Vrouwen die een jaartje ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Marike Stokker:”Ik ben niet zo van vroeger was alles beter, ik ben meer op de toekomst gericht. Ik moet nog doorbreken!”
Mijn “mooiste meisje” van deze week woont in de Gasthuisstraat in het oudste huizenblok op de hoek met de Wittevrouwensingel. In 1962 stelde de gemeente de huisjes beschikbaar aan kunstenaars en werden het atelier woningen. “Ik heb mij wel eens afgevraagd wat voor kunstenaar je moet zijn om in zo’n piepklein atelier te kunnen werken? Postzegelontwerper, zeker?”, lacht Marike. Binnen is het inderdaad klein maar wat vooral opvalt zijn de talloze schilderijen aan de muur. Ik herken de Stadsschouwburg bij avond en veel impressionistische aandoende landschappen, die later rond de Kromme Rijn geschilderd blijken te zijn. Het lijkt alsof ik door talloze ramen naar buiten kijk.
Marike Stokker geboren in Sneek, groeide op met haar tweeëneenhalf jaar oudere broer Jaap. ”Hij is nog steeds mijn oudere broer die goed op mij past. Mijn vader was arbeider en mijn moeder huisvrouw. Ze waren lid van het NIVON ( Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk) en op zondag gingen wij niet naar de kerk maar naar buiten. In de zomer het weiland in om vogels te kijken en in de herfst paddenstoelen zoeken en die determineren. We zeilden en gingen mee op de zeilkampen van de zeilschool. Ik als kok en begeleidster, mijn broer als instructeur. Natuurlijk bonden we in de winter de schaatsen onder en schaatsen we over de Friese meren. Ik speelde klassiek gitaar bij Jeugd en Muziek op de Muziekschool, heb zelfs nog toelatingsexamen voor het conservatorium gedaan en werd toegelaten. Maar ik vond het allemaal te theoretisch en zag voor mij geen carrière als gitaarlerares. Ik had wel het talent maar ik vond het niet echt leuk om te spelen. Mijn broer en ik konden goed tekenen en dat was waar ons hart lag. Hij moest een vak leren en ging naar de MTS en ik wilde naar de kunstacademie Minerva in Groningen. Mijn ouders hadden vrienden bij het NIVON die zeiden: ”Laat haar nou toch”. Ik was zestien, deed drie dagen toelatingsexamen en werd aangenomen. Ik kon mijn L.O. akte halen om tekenjuf te worden maar na het eerste jaar besloot ik een andere richting in te slaan. Ik koos voor de publiciteitsafdeling: grafisch ontwerpen en theater fotografie. Na vier jaar moest ik het laatste jaar, mijn praktijkjaar, in.”
“Het was 1969 en het was de ene plenaire vergadering na de andere”
De academie lag “op zijn kont”, het was 1969 en het was de ene plenaire vergadering na de andere. Ik kon bij het net opgerichte Werkteater in Amsterdam aan de slag voor mijn stage, na de introductie van een docent van de academie. Alles moest vernieuwd en wat de acteurs hadden aangeleerd moest overboord. Spelers wilden een nieuw publiek vinden, spelen voor mensen die eigenlijk nooit naar het theater gingen. Gewone, echte mensen moesten centraal staan met echte emoties. Ik ging altijd mee naar de voorstellingen die ik dan fotografeerde. In de ochtend studeerde ik Pools aan de UvA als toehoorder. Ik wilde graag naar Polen, naar Warschau om daar de affiches, die ik had leren kennen, te bestuderen en te kunnen maken. Ik ging na Amsterdam nog een paar maanden naar Parijs waar ik kennis zou maken met Roman Cieslewicz. Hij kwam uit Polen en ontwierp affiches voor Films en voor de Poolse Kamer van Koophandel. Hij was gevlucht en had zich gevestigd in Parijs waar hij docent was aan de Ecole Supérieure des arts graphiques. Ik had een aanbevelingsbrief nodig voor de academie in Polen en die schreef hij voor mij.
Ik vertrok naar Polen. In die tijd was het zo dat wanneer je iets wilde dan kon je dat, gesubsidieerd, gaan doen. De grenzen met het Westen waren nog dicht, de binnenstad van Warschau was een bouwput en de nieuwbouw bestond uit grote grijze betonnen blokken. Ik kwam daar aan in de winter, het was koud en om drie uur al donker. In deze grote deprimerende grijzigheid was ik met mijn 1.83 meter en blond een opvallende verschijning, iedereen wilde wel iets van mij. Ik had heimwee. De mooie circus en theater affiches waarvoor ik was gekomen zag ik in Warschau niet, daar hingen strenge rood met zwarte afbeeldingen op straat. Materiaal voor opdrachten was niet of nauwelijks te krijgen.”
“Mijn ex-man vond mij met mijn Mulo dom. Ik had hem een poepie laten ruiken”
“Na negen maanden was ik terug in Nederland. Wel had ik in Polen mijn aanstaande man ontmoet die daar was om zijn Pools op te halen. Hij was Sanskritist en wilde promoveren op een onderwerp in het Oudkerkslavisch. We trouwden, vonden een huisje in de Leliestraat in Utrecht en kregen onze zoon Jelle. Ik vond werk als grafisch ontwerper en deed veel voor het Financieel Dagblad, maar het beviel mij niet. Ik vond een baan in Den Haag als leerkracht tekenen op twee lagere scholen. Ik heb dat tien jaar met veel plezier gedaan. Ondertussen was ik gescheiden en deed ik op het Boni het avond-gymnasium. Ik slaagde en het voelde een beetje als een revanche. Mijn ex-man vond mij met mijn Mulo dom en nu had ik het gymnasium diploma op zak. Ik had hem een poepie laten ruiken.”
“Nu kon ik gaan studeren! Ik dacht aan Theaterwetenschappen maar ik ben geen type om binnen achter de boeken te gaan zitten. Als mens van de praktijk koos ik voor de eerstegraads opleiding Tekenen en Kunstgeschiedenis in Amersfoort. Ik had de smaak te pakken en deed ook nog een vervolgopleiding Kunstbeschouwing. Ik vond een atelier aan de Wittevrouwensingel in het Hooghiemstra-gebouw, toen een vrijplaats voor kunstenaars. Via de BKR kreeg ik een grote opdracht voor een muurschildering in het hoofdbureau van politie op het Paardenveld. Verkocht mijn werk via galerie van Hulzen in Amsterdam en kon ruim van mijn beeldende werk leven. Ik werkte ook voor een omgevingsontwerpbureau en had een grote opdracht van Cap Gemini om daar een hek van twintig bij zes van een schildering te voorzien. Ik kreeg een ander atelier aangeboden boven een Zeilmakerij waar het atelier leegstond en later op de Tweede Daalsedijk. Ik werk altijd graag in een atelier waar ik niet woon. Zodra je op de fiets zit ben je aan het werk en in je werkruimte staat niet nog een afwasje dat eerst nog gedaan moet worden. Ik was vijftig jaar toen het slechter ging met de kunsthandel en ik volgde een opleiding tot webdesigner. Het was het begin van Fotoshop, Illustrator en WordPress. Mijn zoon was inmiddels Technische Bedrijfskunde in Eindhoven gaan studeren en hij was echt ingevoerd in de IT-wereld. Op een dag bracht hij een Mac voor mij mee en kon ik websites ontwerpen. Dat deed ik voor een bedrijf in Woerden, daarna ontwierp ik boekenomslagen voor een uitgeverij. Ik zou tot mijn pensioen verbonden blijven aan het Milieucentrum als verantwoordelijke voor hun website en al hun grafische uitingen.”
“Het kleine schetsboekje dat ik altijd bij mij heb is mijn dagboek geworden”
“In 2015 kwam ik in contact met de Urban Sketchers. De beweging is opgericht door Gabi Campanario in de US en het idee is: waar je ook bent je maakt een tekening. Je tekening vertelt het verhaal, het dagelijks leven. Of ik nu in de rij sta voor mijn paspoort of bij een boekpresentatie bij Broese zit. Het kleine schetsboekje dat ik altijd bij mij heb is mijn dagboek geworden. Het schetsen kan in je eentje, maar ook met een groepje sketchers. Mijn eerste kennismaking met een “sketchcrawl” was in Den Haag, later zouden Rotterdam en ook Utrecht volgen. Het sociale aspect is belangrijk, je bent ook allemaal met hetzelfde bezig en we zijn allemaal gelijkgestemden. Mijn zoon woont met zijn gezin in Chicago en daar heb ik dan weer met een aantal mensen in Chicago zitten tekenen. Het leuke is dat mijn broer ook het Urban Sketchen heeft opgepakt zodat we nu samen zitten te tekenen, zoals laatst nog in Friesland.”
Hoe is het om ouder te worden?
“Als ik in de spiegel kijk dan herken ik mijzelf niet meer. Maar dat is mijn uiterlijk, er komen steeds weer nieuwe dingen op mijn pad. Zo werd ik laatst gevraagd door de eigenaar van een pand aan de Nieuwegracht om “Witjes” voor hem te schilderen. De achttiende–eeuwse Amsterdamse schilder Jacob de Witt deed dat in talloze Nederlandse paleizen, buitenplaatsen en herenhuizen. Ik ben dan net als Pippi Langkous: “ Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan”. En het is gelukt. Ik teken in opdracht de huizen en tuinen van particulieren. Ik heb getekend in Spanje en wil nu naar IJsland. Deze zomer gaan we met een aantal mensen zeilen en tekenen op een Lemsteraak. Ik heb een beroep dat nooit ophoudt en ik ben niet zo van vroeger was alles beter, ik ben meer op de toekomst gericht. Ik moet nog doorbreken!”
Wat is je geheim?
“ Ik had mijn diploma Gymnasium op zak en ben toen veel gaan werken met beelden en verhalen uit de mythologie in mijn werk. Het werd een breekpunt, mijn werk werd steeds gruwelijker en na de aanslagen in New York op 9-11 en het lezen van “Fury” van Salmon Rushdie werd ik bijna depressief van mijn eigen werk. Ik besloot terug te gaan naar de aanschouwing: het schilderen wat je ziet. Ik ben buiten gaan schilderen: en plein air, langs de Singels, de Kromme Rijn en bij Werkhoven. Het gaf mij veel voldoening net als het Urban Sketchen mij veel brengt”.
Tennis, yoga of bridge?
“Drie maal per week naar de sportschool en éénmaal per week naar Pilates. Ik heb nu eenmaal een lichamelijk beroep, ik moet veel staan en wil graag in vorm blijven.”
Is je stijl veranderd?
“Ik was en ben nog steeds een hippie.”
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“Daar heb ik niet zo’n idee van, daar denk ik niet zo over na. Het is een beperkt kringetje waarin ik mij beweeg: meestal kunstenaars.”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Elisabeth Müller, ik vind haar werk prachtig. Wij zijn elkaars tegenpolen in ons werk maar vullen elkaar aan op andere vlakken.”
Bladeren door het familiealbum.
Morgen op De Nuk een selectie Urban Sketches die Marike in Utrecht maakte.
Mooi interview Marike, wat heb je veel gedaan , en nog steeds zo actief.
Dank je wel, Marian. Wat leuk dat je het stuk al zo snel gelezen hebt
Wat een prachtig en ook inspirerend verhaal.
Ook lees ik veel dat ik niet wist van jou.
Het idiote is dat ik nu in Thailand zit met in mijn rugzak een schetsboekje en de aquarelset die ik in Utrecht kocht…( Dank zij jouw advies! )maar er niks mee doe…(een soort paintersblock)
Iemand moet mij een schop voor de kont geven..!.
En dat doe jij met dit inspirerend gesprek.
Natuurlijk volg ik jouw Urban skechen .
Daarbij bekruipt mij toenemend een dubbel gevoel…”.ik kan dat niet zo goed ” en…”natuurlijk wel joh. In Altea maakte je een mooie serie,maar in jouw eigen stijl”
Thailand overrompeld mij misschien teveel. De mooie vrouwen die mijn ijdelheid strelen ( ik kijk ook in de spiegel,!! Haha ..maar zij zien mij anders .
Maar dat terzijde. Want de gehele cultuur met al zijn tegenstrijdigheden …ik ben voortdurend verbaasd,verbijsterd
Ik zou iedere uur wel weer een nieuwe kunnen maken..
Hoe jij dat doet…dat je heel veel buiten je waarnemingsveld houdt. Dat je steeds weer de discipline weet op te brengen..ik hoop dat je nog eens naar Callosa komt voor een workshop…de studio staat tot je beschikking
Ik kom zeker nog in Utrecht en ontdek nu dat ik dan 900 Meter van je vandaan zit( Schalkwijk straat )
Succes hippie! en tot ziens.
Leuk Marike!!
Gaaf Marieke! Wat een levenslust. Het doet me denken aan een vroegere buurman, die gevraagd naar zijn leeftijd, altijd antwoordde dat hij met met de 1e honderd bezig was.
Waarschijnlijk zien we elkaar binnenkort?
Mijn dank voor de leuke reacties op het artikel. Gewoon doortekenen dus 😉
Voor de redactie: Het is niet Salmon maar Salman Rushdie. Het is geen zalm.
SUPER!! Écht goed dat jij zo in het zonnetje staat! Wát ben je toch een fantastisch mens!!
Natúúrlijk ga je doorbreken !
Leuk om alles weer eens te ‘horen’ .
Kuzzzzzz Frouk