en het vers werd mij geopenbaard.

Ik zag het neerslaan. Ontstaan.

Een vreemdeling ben ik op aarde.

Dit is in haar donkere gaarde

waarvoor ik sedert besta:

het vers – een kristal, een heelal:

quinta essentia.

                           

                                       

                                                                                

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

  • margriet hoogendoorn schreef:

    De Rijksuniversiteit van Groningen start vandaag (20/4) het Aletta-jaar.
    Op 20/4-1871 schreef Aletta Jacobs zich in als eerste vrouwelijke studente
    in Nederland.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *