Het verleden van Utrecht

Vertel mij Utrecht: Suster Bertken – ‘t  Klopje’

Met de laatste herinrichting van de bestrating van de Choorstraat verdwenen de daarin aangebrachte contouren van het koor van de Buurkerk. Wel ligt er nog de zerk van Suster Bertken onder de winkel met bruidsjaponnen. Op deze plek heeft zij 57 jaar in haar cel doorgebracht en is zij begraven.  Een kluizenaar/kluizenares liet zich vrijwillig insluiten en deed op deze manier afstand van het aardse leven om zich volledig aan Jezus te wijden, voor Bertken betekende hij de hemelse bruidegom.  

Zij genoot veel aanzien bij de Utrechtse bevolking. Deze levenswijze, uiterst sober, werd gezien als een hogere vorm van geestelijk leven. De kluis werd tegen de (meest warme) zuidkant, van het koor van de kerk aangebracht met een opening, zodat zij de mis kon volgen. Een raampje aan de straatkant bood de mogelijkheid tot contact met voorbijgangers. 

Fragment, een liedeken 

Als die rode rozen daaronder staan, 

zo laat hij zinen zoete dauw daarover gaan. 

Als hi daarop laat schinen der zonnen schijn, 

Zo verbliden alle die krachten der zielen mijn! 

Jezus is zijn name, die minre mijn: 

Ik wil hem eeuwelijk dienen en zijn eigen zijn. 

Zijn min heeft mi gegeven zo hogen moed, 

Dat ik niet meer en achte dit aardse goed. 

Bertken Suster 1426 0f 1427 – 1514. 

(uit een van de boekjes die Bertken naliet) 

In de zestiende eeuw voltrok zich de reformatie. Katholiek zijn was niet verboden maar samenkomsten wel. Deze vonden, in het geheim, bij iemand thuis plaats, meestal ’s nachts. Van daaruit ontwikkelden zich de schuilkerken die niet als kerk mochten opvallen.  Ongeveer een derde van de bevolking behield de vertrouwde religie. Een van de geestelijken van de Mariakerk stelde zijn huis beschikbaar om in te richten als kerk.  

Deze schuilkerk (1640), gewijd aan Sint Gertrudis, is bewaard gebleven en diende voor de voormalige parochianen van de Geertekerk.   Aan de linker zijkant van het conservatorium (voormalig St. Joan de Deo) op de Mariaplaats bevindt zich achteraan een kleine poort. Daarnaast ligt enigszins verscholen de witte schuilkerk, de best bewaarde van Nederland. Te bezoeken tijdens ‘kerkenkijken’. Als je dit poortje doorgaat, zie je op het eerste huisje links de naam ‘t Klopje. In de omgeving van de schuilkerk stonden de huisjes waar Klopjes (lekenzusters) woonden. Zij waren ongehuwd en herkenbaar aan de zwarte rok/zwart lijfje, riem om de middel met kruis en rozenkrans. Hoofdkap met aan beide zijden afhangende doek. 

Zij maakten de schuilkerk in orde voor de mis, gaven godsdienstlessen, verleenden zorg aan zieken en armen. Aangenomen wordt dat de naam ‘Klopje’ verwijst naar het feit dat zij ‘s nachts op de deuren klopte om de komst van de priester aan te kondigen voor het opdragen van de mis. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

D 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *