Het verleden van Utrecht

Vertel mij Utrecht: Henrica van Erp, abdis en kroniekschrijfster (2)

Henrica van Erp noteert dat het Heilige Graf van het Vrouwenklooster ‘Nova Curia’ in het jaar 1528 door plunderende soldaten in stukken wordt geslagen, nadat zij het raam aan de bovenzijde van de grafkapel er uit hadden geslagen. 

De vernielde beeldengroep was sinds eind vijftiende eeuw in bezit van het Vrouwenklooster.  De maker is onbekend. De groep bestaat uit treurende volgelingen van Jezus: drie heilige vrouwen: Maria, Maria Magdalena, Maria Cleophas. De apostel Johannes en Jozef van Arimathea of Nicodemus. Voor de nonnen zal deze groep het hart van de grafkapel geweest zijn. De beeldengroep is na omzwerving aan het Centraal Museum geschonken. 

De abdis beschrijft in de kroniek de route van de ‘blijde inkomst’ van Karel V, Heer der Nederlanden 14-8-1540 als hij in Utrecht op bezoek komt. De Keizer komt door de Tolsteegpoort binnen, gaat via de Oudegracht naar de Lijnmarkt en vervolgens naar de Domkerk. Voor de kerk stijgt hij van zijn paard af. De Domkerk was toen nog niet getroffen door de orkaan; de zeven klokken gegoten door van Gerard van Wou waren onlangs geïnstalleerd. Deze zullen zeker hun ‘stemmen’ hebben laten horen ter meerdere glorie van de keizer. 

Kroniek: Bezoek Karel V 

In het jaar Onzes Heren 1540 trok de keizer van Rome, Karel geheten (die ook koning van Spanje etc. was), op de dag voor Assumptio Mariae [14 augustus] in een grote triomfoptocht Utrecht binnen. Hij had bij hem een cardinaal, een legaet, een biscop en veel hartogen en graven, die alom costelyk waren in gulden laken ende fluelen, [met] clynodien van gout ende gesteente, maar de keyserlyke mayestyt en had ander niet aan syn lijf als zwart laken , so hy rouwe droeg over syn coninginne 

Kroniek: Tweede bezoek Karel V 

Zijne Keizerlijke Majesteit kwam op de dag voor nieuwjaar 1546 ‘s middags om vier uur hier door De Bilt ons klooster voorbij rijden met een groot getal aanzienlijken en edelen. Die morgen om acht uur was zijn bagage begonnen voorbij te komen; dat duurde tot in de avond. Naar men zei telde men meer dan 200 muilezels met bagage [die de stad] in [ kwamen] evenals vele wagens en paarden. 

Onze bisschop kwam hier in het klooster om de komst van Zijne Keizerlijke Majesteit af te wachten (1546), maar hij bleef nog geen half uur. De autoriteiten van de stad wachtten de keizer tussen de Wittevrouwenpoort en de Gildpoort met veel toortsen op. Daar werd hij lang toegesproken, terwijl een zeer grote menigte burgers en lieden uit allerlei steden [ toehoorde].  

De beeldenstorm (aanvang 1566) die vele kerken trof in Utrecht heeft Henrica van Erp niet mee gemaakt. Het in brand steken van de abdij en de sloop van ‘Nova Curia’ en ‘Oostbroek’ als gevolg van de reformatie net zo min. 

Lees hier deel 1 van dit tweeluik.

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *