Het verleden van Utrecht

Vertel mij Utrecht: “De gesloten steen”

De gesloten steen’ of ‘duivelssteen’, op de hoek van Oudegracht 364, wordt al in 1520 in een schepenbrief genoemd. Deze zogenaamde ‘schampsteen’ werd pal naast de hoek van een gevel geplaatst ter bescherming. Bijvoorbeeld als de koetsier van een kar getrokken door paarden de bocht te scherp nam.  Opmerkelijk is dat deze steen aan de ketting ligt en van oudsher tot de verbeelding spreekt. 

 Het verhaal gaat, dat lang geleden ‘s nachts de duivel en zijn knecht de steen van de Geertebrug naar de Vollersbrug gooiden. Dat ging er zo hard aan toe dat de huizen in de omgeving op de grondvesten trilden en soms geraakt werden zodat de bewoners niet durfden te gaan slapen. Ten einde raad werd de priester gevraagd om een processie te leiden met als doel dit duivelse spel te bezweren en met resultaat. De duivel en zijn knecht verdwenen in de bodem van de gracht en kwamen niet meer terug. 

Maar de omwonenden hadden pas echt rust toen de steen aan de ketting werd gelegd. Nog lang daarna geloofde men dat als je bij nieuwe maan ‘s nachts om twaalf uur met een speld in de steen prikt er bloed uit komt. Het fabriekspand ‘De Gesloten Steen’ nr. 364 is ontstaan uit samenvoeging van 3 panden. Ten tijde van de opkomende tabaksindustrie vestigden in 1844 de gebroeders Peletier hier een tabaksfabriek, het kerven van tabak en handel in koffie en thee. Na 2 jaar zette Gerlachus Ribbius Peletier (1818 – 1901) het bedrijf alleen voort.   

De fabriek was de grootste in Utrecht met op den duur 300 werknemers en een van de grootste in Nederland. Veel bewoners/families van de schuin tegenover liggende ‘7 steegjes’ vonden er werk, ook kinderen waarvan de dunne vingers prima geschikt waren voor de productie van sigaren. Tijdens het werk heerste orde en tucht. De werknemers hadden een inkomen, regelmaat, normen en waarden. In 1859 richtte R. Peletier een aparte werkafdeling op voor vrouwen (er was een krapte aan mannen op de arbeidsmarkt) en kinderen. De fabriek sloot in 1934.    

Het gebouw heeft diverse gebruikers gekend zoals in de jaren vijftig het frisdrankenbedrijf Koster dat de snel populaire groene kogelflesjes ‘Joy’ op de markt bracht. Tot 1972 bevond zich achter de fabriek tussen Oudegracht en Lange Nieuwstraat nog een levendige en hechte volksbuurt. De bewoners waren klein en slecht behuisd. De Eikeboomstraat, Arntszstraat, Grote Eligenstraat (‘Ketielejach’) maakten plaats voor uitbreiding van het Willem Arntszhuis. 

 

Utrecht bij nacht   (fragment)

 Lantaarnlicht wankelt door de slanke straten, 

als een Dogenes van nis tot nis, 

maar ‘t resultaat blijft eender, want, verlaten, 

heeft ieder huis slechts dove duisternis. 

Maar boven dit verkaalde stedendom, 

gekuist van dwergen, kobolten en heksen, 

zwaait het verlichte uurwerk van de Dom, 

sierlijk en ongerept zijn beide scepters. 

 P. van Klaveren

 

 

Laat uw reactie achter

Reactie

2 reacties

  • Jan Hoogendoorn schreef:

    Zat in de jaren ‘50 ook niet Confectieatelier De Vries en Suzan in dat pand?

  • G. Kramer schreef:

    Ja, denk t wel . mijn vader werkte bij de Vries en Suzan . Ligt die steen er nog steeds?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *