weer in mijn Utrechtse toren gekeerd,
niet door de smeltkroes der Hunnen gedeerd
klinke mijn stem voor altijd als weleer
Jezus Maria Johannes ter eer
Dichtregels van J.C. Bloem gegraveerd in de Jezus Johannes Maria klok, nadat deze terug gekeerd was uit Duitsland, ontsnapt aan de ovens van de wapenindustrie. De klok is van 1506, gegoten door Gerard van Wou. De oudste klok, de ‘Geertruyt’ uit 1477, gegoten door Steven Buitendijk, bleef ongemoeid.
Kort nadat Christiaan Huygens het slingeruurwerk had uitgevonden, kreeg de Geertekerk een toren-slingeruurwerk(1659); het oudste van Nederland.
In een geschreven bron wordt begin 13e eeuw de voorloper van de Geertekerk vermeld op het terrein van het voormalige AZU. De precieze plek is niet bekend, verdere documentatie ontbreekt. De veronderstelling is dat het kerkje om redenen van veiligheid binnen de stadsmuur, die in deze tijd tot stand kwam, werd gebracht.
Midden 13e eeuw kwam de huidige Geertekerk, de laatste van de vier middeleeuwse parochiekerken in Utrecht, tot stand. De toren vermoedelijk aan het eind daarvan. Naast de toren werden in latere tijd kapellen gebouwd en o.a. daarmee de kerk vergroot, in de hal is de afscheiding nog zichtbaar.
Buiten, ten zuiden van het koor stond de, nu verdwenen, kluis van Agnes van Zandwijck (ca 1400). Agnes is vermoedelijk de eerste kluizenares in Utrecht. Een kluizenaar(es) liet vrijwillig ‘insluiten’; zij/hij nam afscheid van de wereld en stelde haar/zijn leven in dienst van God. De ‘gekluisde’ genoot hoog aanzien bij de bevolking.
In 1566 werd de toen nog Rooms-Katholieke Geertekerk doelwit van de eerste beeldenstorm in Utrecht. Daarna wisselde de bestemming van ‘het gebouw’. Er werd een kazerne in gehuisvest, slachtoffers van een watersnood in Veenendaal vonden er tijdelijk onderkomen. Er werd zelfs een sloopvergunning afgegeven.
De Geertekerk was na W.O. II verworden tot een ruïne, het dak was er af en er groeiden bomen in ‘de kerkzaal’. In 1956 nam de Remonstrantse Gemeente de kerk in gebruik, nadat deze door hen was gerestaureerd en in ‘oude luister’ terug gebracht.
In de zomermaanden staan de deuren van de binnenstadskerken open en stromen ruim 50.000 bezoekers toe, uit alle delen van wereld. De kerk is meer dan een cultureel monument. Het verleden is voelbaar; eeuwenlang is er gedoopt, getrouwd en zijn dierbaren ‘uitgedragen’ en is Het Woord verkondigd.
Een van de eerste bezoekers die ik als gids, tijdens de zomeropenstelling, begroette, kwam binnen in een rolstoel. De mij onbekende man vertelde dat hij niet lang meer te leven had. Hij bezocht voor het eerst de kerk waar zijn moeder het doopsel ontving.
In mijn herinnering begin jaren ‘50, was de Geertekerk een plantenbak.