Onze columnisten

Vertel mij Utrecht (5): ‘het dode stuk’

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Aan het eind van de Agnietenstraat in het park zit Biru, de Chow Chow van beeldhouwer Joop Hekman (1921 – 2013). Biru’s grote waakzaamheid (of luiheid) toonde zich van stonde af aan. Eenmaal buiten de deur plofte hij liefst direct op de plek neer waar hij nu zit. In brons vereeuwigd, is zijn blik onafgebroken gericht op de plek waar de Servaastoren stond. Deze had voor de stad een waakfunctie.

Omstreeks 1230 verhuisden de adellijke nonnen van de Sint Servaas abdij in Abstede naar het terrein ten zuiden van de Magdalenastraat/Nieuwegracht, veiliger binnen de stadsmuren.

In de abdijkerk werden doden begraven en gebeden voor hun zielenheil.

In 1580 (reformatie) werd de uitoefening van de R.K. Godsdienst in het openbaar verboden. De nonnen kregen toestemming om in hun klooster te blijven en ‘uit te sterven’. Begin negentiende eeuw verdween met de sloop van de kerk de laatste resten van de abdij. Stadsmuur en Servaastoren maakten plaats voor de aanleg van het Zocherpark.

De dichter en schrijver Hendrik Marsman (1899 – 1940) beschrijft in ‘Zelfportret van J.F. en ander proza’ het volgende:

“Ik herinner mij nog alsof het gister gebeurd is, de eerste maal dat mij dit gevoel overviel.

Ik was veertien en bracht een paar weken door bij mijn oom en tante in Utrecht.

Ik maakte ‘s avonds dikwijls een wandeling die ik hier nauwkeurig noteren wil, omdat door die voorbereiding de herinnering aan het gevoel indringender wordt.

Ik liep door de wijde melancholie van de voorjaarsavond, vlak voor de schemer invalt, langs de golvende singels buiten Tolsteeg, langs de Sonnenborch en terug langs de Nieuwegracht.

Ik had altijd een bijzondere voorkeur voor het dode stuk bij de Agnietenstraat en dromend liep ik langs het slapende water tussen de stille huizen en de kruinen der bomen, beneden op de werf.

Het schip waarop Marsman in 1940 voor de oorlog vluchtte, verging. Nu nog kennen velen de beginregel: Denkend aan Holland zie ik ………

Het ‘dode stuk’ werd in 1944 voorzien van een bunker, gecamoufleerd als woonhuis, bedoeld voor communicatiedoeleinden. Na de sloop in 2004, kwam ‘Het Bolwerk’ hiervoor in de plaats. Voor dit wooncomplex, met de rug naar de voormalige Sterrenwacht, staat de spoetnikkijker met hondje, van Oswald Wenckebach.

Het is ‘zonneklaar’: zoeken naar het oneindige begint op ‘het dode stuk’.

 

Laat uw reactie achter

Reactie

2 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *