Binnenkort is het ongedaan maken van de (gedeeltelijke) singeldemping voltooid.
In november 1958 presenteerde M.W. Feuchtinger, Duits verkeersdeskundige, aan de gemeenteraad zijn plan met een oplossing voor betere bereikbaarheid van de binnenstad: algehele singeldemping en daarop de aanleg van een ringweg. Er ontstond veel protest. Mede dankzij het aantrekken van een onafhankelijke Rotterdamse stedebouwkundige architect J.A. Kuiper bleef het bij demping van delen van de Weerdsingel en de Catharijnesingel, een compromis. Marga Klompé (1912 – 1986), de eerste vrouwelijke minister, heeft in het behoud van de singels een belangrijke rol gespeeld. De singels werden rijksmonument en daarmee beschermd stadsgezicht. De demping begon eind jaren zestig.
In dezelfde periode kwam het Utrechts bouwbedrijf Bredero met het plan Hoog Catharijne: een zakencentrum rond het station met een nieuw Centraal Station, Jaarbeurs-congresgebouw en muziekcentrum. Het stationsgebouw van van Ravesteijn en het kantoorgebouw van verzekeringsmaatschappij ‘de Utrecht’ moesten hiervoor wijken. ‘De Utrecht’ (1901) een ontwerp van architect J.Verheul werd landelijk gezien als een belangwekkend voorbeeld in Art Nouveau stijl.
In 1909 werd aan het Leidseveer een archiefgebouw toegevoegd naar ontwerp van J.F. Staal en A.F. Kropholler. Daarin was de bewondering voor de koopmansbeurs van Berlage zichtbaar. Er kwam veel protest op de voorgenomen sloop van de beide gebouwen. Minder bekend is dat Choorstraat 14 in 1906 werd gebouwd als bijkantoor van ‘De Utrecht’ door het architecten J.F. Staal en A.J. Kropholler. Het nog bestaande pand is geïnspireerd op Moorse stijlen met een voorgevel bekleding met platen van roze graniet.
Zo’n dertig jaar na afbraak ontstond het plan om te onderzoeken of het haalbaar was om ‘De Utrecht’ te herbouwen. Jan van Zanen, de huidige burgemeester, toen wethouder monumenten, heeft voor herbouw gepleit en met vele betrokkenen vond uitvoerig overleg plaats. Dit idee haalde het niet.
Een fragment uit ‘Slaaplied voor Utrecht’ van Simon Mulder
O Utrechter, ik ken en ik bemin u
Maar hoor dan toch dit woord aan en bezin u:
Gij kille bliksemstorm van eeuwen eer
ik roep u op, donderbasuyne Godts,
Kom, schrickelick tempeest, sla deze rots
Vol schijnvertoon en lage leugens neer
Kom, gij gewilde wilde wervelwind!
Zoals gij ooit eens Dom en toren scheidde
Zo laat geen steen op steen, maak hier een wijde
Put, waar eerst fier Hoog Catharijne, blind
Paleis vol spiegels, zich verhief; het grijze
Gemaledijde blok zal dagen branden
Met vlammen van koopwaar uit duizend handen
En uit de as zal de oude Vredeborgh herrijzen
(In parkeergarage HoogCatharijne P5 is permanent de hoofdpoort van ‘Vredeborgh’ te zien.)
Om door de sloop geen historisch gat na te laten, trok sloopbedrijf Brederode een bedrag van 250 000 gulden uit voor een boek waarin de architectonische schoonheid van de Utrecht gedetailleerd zou worden vastgelegd. Voor het nageslacht. Of dit in sloopcynisme gewortelde boek er kwam weet ik niet.