het verleden van Utrecht

Vertel mij Utrecht: “Vogel van ’t geluk”

Sinds 1948 staat op het voorplein van de Sint Martinuskerk, Oudegracht 403, het beeld van Sint Martinus van Tours te paard, vervaardigd door Albert Termote. 

uit dankbaarheid voor de zichtbare bescherming van de stad…..” (tijdens WO II). 

Sint Martinus vertrapt hier de slang. Meer bekend is de afbeelding van Martinus als Romeinse soldaat te paard waarop hij zijn soldatentenue deelt met een arme naakte bedelaar.  Mijn katholieke buurmeisje en ik, gereformeerd synodaal, groeiden op na de tweede wereldoorlog; wij speelden samen na schooltijd.  

Het verschil in geloof gaf mijn vader wel bedenkingen maar hij verbood het niet.  Ook in de schoolvakanties ging mijn vriendinnetje naar de vroegmis in de Sint Martinus.  Kijkend vanuit het kerkportaal was mijn verwondering over hoe anders het daar binnen toeging dan in ‘onze’ kerk. Op een dag trok ik ‘de stoute schoenen’ aan en ging met haar mee.  Dat buurtbewoners dit verbaasd gesignaleerd hadden, bleek later in de winkel van mijn moeder. 

Lange tijd na mijn vaders’ dood, vertelde mijn veel oudere zus dat als zij ‘s morgens rond 7 uur naar haar werk ging, pa dikwijls met de pastoor van de Martinus stond te praten. Mijn vader kwam dan terug van melkfabriek op de bakfiets en bevoorraadde de winkel. De pastoor, fietsend op weg naar de Martinuskerk, stapte af.  Pastoor en Pa (ouderling in de kerk) maakten een praatje: (uit overlevering): ‘Een goed Katholiek en een goed Gereformeerde kunnen niet samen in een kerk. Maar eenmaal daar boven is er een en dezelfde, ondeelbare God! Daar zal geen scheiding zijn’.  Mijn zus wist niet of ze dat samen hadden opgelost. 

Mijn vriendinnetje leerde dat ik ‘ketters’ was en ik: ‘wij zijn recht in de leer’. Zij mocht (moest) biechten en als dat eenmaal ‘daarboven’ niet voldoende gebleken was, dan bood het vagevuur nog een kans op de hemel. Mij wachtte rechtstreeks de hemel of de hel. God wist al voor mijn geboorte of ik al of niet verdoemd was.   Ongehinderd door verschil in ‘geloof’ bleven we als altijd naar ‘de Sterrenwacht’ (Sonnenborch) gaan, naar ons geheime plekje.  

Het verscholen paadje aan de voet van het bastion was geplaveid met tegels die leidden tot een deur die dichtgegroeid leek.  Wij lichtten de tegels op en konden eindeloos kijken naar bedrijvigheid van ‘pissebedden’ die gestoord in hun doen een goed heenkomen zochten. 

 Heimwee naar Utrecht. 

Marcel Vidor 

Utrecht. Zwervend langs de droeve grachten 

sterft in mij het diep Hongaars verlangen. 

Kon mijn leven zo verzwerven, trachtend 

hier de vogel van ‘t geluk te vangen, 

Utrecht, zwervend langs de droeve grachten. 

 1e couplet van 5. 

vertaling M.T.van Nimwegen-Tóth/A.van Nimwegen 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *