In deze rubriek vragen we Utrechters keuzes te maken in hun vakgebied. Maar ook daarbuiten. Vandaag Esther Lubberding, sinds een jaar directeur van De Kargadoor.
In 1958 begon De Kargadoor als het Utrechts Jongerencentrum aan de Marnixlaan. In 1968 nam de organisatie haar intrek in het pand aan de Oudegracht, waar De Kargadoor nu nog steeds zit. Wanneer je jong en links was in de jaren ’70 dan kwam je in De Kargadoor. De Muurkrant werd er gedrukt, de eerste milieudemonstratie werd vanuit De Kargadoor georganiseerd en Dolle Mina Utrecht zetelde er. En nog steeds is De Kargadoor springlevend. De Rechtswinkel, Kunstbende Utrecht hebben er onderdak. Er wordt een podium geboden aan bands, debatten, lezingen, stand-up comedy en cabaret. Ruim tien jaar geleden zag ik mijn zoon er optreden met zijn eerste bandje. Het werfkeldertje waar hij toen speelde kende ik uit mijn jeugd en nu zit ik er weer omdat ik heb afgesproken met Esther Lubberding die sinds september directeur is van De Kargadoor.
Esther Lubberding (51), geboren in Winterwijk, verhuisde al snel naar Oisterwijk in Brabant, waar ze naar de lagere school ging. Toen ze twaalf was, verhuisde ze naar Glimmen, een dorpje bij Groningen. Na een jaar verhuisde ze naar Enschede. “In Groningen raakte ik mijn zachte G voorgoed kwijt, die is weggesleten. Dat gaat snel wanneer iedereen steeds aan je vraagt of je uit Brabant komt. Ik ging naar de middelbare school in Enschede, zat op ballet en droomde van een carrière als ballerina. Van dansen op spitzen, maar dat bleek niet haalbaar. Op de middelbare school deed ik cursussen fotografie en zat op atletiek. Er was altijd wel iets van sport maar vooral als hobby. De laatste twee jaar van mijn middelbare schooltijd, kreeg ik gitaarles. Ik wilde popliedjes op mijn gitaar spelen en daarbij zingen. Liedjes van Wendy and Lisa en ‘Let it be’ van de Beatles. Ik ging naar concerten, speelde poolbiljart in de stad en hing af en toe in de koffieshop. Ik kom uit een leuk gezin, groeide op met één oudere zus. Een fijne jeugd en opvoeding zijn mijn basis. Ik kreeg van mijn ouders alle kansen om mij te ontplooien en toen ik negentien was vertrok ik naar Utrecht om Sociale Wetenschappen te gaan studeren. Ik woonde op mijzelf, studeerde, had slechts zes uur colleges per week en werd lid van studentenvereniging BITON.”
“Ik wilde wel mensen helpen maar dan vanuit de holistische visie”
“Ik was eigenlijk nog helemaal niet klaar voor zo’n vrijblijvende studie en na mijn propedeuse besloot ik massagetherapeut te worden. Ik wilde werken met mensen en deed vrijwilligerswerk op de daklozenbus. Tijdens mijn studie heb ik nog even geproefd aan maatschappelijk werk op de Horst in Driebergen. Daar zaten mensen huilend in de klas, veel te veel problemen met zichzelf. Ik wilde wel mensen helpen maar dan vanuit de holistische visie. Toen ben ik massagetherapie gaan doen en heb daar ook een tijd in gewerkt. Dat was heel pittig. Daarna ben ik terechtgekomen op CMV en daar heb ik de richting Kunsteducatie gedaan. Dat paste meer bij mij. Met mensen bezig zijn en activiteiten organiseren. Wel iets bieden in het maatschappelijke en het culturele door mooie events te maken, maar niet de daadwerkelijke hulpverlening. Je kan je wel inleven in anderen maar je moet het ook van je af kunnen zetten. Toen ik bij de daklozenbus werkte maakte ik zulke heftige dingen mee dat ik daar in mijn bed nog over lag te piekeren. Naast mijn werk nu, ben ik ook yoga-docent. Daar kan ik ook bezig zijn met de mindfulness-kant. Ik geef les en leer mensen zich te ontspannen en hun stress kwijt te raken. Dat is voor mij een mooie manier om met mensen te werken.”
“Bij de organisatie van het Bevrijdingingsfestival kwam alles samen: muziek en cultuur”
“In Utrecht maakte ik kennis met de kraakscene, in een pand op de Vismarkt waar mijn toenmalige vriendje woonde. Wij waren de hippiekrakers. Dit in tegenstelling tot de krakers van Ubica, waar antifa-krakers huisden. Wij wilden het pand kopen en daar een centrum beginnen voor cultuur, een beetje wat de Kargadoor nu is. We zijn zelfs nog bij de toenmalige wethouder geweest, hadden veel ambitie en schreven een plan. Maar de eigenaar wilde het pand niet verkopen. Wij organiseerden in de kelder van het pand geweldige feesten, zelfs protestzanger Armand heeft nog bij ons opgetreden. Steeds meer kwam ik in de organisatie van evenementen terecht. Ik werkte als marketeer bij EKKO, De Vloer en bij Vredenburg nog van voor de verbouwing. Ik ben altijd wel in die sector werkzaam geweest. Ik liep stage bij Het Utrechts Centrum voor de Kunsten, en rolde de theaterwereld in bij theatergroep DOX. Maar al snel kwam ik meer in de popmuziekhoek terecht. Het bleek dat popmuziek echt mijn passie was. Bij de organisatie van het Bevrijdingingsfestival kwam alles samen: muziek en cultuur. Het festival draaide niet alleen maar om feesten, maar om de vrijheid te herdenken én te vieren. Ik zoek altijd de crossovers op. We wilden het Bevrijdingsfestival meer inhoud geven en bedachten De Vrijheidscolleges. Door bekende Nederlanders te laten vertellen wat vrijheid voor hen betekent en dit gedachtegoed door te geven aan de volgende generatie. Ik ben steeds meer de kant opgegaan van programma en fondsenwerving.”
“Zo bijzonder dat De Kargadoor al zo lang zonder subsidie bestaat.”
“Ik ben steeds meer de kant opgegaan van programma en fondsenwerving. Om uiteindelijk de directiekant op te gaan als eindverantwoordelijke van projecten. Dat heeft mij hier bij de Kargadoor gebracht. Alles komt hier samen: het organiseren van events met een maatschappelijke en culturele inhoud. Dat culturele en maatschappelijke samenbrengen, vormt toch wel de rode draad in mijn leven. Na Corona is mij duidelijk geworden dat er een plek nodig is waar je samenkomt, veel mensen zijn eenzaam.De Kargadoor bestaat 65 jaar en dat willen we vieren met een jubileumprogramma en een expositie. We willen het verleden aan het heden koppelen. Klimaat, gelijke kansen, we hebben hier groepen rond LHBTIQ+, maar ook Extinction Rebellion geeft hier trainingen. We vinden het belangrijk om de nieuwe generatie idealisten een plek te geven. De oude generatie en de nieuwe verbinden en vooral vooruit kijken. Zo bijzonder dat De Kargadoor al zo lang bestaat. En dat zonder subsidie.”
De keuzes van Esther
Boek
“Ik lees heel graag, vooral fictie. Eén van mijn favoriete boeken is ‘Het Parfum’ van Süsskind, maar onlangs las ik ‘Kruispunt’ van Jonathan Franzen. Een absurdistisch boek, geweldig geschreven, waar ik niet meer uit los kwam. ‘Een klein Leven’ van Hanya Yanagihara, een prachtig boek en voor mij een tranentrekker. Het gaat over een jongen die in zijn jeugd misbruikt is, over zijn homoseksualiteit en hechte vriendschap, over intens geluk en het noodlot dat toeslaat. Nu ligt Sally Rooney’s Normal People klaar op mijn nachtkastje. Maar daar ligt een hele stapel met nog te lezen boeken. Ik vind wel dat de eerste vijftig bladzijden van een boek mij moeten boeien anders leg ik het weg”.
Film
“Wild at Heart’, van David Lynch. Ik zag deze film toen ik een jaar of twintig was samen met mijn moeder en hij maakte diepe indruk op mij. Een film over intense liefde, met heel veel symboliek. Het verhaal is een beetje absurd, met veel beeldtaal. Nicolas Cage en Laura Dern, spelen de hoofdrollen en dat zijn fantastische acteurs. Ik heb alle films van David Lynch gezien en weer samen met mijn moeder keek ik naar zijn ‘Twin Peaks’. Ik zag in het Bonnefanten Museum een tentoonstelling van Lynch, zijn kunst is ook absurdistisch en onheilspellend, net als zijn films”
Muziek
“David Bowie, Lou Reed en Iggy Pop maakten echt de muziek uit mijn jeugd. Door mijn moeder heb ik deze muzikanten leren kennen, mijn vader was meer van Elvis. Later kwamen daar Prince en Nirvana nog bij. Ik herinner mij nog hoe intens verdrietig ik was toen ik hoorde dat Bowie was overleden. Ik hou van heel veel verschillende genres, je kan het zo gek niet bedenken. Van Eefje de Visser, S10 en Froukje, maar ook van hiphop en van punkrock. Ik heb onlangs Kid Kapichi en Bob Vylan ontdekt. De laatste hoop ik op Down The Rabbit Hole te zien. Van Lizzo zijn mijn zoon en ik beiden fan. Zij is een Amerikaanse zangeres, zonder gêne, met een enorme dosis positieve energie.”
Concertzaal
“Ik ben nu helemaal verknocht aan deze sfeervolle werfkelder, om de intimiteit en het directe contact met de muzikanten. De concerten die ik meestal zie zijn in Tivoli-Vredenburg. Ik miste de sfeervolle zaal van Tivoli Oudegracht, aan het nieuwe Tivoli gebouw heb ik erg moeten wennen. Maar met het Gegeven Paard kwam er meer sfeer in het gebouw. Tivoli-Vredenburg is een gebouw geworden voor alle generaties. Zo bezocht ik met mijn zoon ‘s middags een hiphop optreden en in de avond ging ik naar een concert in de Pandora. Tijdens een festival daar is in alle zalen wel iets bezig. Het is een gebouw geworden voor iedereen, voor mensen met verschillende achtergronden.”
Kunstwerk
“Ik heb heel veel kunst gezien toen ik bezig was met Art Rocks. Een landelijke muziekcompetitie die muzikanten uit alle genres uitnodigde om een soundtrack te maken bij een kunstwerk. Er deden wel 15 Nederlandse top-musea mee. De zeefdruk van Floor van het Nederend is wel mijn favoriete kunstwerk. Hij liet zich inspireren door het nummer van S10 ‘Kijk naar de zee’. S10 schreef het nummer op Vlieland en zij had zich op haar beurt weer laten inspireren door ‘Zeegezicht bij Saintes-Maries de la Mer’ van Van Gogh”.
Stad
“Ik ben veel verhuisd, maar sinds 1991 is Utrecht mijn thuis, een dorp maar toch ook een echte stad. Ik woon al heel lang in Tuinwijk en als ik de molen aan de Adelaarsstraat zie, dan voelt dat als thuiskomen. Het is mijn buurtje: een dorp in de stad en “the best of both worlds”. Ik ben verknocht aan deze stad. Alles is er, het is een studentenstad maar de stad heeft ook de menselijke maat behouden”.
Drank
“Earl Grey thee, daar begin ik mijn dag mee en dan ga ik pas over op koffie. Zonder die thee is mijn dag niet goed begonnen. Earl Grey thee heeft voor mij een niet geëvenaarde smaak. Ik drink mijn hele leven al Earl Grey en dat hoeft geen thee te zijn van een fancy theewinkel, maar gewoon die van Pickwick is prima”.
Restaurant
“Gys aan de Voorstraat, een vegan restaurant, waar creatief en erg lekker wordt gekookt. Maar ‘Bij Guusjes’ is echt mijn favoriete restaurant. Het is een buurtrestaurant op vijftig meter van mijn huis, je komt er iedereen uit de buurt tegen. Als ik er binnenkom met mijn zoon Pyke, dan hoef ik niets te bestellen. Ze weten precies wat we willen eten: voor hem het kindermenu en voor mij een pizza.”
Utrechter
“Mijn zoon Pyke (11) en zijn leeftijdsgenoten, zij zijn echte Utrechters. Ik hoop dat de stad en de planeet voor hen leefbaar blijft en leuk om in te wonen”.
Wat zou jij doen als je burgemeester van Utrecht was?
“Minder betutteling en meer aandacht en dus geld naar onderwijs, kunst en cultuur. Nederland is een regeltjesland en dat is ook zo in Utrecht. Voor alles is een procedure of een vergunning nodig. Onderwijs is de kern voor hoe je een vreedzame maatschappij vormt. Hoe je een beetje leuke samenleving vorm kan geven en mensen met verschillende achtergronden kan ontmoeten. Voor mij brengt kunst en cultuur verwondering en verbeelding. Dat zet je net even op een ander spoor en geeft het leven kleur.
Mooi interview, bijzonder mens.
En dat zonder subsidie. Bijna een unicum in Utrecht. Chapeau!