Working Class Artist

Magic Myung

Heerrrlijk… ander werk! Eindelijk weer met m’n klauwen werken… Bij Jacques Stinkens BV te Zeist. Na hout, aardewerk en glas werd het nu dus metaal. Orgelpijpen, van een decimeter tot acht meter, van een legering van tin en lood… en soms van koper. Het leek me wel wat. Ze leverden als de enige in Nederland aan diverse orgelbouwers, geïntoneerd en al, over de hele aardkloot. 

Interessant! Stinkens BV vond mij ook interessant en zo begon een nieuw avontuur. Een leuke en intensieve tijd waarin ik veel leerde in een prettige werkomgeving en spieren ontdekte en ontwikkelde waarvan ik het bestaan niet wist, in vingers, handen, polsen… tot en met m’n onderrug. Om maar niet te spreken over de blaren. 

 Wederom zouden Arbeid en Kunst elkander overlappen. Ik had ‘The last temptation of Christ’ op kerstavond gezien (met prachtige muziek van Peter Gabriel) en vond een bepaalde scene interessant, vraag me gerust waarom. Degene waarop Jezus, prachtig vertolkd door Willem Dafoe, een houten kelk heft, gevuld met wijn, en ‘proost’ zegt met zijn ogen. Ik mocht een plaatje tin meenemen en ging voorzichtig krassen. Best lastig als je gewend bent om te kunnen gummen, te corrigeren, want elke kras moest raak zijn.   

Wat uiteindelijk mijn grootste interesse trok, was gevlamd koper waar zo nu en dan orgelpijpen van werden gemaakt. Ik zag het procedé… en stap één waar de plaat werd bewerkt met een flinke gasvlam, was het mooist. Alle kleuren van de regenboog verschijnen op dat koper en er komen vlakken met verschillende tinten bruin tevoorschijn. Ik zag tekeningen voor me met een kraspen op zo’n plaat. Het gekraste zou fel oplichten tegen het donkere gekleurde,  gevlamde koper.  

Omdat mijn vingers weer aan het werk waren, kreeg ik het idee om iets te doen met de vingers van een bassist. John Myung van Dream Theater. Een mooie foto werd gevonden en ik kaderde zijn bassende vingers uit. Krassen werd het niet want in tegenstelling tot tin, is koper behoorlijk hard maar met een Dremel werkte het wel… maar wat een teringherrie, dat gesnerp! Wat een geduld had mijn vrouw terwijl ik dat aan een tafel maakte in de huiskamer… zelf had ik otoplastieken in maar zelfs dan was het snerpend.  

Met vastberadenheid dremelde ik verder en ging een stapje verder door de snaren te voorzien van tinsoldeer, best wel een pokkewerkje qua hechting. Eerst strakke banen krabben met een speciale krabber, afplakken en daarna goed inwrijven met kaarsvet. Daarna ging ik er letterlijk op los met grove, dynamische vlakken die ik te lijf ging met een soldeerbout en tinsoldeer. A rolling stone gathers no moss…

Het resultaat was uniek en ik maakte het nog wat unieker door op uitgetekende plaatsen, gaatjes erin te boren zodat ik het op een gebeitste plank grenen kon bevestigen met koperen bolkopschroefjes van Pijper aan de Oudegracht. Het werd op een expositie, herfst 2008, in de Centrale Bibliotheek aan de Oudegracht, getoond en verkocht voor een mooi bedrag. Mijn eerste expositie als Utrechter, georganiseerd door mijn vrouw. Een verademing om nu een vrouw naast me te hebben die niet alleen enthousiast was bij verkoop maar me juist stimuleerde om m’n handen te laten wapperen en me veel uit handen nam zodat ik kon creëren. Cushty!  

De koper, de bassist van ‘Ei ei en de Klutsers’, werd een bekende (en later leerling) die bij de koop verkondigde dat hij dit werk mee in zijn graf ging nemen. Onbetaalbaar!

 

 

        

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *