Het verleden van Utrecht

Vertel mij Utrecht: incompleet Domplein

Afbeelding vervaardigd door Daan Claessen, Afdeling Erfgoed gemeente Utrecht.

Meester Jan

J a n v a n d e r D o em

ik ben je dankbaar

en in jou alle bouwmeesters

die vanuit hun visioenen

stenen tot tempels schiepen

in jou

alle metselaars en gieters

timmerlieden en leidekkers

pleisteraars en schrijnwerkers

heel het leger

van houwers en sjouwers

voor hun immer stromende

rivier van ijver

het eelt en zweet in hun handen

de vermoeide voeten

de pijnlijk’ gekromde ruggen

fragment uit ‘gedichten’ van Jan Denters

Op mijn vierde jaar ging ik naar de kleuterschool, de Dompleinschool. Ik herinner mij niet of tijdens de twaalf schooljaren die daarop volgden, ooit aandacht was voor de bijzondere historische plek waarop wij les kregen, mogelijk heb ik toen niet opgelet. De school (later Utrechts Centrum voor de Kunsten) stond, ongeveer vijf meter hoger, op de grotendeels afgebroken noordmuur van het castellum, de legerplaats voor zo’n 500 Romeinse soldaten, ca. 47 na C. Ultrajectum (doorwaadbare plaats) Utrecht was onderdeel van de verdedigingslinie langs de Rijn, de noordgrens van het Romeinse Rijk. 

In de loop van de (vroege) middeleeuwen raakte het Domplein, de Burcht, vol gebouwd met kerken, een kapel en 2 paleizen.  Het Bisschoppelijk paleis lag tussen Wed en Servetstraat, keizerlijk paleis Lofen strekte zich uit langs de Vismarkt.  Tussen Dom en de Salvator/Oudmunsterkerk lag de Heilige Kruiskapel. Voorloper van de huidige Dom was de de Dom van Balderik,  in 1017 door brand verwoest. Daarop volgde de romaanse Dom van Adelbold. Toen deze door een grote stadsbrand zwaar beschadigd werd, startte in 1253 de bouw van de huidige gotische Kathedraal, de Domkerk.  Op het volle Domplein was in 1253 geen ruimte voor een tweetorenfront, zoals gebruikelijk aan de westkant van een kathedraal.  In 1320  wijst Bisschop Frederik van Sierck voor de Domtoren een stuk grond in zijn hof aan, niet groot genoeg voor 2 torens. Besloten werd tot de bouw van 1 toren; dat werd de hoogste van Europa. Een jaar later begint men met de bouw  onder leiding van Jan van der Doem (1320 – 1357) de eerste, die uit Henegouwen kwam. 

Door de stormschade van 1836 werd de toren zwaar beschadigd. Er werd overwogen om ‘de achtkant’, de lantaarn, te slopen. Met het opruimen van de resten van de orkaanschade in 1674, het verwoeste schip van de Domkerk, werd in 1826 ook de Heilige Kruiskapel gesloopt. De Salvator en het paleis van de bisschop waren al eerder onder slopershamer gevallen. Zo ontstond het Domplein. De omtrek van verdwenen schip, Heilige Kruiskapel en Salvator is in de bestrating aan gegeven. De Domtoren is ingepakt voor restauratie. De windvaan steekt er nu onzichtbaar bovenuit, in de vorm van de schutspatroon van Utrecht, Sint Maarten die zijn mantel deelt, wakend over stad en land. 

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *