Het verleden van Utrecht

Vertel mij Utrecht: Onderwijs in Utrecht (3) de ‘Fundatie van Renswoude

De regenten van de Fundatie, geschilderd door Jan Maurits Quinkhard

 

De geschiedenis van het ‘Stads en Ambachts kinderhuis’ en de later gestichte ‘Fundatie van Renswoude’ is nauw met elkaar verbonden. 

In 1674 wordt het ‘Stads en Ambachts Kinderhuis’ opgericht en onder gebracht in het na de reformatie door de ‘Agnieten’ verlaten klooster waar ruim 200 kinderen gehuisvest konden worden. Nu is hier het Centraal Museum. ‘Ambachtskinderen’ waren kinderen waar niet voor gezorgd werd en via ‘de Ambachtskamer’ bij burgers werden uitbesteed. Omdat dit tot ontoelaatbare toestanden leidde, nam de overheid de verzorging zelf in de hand. 

Het betreft kinderen die niet in de andere weeshuizen terecht konden, zoals kinderen zonder burgerrechten, vondelingen en kinderen in de steek gelaten door hun ouders.  De bedoeling was om een goede opvoeding te geven. 

Maria Duyst van Voorhout, geschilderd door Jan van Haensbergen

In 1754 overleed Maria Duyst van Voorhout, vrijvrouwe van Renswoude. Zij was weduwe,  kinderloos en liet een groot vermogen na. Het ‘Ambachtskinderhuis’ werd verrijkt door een legaat dat het grootste deel van haar nalatenschap bevatte. Zij beschikte dat er een apart opleidingsinstituut voor begaafde wezen, de meest schrandere van de ‘Ambachtskinderen’, zou komen.  De regenten van het ‘Ambachtskinderhuis’ kochten de grond naast het Agnietenklooster, waarop de Gronsveldcameren  stonden, tegen de stadsmuur, tegenover de ‘Cameren van Maria van Pallaes’. De Gronsveldcameren moesten afgebroken worden. De voorwaarde bij de koop was om deze naar een andere plek te verplaatsen. Dat leidde tot herbouw in de Nicolaasdwarsstraat. Op de vrijgekomen grond staat ‘de Fundatie van Renswoude’ . De Utrechtse bouwmeester Joan Verkerk kreeg daartoe opdracht. 

Het in ‘de Fundatie’ gegeven onderwijs is qua niveau vergelijkbaar met het huidige Hoger Beroepsonderwijs: landmeter, architect, timmerman, stuurman, kunstschilder, beeldhouwer, chirurgijn (arts). 

Laurens Praalder (1711 – 1793) was als lector aan de ‘Fundatie verbonden. Als wiskunde leraar vond hij het van groot belang om de leerlingen (élèves) een grondige basis vorming in de wiskunde bij te brengen. Belle van Zuylen (uit het geslacht van Tuyll van Serooskerken) volgde in de ‘Fundatie’ privé lessen in de wiskunde bij Praalder. Kinderen van welgestelde ouders kregen onderwijs aan huis, zo ook Belle en haar broers. In die tijd kon een vrouw zich niet officieel inschrijven aan een universiteit.  

Om die reden volgde Belle privé lessen bij Praalder. 

Na de dood van Praalder schreef Belle haar roman ‘Trois Femmes’. Daarin komt ‘de heer Praal’ voor. Het verhaal verwijst naar Belles’ mening dat als je in God gelooft dat het niet uitmaakt of je katholiek of protestant bent. In ‘Trois Femmes’ doet de heer Praal een bekentenis. Hem wordt door de oudste leerlingen gevraagd welke Godsdienst hij belijdt. Zijn antwoord luidt: ‘Geen enkele’. 

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *