Minimaal drie keer per dag lopen ze met elkaar door de straat, vaak richting het park. De hond en het baasje. Ze lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wat betekenen ze voor elkaar? In de rubriek “Mijn hond en ik” zoeken we het antwoord.
In het park loopt de nu negen maanden oude Tommie, wanneer je niet beter weet zou je zeggen een Labradoodle, maar het is een Italiaanse waterhond. Zijn vrouwtje, Geerte Stoelers en ik raakten in gesprek. “Veel onderhoud zeker de vacht van jouw Briard?”, vroeg zij mij. “Zeker”, antwoordde ik, “Eenmaal per maand gaat onze Crosby naar de kapper, dan wordt hij vijf uur lang gekamd. Zelf lukt het mij om hem tien minuten rustig te houden, dan gaat hij aan mijn hand likken en wil hij weg.” “Onze Tommie moet ook naar de kapper.” “Dan moet je naar “onze” trimster gaan, zij is heel goed, geduldig en heel lief voor de honden. Yvonne Agelink in Soest.” Sindsdien heeft Tommie een nieuwe kapper.
Even voorstellen
Geerte Stoelers, geboren in Oldenzaal, groeide op met een drie jaar oudere zus. “Wij woonden aan de rand van de stad in een natuurgebied, heerlijk voor ons en onze honden. Mijn ouders hadden als huwelijkscadeau hun eerste hond gekregen van studiegenoten van mijn vader. De hond luisterde naar de naam “Gleuf”, een typisch studenten grapje. Daarna hebben mijn ouders altijd honden gehad en ik weet niet anders dan zij altijd deel uitmaakten van ons gezin. De vuilnisbak Doris en Flip en de Duitse Staande die ik kreeg voor mijn zestiende verjaardag.”
“Bart was verliefd op mij maar ik had geen oog voor hem“
`Op de lagere school zat, een klas lager, een jongetje Bart. Hij was verliefd op mij maar ik had geen oog voor hem. Hij speelde, al op jonge leeftijd, niet onverdienstelijk trompet. Toen hij een nummer speciaal voor mij durfde te spelen, had ik mij omgedraaid en was de zaal uitgelopen. Tot zover Bart. Na de middelbare school wilde ik weg uit Overijssel, ik ging naar Utrecht en studeerde een jaar Engels omdat ik uitgeloot was voor Fysiotherapie. Ik woonde in een studentenhuis “De Hobbema” met twaalf meiden en toen we uit dat huis moesten, verhuisden we met het hele huis naar de Admiraal van Gentstraat. Daar moesten we ook weer weg, toen besloot mijn vader een huis in de Pelikaanstraat voor ons te kopen en bracht het onder in een stichting. Het huis bestaat nog steeds en de twaalf eerste bewoners hebben altijd contact gehouden.”
“Na een jaar Engels werd ik ingeloot voor fysiotherapie en kon ik aan de studie beginnen die zo bij mij zou passen. Ik was een sportief meisje en heb altijd gehockeyd, ik zag hoe betrokken de fysiotherapeut bij de begeleiding van ons team was. Dat wilde ik ook mijn sport en mijn beroep combineren. Helaas was het hockey voor mij voorbij toen ik mijn voorste kruisband scheurde en nu hebben mijn 3 kinderen de liefde voor de sport overgenomen zodat ik, door hen, veel op de hockeyvelden van Kampong te vinden ben. Na mijn afstuderen begon ik een eigen praktijk en ik specialiseerde mij in kinderfysiotherapie. Maar na een aantal jaren begon ik mij toch een “veredelde” spelletjesjuf te voelen omdat motorische ontwikkeling bij kinderen spelenderwijs gestimuleerd moet worden. Met drie kinderen thuis en ook kinderen waar ik mee werkte werd dat teveel kinderen in mijn leven. Ik vond een baan waar ik een andere rol in de zorg kon gaan spelen in het management van een organisatie. Tijdens mijn studie had ik de vader van mijn kinderen ontmoet, na twaalf en een half jaar huwelijk was de koek op en met drie kinderen zwierf ik van huis tot huis, wel telkens in Utrecht-Oost. Uiteindelijk vonden we een vaste plek in de Ferdinand Bolstraat en keerde de rust terug.”
En daar was Bart weer
“De kinderen stelden zich ”mega flexibel” op, ook toen ik mijn huidige partner Bart ontmoette. De Bart van de lagere school en de trompet, waar ik ook, volgens de overlevering, samen mee gedoopt ben. We verkasten weer omdat Bart niet bij ons in wilde trekken, we wilden opnieuw beginnen in een huis van ons allemaal. We maakten een nieuwe start en bij een nieuw leven hoorde ook een hond. Wij wilden al zo lang een hond en, in tegenstelling tot mijn ex-man, was Bart ook dol op honden, hij heeft zijn hele leven ook honden gehad”.
Hoe komen jullie aan Tommie?
“Tommie is een Lagotto Romagnolo, een Italiaanse waterhond. Omdat één van de kinderen licht-allergisch is wilden we een hond die niet verhaard. We hadden daarom ook voor een labradoodle kunnen kiezen, maar wij wilden geen kruising. We vonden de Italiaanse waterhond die oorspronkelijk gebruikt werd als “vissershond”. Ze zwommen mee met de boot om de vissen bij elkaar te houden. Voor dit gekke gezin met energieke kinderen zochten we een hond met een rustig karakter, geen jachtinstinct, niet springerig, geen bewijsdrang, een vriendelijke en sociaal kuddedier dat deel uit zou maken van het gezin. We kozen voor dit ras, maar omdat er niet zoveel Nederlandse fokkers zochten we contact met een Italiaanse fokker in Pescara. Onze pup werd midden in “Corona” geboren en we mochten hem niet ophalen, de grenzen waren dicht. De pup zat al drie weken op ons te wachten en we besloten de gok te wagen.”
“We kregen een stopteken en we waren op het ergste voorbereid”
“In achtenveertig uur reden Bart en ik heen en terug naar Pescara. We maakten er een “Tour d’Amour van en we genoten met een slapende pup op de achterbank. Tot vlak voor de Nederlands-Belgische grens was alles goed gegaan, toen zagen we een politieauto achter ons rijden. We kregen een stopteken en we waren op het ergste voorbereid. De agent stapte uit, tikte tegen het raam en waarschuwde ons vervolgens dat we voorzichtig moesten rijden omdat het erg hard zou gaan sneeuwen. Tommie was ondanks onze onrust, heerlijk blijven slapen”.
“Door Tommie is er rust gekomen in huis”
En past Tommie bij jullie gezin?
“Alle kinderen zijn dol op de hond, ze zijn heel zorgzaam. Hoe vaak hoor je niet dat wanneer het “nieuwtje” eraf is dat de kinderen een hond niet meer uitlaten. Dat is bij ons niet het geval: de pubers gaan met elkaar en de hond op stap, hij is de verbindende factor. Door Tommie is er rust gekomen in huis. Hij heette eigenlijk Zeno, maar we vonden hem zo lijken op Tommie uit Sesamstraat dat we hem zo noemden. Naar Zeno luistert hij ook helemaal niet meer. Eigenlijk hoeft hij helemaal geen riem om en katten zijn beste vrienden. Hij maakt echt onderdeel uit van ons gezin. Hij is heel slim, wil graag leren en uitgedaagd worden. Voor het diploma van de puppycursus bij Hondenschool Sammie is hij dan ook met vlag en wimpel geslaagd”.
Lijkt de Tommie op jou of lijk jij op Tommie?
“Tommie lijkt eigenlijk meer op Bart. Bart is echt zijn baas, Tommie is trouw aan hem. Wanneer Bart binnenkomt dan zijn wij er eigenlijk niet meer. Ze houden allebei van uitgedaagd worden, ze zijn vriendelijk, sociaal en nieuwsgierig. Ze zijn allebei onderdeel uit gaan maken van ons gezin, met aandacht voor iedereen”.
Heel erg leuk verhaal