Mijn hond en ik

Marja Oosterman kende ook de verhalen over zwerfhonden maar toen ze Baba zag was ze helemaal verkocht

Marja en Baba

Minimaal drie keer per dag lopen ze met elkaar door de straat, vaak richting het park. De hond en het baasje. Ze lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wat betekenen ze voor elkaar? In de rubriek “Mijn hond en ik” zoeken we het antwoord.

Hoe vaak word ik in het park niet aangesproken door wandelaars wanneer ik met onze briard Crosby daar loop. Zij hebben ooit zelf een briard gehad, kennen mensen die ook zo’n vriendelijke reus hebben of zij koesteren mooie herinneringen aan het opgroeien met een dergelijke hond. Zelden ontmoet ik een baasje met een briard naast zich maar wanneer dat het geval is dan spreken we natuurlijk over de honden. Hoe aanhankelijk ze zijn, hoe gevoelig en hoe baasgericht. Iedereen roemt  het ras, ze zijn geweldig met kinderen en je kunt ze blindelings vertrouwen. Zo ontmoette ik ook Marja Oosterman met haar briard Leo. Argeloos wilde ik hem aaien, maar tot mijn schrik hapte hij naar mijn hand. Dit was niet het gedrag van een stabiele briard. Hoe het gedrag van Leo veranderde, vertelt Marja in haar zojuist verschenen boek “Hoe Leo Ole werd”.

Marja beschrijft, niet zonder de nodige emotie, over het gedwongen afscheid van haar prachtige fauve briard Leo en de komst van Baba de zwerfhond uit Spanje. Marja die na Leo al een fokker van Pyreneese herders had benaderd over een pup. Maar toen hoorde Marja van de Stichting Hondenzorg en Welzijn. Uit de ruim dertigduizend zwerfhonden die jaarlijks in Spanje worden gevangen, zoekt de stichting honden uit met de minste gedragsproblemen die nog een kans maken om als “normale” hond te kunnen functioneren. Maar ze had haar bedenkingen omdat het vaak honden zijn met gedragsproblemen, niet gesocialiseerd en notoire weglopers. Totdat zij op een avond toch de site opzocht van Stichting Hondenzorg en Welzijn. Hondenfoto na hondenfoto kwam voorbij. En toen… “Dan staar ik in de mega treurige ogen die veel gezien hebben. De oortjes liggen plat….Maar ondanks al de treurigheid zie ik de sprekende tekening met de beweeglijke wenkbrauwen en vind ik hem tevens een clown…..”.  

“Het was een prachtige ervaring. Ik noem het een van mijn wondertjes”

Marja is, ondanks de haar bekende verhalen over het opnemen van een dergelijke hond, helemaal verkocht. Ze neemt Baba en vanaf het eerste moment dat ze hem ziet en hij haar is er een klik. Haar vriendin dierenarts Gerda van Gemert zegt dat Baba haar misschien wel kent uit een vorig leven. Hij heeft wel enige moeite moeten doen om je te vinden, maar daar zijn dieren goed in. “Ik leg de opmerking naast mij neer. Maar wanneer ik een dag later, zoals ik gewoon was te doen, met Baba op de grond lig en hem in zijn ogen kijk, moet ik ineens denken aan mijn eerste hond Hugo. Ik vraag Baba:” Ben jij Hugo?’’ De hond legt meteen beide voorpoten in mijn handen en allerlei beelden van Hugo en alle andere handen die ik heb gehad trekken aan mij voorbij. Ik besluit dat het me niet uitmaakt of het waar is of niet. Maar het was een prachtige ervaring. Ik noem het een van mijn “wondertjes”. Het zal Marja nog heel veel energie en begrip kosten om Baba te krijgen waar hij nu is.

“Hij bleek niet een echte baasgerichte herder te zijn. Hij heeft ook iets van een Podenco, een jachthond. Natuurlijk blijft hij een zwerfhond, die altijd eerst het terrein moet verkennen voordat hij zich veilig voelt.” 

De briard Leo was niet de eerste hond van Marja, zo vertelt ze mij in haar tuin terwijl Baba zijn kop op mijn schoot legt.

“Thuis hebben we nooit een hond gehad, wel een poes maar daar was mijn moeder in het begin zo bang voor dat ze op een stoel klom wanneer ze het dier zag. In de buurt van het café in Jutphaas waar ik werkte woonde een fokker van Duitse Herders. Hij liep vaak langs met twee reutjes. Een van de pups trok hem naar binnen: “Die hond wil jou, wil jij die hond ook? De hond had mij uitgezocht. Ik studeerde inmiddels aan de School voor de Journalistiek en woonde op kamers in Utrecht. Toch nam ik de hond, hij kostte driehonderd gulden en die mocht ik in termijnen betalen.”

“Het bleek pure zwendel te zijn: de hond werd verkocht in de dierenwinkel en na een tijdje “ontvoerd” om weer doorverkocht te worden”

“Dat was Hugo, hij was zo baasgericht dat ik hem nooit aan de riem heb gehad. Maar ook zo op mij gericht dat hij verlatingsangst had en ging huilen als ik weg moest. Ik moest er een oplossing voor vinden en mijn ouders waren bereid hem in huis te nemen. Met veel pijn in mijn hart heb ik hem weggedaan. Daarna heb ik nog een Dobermann gehad, die niet in de stad kon aarden en een pup die ik in een dierenwinkel in de Biltstraat zag. Het leek op een Dobermann-pup, maar na maanden was hij nog niet gegroeid. Ik liep met hem te wandelen in wat nu het Griftpark is en plots was hij verdwenen. Een vrouw kwam naar mij toe en vertelde mij dat ze de hond samen met een man in bus 9 had zien stappen. Het bleek pure zwendel te zijn: de hond werd verkocht in de dierenwinkel en na een tijdje “ontvoerd” om weer doorverkocht te worden. Dick Franssen heeft en zelfs nog een stukje over geschreven in zijn column voor het UN. Daarna heb ik een blonde bouvier uit België gehad, op een gegeven moment ging hij er vandoor en heeft hij een geit, die hem aanviel, doodgebeten. Hij moest afgemaakt worden omdat hij bloed had geproefd, maar toch heeft hij nog een mooi leven gehad in Amsterdam. Toen had ik het even gehad met honden en heb ik vijfentwintig jaar geen hond meer willen hebben.”

Leo, nu Ole, bij zijn nieuwe thuis

“Geen enkele hond was oud bij mij geworden: het was pech op pech. Totdat Jao, een Pyreneese herder, kwam en hem heb ik wel zijn hele leven gehad. Dat was een geweldig dier, een blije hond, het leek alsof hij altijd lachte. Hij was ook, zoals dat een herder betaamt, heel erg baasgericht. Na zijn dood wilde ik weer een hond, ik miste Jao en wilde niet blijven steken in de rouw. Ik was op Terschelling en dronk koffie in “De Walvis”, op een gegeven moment komt de eigenaresse naar buiten gevolgd door een waanzinnig mooie hond. Ik vroeg door over het ras en het bleek een briard te zijn. Ik was het ras een beetje vergeten en raakte helemaal opgewonden. Ik was met pensioen, ik had de tijd om te wandelen en om het vacht bij te houden. Het baasgerichte karakter van de herder zat natuurlijk ook in de briard, zij zijn echte schapenhoeders die de kudde bij elkaar willen houden. Het horen relaxte honden te zijn die met zachte hand doch consequent opgevoed moeten worden.”

“In plaats van een relaxte reus had ik een opgefokte hond met een probleem

“Ik vond een gerenommeerde fokker die mij bij het eerste bezoek waarschuwde dat hij een briard had die je bij de arm greep zonder te bijten. Toen had ik na moeten denken. Er was nog een blonde reu beschikbaar: Leonardo. Ik kocht de pup en kreeg zijn karaktertest naderhand opgestuurd. Eigenlijk hoor je samen met de fokker uit te zoeken of een hond bij jou past. Hij bleek “oraal gefixeerd” en wat dat betekent heb ik later begrepen. De eerste maanden sloopte hij een leren bankje en of dat nog niet genoeg was stoel-en tafelpoten. Zijn grote vriend was de happerige hond van de fokker en dat voorbeeld was bij hem ingeprent. Na een half jaar en een grote kooi, ik kan een bench niet anders noemen, had ik hem aardig onder controle. Maar toen gebeurde er iets en ik wist niet hoe het kwam, maar hij begon op de meest onmogelijke tijden, zonder aanleiding hard te blaffen. Hij werd steeds gekker en gekker. In plaats van een relaxte reus had ik een opgefokte hond met een probleem. Hij werd zelfs gevaarlijk naar mensen toe en vrienden durfden niet meer op bezoek te komen. Toen ik mijn kleindochtertje boven een schone luier had omgedaan en Leo, inmiddels een hond van vijfenveertig kilo, onderaan de trap stond te grommen was de maat voor mij vol. Ik moest een ander huis voor hem vinden en dat vond ik op een boerderij met nog een briard en drie paarden. Later bleek dat mijn overbuurvrouw een hondenfluitje had aangeschaft waarop ze op de meest gekke tijden blies.”

“Ik bracht hem weg en heb daar zoveel verdriet over gehad”

“De hond was daar compleet gek van geworden, briards zijn gevoelige honden. Ik bracht hem weg en heb daar zoveel verdriet over gehad. Het was een goede beslissing want hij kwam weer tot rust. . Na twee jaar wilde ik hem toch een keer bezoeken, Leo herkende mij meteen en wilde met mij mee. Het beeld van zijn nieuwe bazin met twee briards aan de lijn, waarvan er een als een gek trok staat in mijn geheugen gegrift en huilend ben ik naar het station gelopen”. Ik vertel Marja dat ik bij het lezen van het laatste hoofdstuk waarin zij dit grote verdriet beschrijft, het zelf ook niet droog heb gehouden. “Maar”, vertelt Marja “vorige week heb ik Leo na drie jaar weer een keer gezien. Ik ruik nu natuurlijk naar Baba, maar toen hij mijn stem hoorde rukte hij zich los, hij sprong tegen mij op en legde zijn reusachtige poten op mijn schouders. Zijn nieuwe baas en ik hadden afgesproken op het station in Alkmaar en toen zij samen wegreden in een kleine gele cabrio zat Leo, nu Ole, zichtbaar genietend met wapperende haren rechtop op achterbank. Het is goed zo.”  

Deze rubriek eindigt altijd met de vraag of de hond op het baasje lijkt. Of andersom? Het antwoord van Marja is te lezen in haar mooie boek “Hoe Leo Olle werd.” Te verkrijgen bij https://www.bravenewbooks.nl/site/?r=userwebsite/index&id=marjaoosterman

Eerder werd Marja Ooosterman op De Nuk geportretteerd als “Mooiste meisje van de stad.” Dat verhaal is hier terug te lezen.

Laat uw reactie achter

Reactie

2 reacties

  • Hélène schreef:

    Een hond weg moeten doen door toedoen van iemand anders, wat verschrikkelijk. Is die buurtterrorist niet opgepakt?

  • Corine Verhoeven schreef:

    Het gaat niet altijd goed met de zwerfhonden in Nederland. Mooi dat Baba zo fijn terecht is gekomen. Geduld en liefde zijn hierin belangrijke sleutelwoorden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *