Vrouwen die een jaartje ouder worden maar zich jong blijven voelen. Hoe doen ze dat? En is oud worden een straf of een zegen? Christa de Winter:”Ik moet er niet aan denken om zestig te worden.”
Christa de Winter geboren in Ede, groeide op in een gezin met vier kinderen. Christa kwam ter wereld in een hotel, hotel Nieuw-Ede dat haar ouders toen runden. Toen Christa één jaar oud was verhuisde de familie naar Utrecht. Opa was de kroegbaas van café de Witte Vrouwenpoort en toen het hotel in Ede niet zo goed liep verhuisde de familie naar de woning boven het café. “Mijn ouders gingen in de zaak werken en mijn twee broers zijn boven het café geboren. We verhuisden naar Overvecht en daar ben ik opgegroeid. We hadden het thuis niet breed maar toch reden mijn zus en ik paard en de jongens sportten ook. We gingen op vakantie naar de Krakeling in Zeist of naar het Grote Bos. Later kwam er een Kip caravan en gingen we naar Italië. Ik denk dat dat de heerlijkste vakanties waren die ik ooit heb gehad. We gingen naar het Iseomeer en ik herinner mij de kampvuren en je haar wassen in het meer. Bij ons thuis kon alles: altijd mensen over de vloer, Kerst werd uitbundig gevierd met twee dagen lang zes gangen diners en met Oudjaar werden er teilen met oliebollen gebakken. Toch was mijn jeugd niet alleen maar onbezorgd. Mijn vader werkte bij Hoog Brabant en bij het Jaarbeurs restaurant en op zijn veertigste kreeg hij zijn eerste hartinfarct. Hij bleef kwakkelen met zijn gezondheid en werd afgekeurd. Mijn moeder moest meer gaan werken en vader was thuis, zorgde voor ons en kookte. Ik ging naar de lagere school en onderweg haalde ik mijn vriendinnetje Rosalie van Breemen op. Ik moest altijd op Rosalie wachten omdat zij haar pap op moest eten. “Krijg je mooie haren van”, beweerde haar moeder. Rosalie trouwde later met Alain Delon en heeft inderdaad prachtig haar.”
Ik ging naar de Mavo en hoewel ik nooit een “leerwonder” was haalde ik toch mijn diploma. Mijn zusje werkte bij kapsalon Schiffer in de Nachtegaalstraat en op zaterdag hielp ik daar. Ik wilde bij de politie te paard, de bereden politie, maar ik had het kappersvak in de vingers volgens mijn baas. Ik ging naar de kappersvakschool en werkte bij dezelfde kapsalon waar ik op zaterdag al haren veegde. Het was net uit met mijn vriendje en een vriendin sleepte mij mee naar café de Oude Dikke Dries, even een avondje lol. De barman Tonny vond mij wel leuk en toen hij hoorde dat ik bij Schiffer werkte moest ik die lekkere scheercrème voor hem meenemen. De volgende zaterdag had hij al een barkruk voor mij vrijgehouden en een half jaar later woonden we samen boven het café. Tonny nam de zaak van zijn vader Joop, die hartproblemen had, over. Ik stopte met het kappersvak en ik ging de zaak in. Ik heb het eerste jaar erg moeten wennen, paste ik hier wel? Klanten waren vaak ouder dan ik en er kwamen veel goedgebekte studenten over de vloer. Maar het ging hartstikke goed, we gingen eten serveren en ik stond vaak de hele avond biefstukken en satés te bakken. Het horeca leven is zwaar, vaak niet voor vijf uur naar bed en toch weer vroeg op, maar ik vond het allemaal leuk.
“Eenmaal thuis heeft ze nooit meer gehuild en werd de liefste baby”
Ik raakte in verwachting en zwangerschapsyoga of gymnastiek, daar deed ik niet aan. Boeken over zwangerschap?, ik zou het allemaal wel zien. Op zaterdagmiddag, hoogzwanger, ging ik met pijn in mijn buik friet halen bij Henkie van Dalen op de markt voor de klaverjasclub in de zaak. De pijn werd erger en ik belde de verloskundige. Zij kwam en ik had al zeven centimeter ontsluiting, met spoed naar het ziekenhuis. Daar vroegen ze mij hoe ik wilde bevallen in het bad of in bed of op een baarkruk. Doe mij maar die kruk, dat klinkt vertrouwd. We kwamen thuis met onze Claire en ik had geen idee wat ik met een baby moest doen. Ik vond het verschrikkelijk en na een week stond ik weer achter de bar met de babyfoon naast me. We hadden een huilbaby en dat wens je niemand toe, dat is een complete marteling! Claire zal zeven maanden oud geweest zijn toen Tonny naar FC Utrecht ging en ik met een krijsend kind thuis zat. Ik pakte de auto en reed naar mijn ouders die een huisje op Loosdrecht hadden. Daar bleef ze ook maar gillen en huilen, ik deed haar weer in haar autostoeltje en reed door de polders terug naar huis. Ik keek door mijn achteruitkijkspiegel haar aan en weet niet meer wat ik allemaal heb geroepen. “Waarom doe je mij dit aan? Waarom doe je dit? En nog veel meer. Eenmaal thuis heeft ze nooit meer gehuild en werd de liefste baby. Ton werd het nachtleven zat, het werd er niet leuker op. Iedere kroeg kreeg een portier en dat wilde hij niet. De zaak was snel verkocht en in 1996, sloten we een tijdperk af. Ton kocht een zaak tegenover de Stadsschouwburg, Het Bolwerk (nu Villa Orloff). Van een kleine zaak met één man personeel naar een zaak met vijftien man personeel en drie koks. Het liep geweldig, veel Schouwburg publiek, het geld kwam met bakken binnen maar er met scheepsladingen weer uit.
We verkochten de zaak na twee jaar en wilden iets kleiners. In de Drieharingenstraat stond Chez François te koop, het restaurant van Frans Fagel. Daar waar heel Utrecht entrecôte, uiensoep en slakken heeft leren eten. Binnen was het donker: bordeauxrood en zwart. We stripten alles en alleen de menukaarten van over de hele wereld die we gevonden hadden in een holle kubus, hingen we aan een muur. Het Winterhuis, misschien was het wel een verkeerde naam: in de winter liep de zaak als een trein, maar in de zomer bleef het leeg. We hadden een piepklein terras met zes tafeltjes en er kwam steeds meer horeca bij. We verkochten de zaak aan Erik Derksen en wilden nog éénmaal iets kleins. Het werd Tapperij de Winter aan de Willem de Zwijgerstraat.
“Het leek alsof hij zijn eigen dood had geregisseerd, zo moest het zijn”
Inmiddels had Tonny te horen gekregen dat hij ernstig ziek was, maar hij wilde er niet over praten. Hij riep: ”Ik word beter”, dus spraken we nergens over, er werd niets geregeld en er was ook niets geregeld, behalve dat hij ooit had gezegd dat hij gecremeerd wilde worden. We verkochten het Winterhuis de dag voor Tonny’s overlijden. Hij lag thuis heel ziek op bed en die middag was er een Dikke Dries Borrel. Alle vaste klanten uit de Oude Dikke Dries waren ons altijd in alle zaken blijven volgen en kwamen dan bijeen voor die Borrel. Twee jongens wilden Tonny nog graag zien en Ton wilde mee naar de Tapperij. In zijn rolstoel heeft hij nog een geweldige middag beleefd, er werd gedronken en voor hem gezongen. Toen wilde hij naar huis. Ik ondersteunde hem in de gang , hij zakte in elkaar, viel boven op mij en hij was er niet meer. Het leek alsof hij zijn eigen dood had geregisseerd, zo moest het zijn. De dag van de uitvaart, 5 juli 2013, heb ik als in een roes beleefd: honderden mensen, politie-escorte, de studenten hadden de sociëteit opengesteld voor de condoleance en een zee van bloemen voor de Tapperij. RTV Utrecht maakte er zelfs een filmpje van waar ik achteraf zo blij mee ben, ik heb het later vaak teruggekeken. Inmiddels waren wij, toen Tonny op de IC lag, verhuisd naar de Prof. Reinwardtlaan. We hebben het heel goed gehad: eigen paarden, pony voor Claire, de duurste kleren en mooie auto’s, maar Tonny dacht nooit aan later.
Live now, pay later. Ik verkocht ons huis, verhuisde naar Zeist waar ik het verschrikkelijk vond. Werkte nog even in de Tapperij en in een bedrijf onder iemand die niet uit de horeca kwam en pakte het kappersvak weer op. Inmiddels was ik Hans tegengekomen, anderhalf jaar na het overlijden van Ton, ik durfde het eerst aan niemand te vertellen, maar we hadden het fijn samen. Na drie jaar vroeg Hans of ik bij hem wilde komen wonen en dat deed ik. Ik kwam in rustiger vaarwater terecht, tot de kapperszaak waar ik werkte ging sluiten. Huilend kwam ik thuis, we gingen op vakantie en Hans vroeg wat ik het liefste wilde. Knippen en paarden was mijn antwoord. “We richten en kleine salon voor je in aan mijn huis en die paarden zien we wel”. Met de koffers nog in de gang kreeg ik een berichtje op Facebook: instructeur gezocht bij Stal van Brenk. Ik heb mijn instructeursdiploma en een week later had ik de baan, bij de stal waar onze paarden ook altijd stonden. Ik doe de kantine, geef lessen aan kinderen met een lichte beperking en privé lessen aan volwassenen. Ik heb wat ik wilde: paarden, knippen en toch altijd nog een beetje horeca”.
Hoe is het om ouder te worden?
“Ik moet er niet aan denken om zestig te worden. Gisteren had ik het er nog over:” Kan ik dan nog wel wat ik nu doe?”. Ik sta een groot gedeelte van de dag, rijd paard en ik begin te voelen dat alles niet meer zo vanzelfsprekend is. Ik zie steeds meer rimpels verschijnen en stiekem google ik wel eens naar facelift zonder bloed. Ik vond laatst een salon in Amersfoort, misschien ga ik daar weleens naar toe”.
Wat is je geheim?
“Maak een beetje werk van jezelf, je bent je eigen visitekaartje. Ik ga misschien zonder make-up naar Albert Heyn, maar verder nooit. Ik zweer bij een gezichtscrème uit Spanje: Sisbela”.
Is je stijl veranderd?
“Ik ben altijd gek van kleding geweest, mijn eerste salaris ging daar indertijd al aan op. Ik hou van stijlvolle kleren, dat is altijd zo geweest en dat is zo gebleven. Wel kan ik ieder jaar een ander kapsel hebben”.
Tennis, bridge of yoga?
“Paardrijden, dat doe ik al mijn hele leven. Vroeger bij Manege ’t Hoogt op de Gageldijk en ben ik weer begonnen met rijden toen Claire zes jaar oud was. Zij een pony en ik een paard bij Stal van Brenk waar ik nu ook weer rijd en lesgeef. Ik doe alles met de auto, mijn fiets staat het hele jaar door in de winterstalling. En als ik dan besluit om op een mooie dag de fiets te nemen moet ik eerst de banden oppompen en neem ik toch maar de auto”.
Wat vind je van de Utrechtse vrouw?
“ Dat vind ik lastig, iedere vrouw heeft toch iets eigens of je nu in Utrecht woont of in Haarlem. Maar als je mij vraagt naar de Utrechtse vrouwen die ik leerde kennen in Wijk C dan zeg ik:” Hartelijk, hart op de tong en aanschuiven maar!” Zo heeft onze buurvrouw Greet altijd voor ons gekookt toen wij in Dikke Dries werkten”.
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Carmen Nijland. Zij is een vrouw met veel verhalen, gezellig en recht voor z’n raap”.
Even bladeren in het fotoalbum
Mooi stukje chrissie.. gaan we ff vieren samen.. de mooiste meisjes van de stad haha??
Wat een super leuk artikel! Even snel door t leven van Christa! Genoeg meegemaakt en nu weer gelukkig met Hans en sinds die tijd mijn lieve leuke buurvrouw in Voordorp!
En Christa ……60 is echt niet zo erg het is het nieuwe 50!
Hoi Christa,
Wat een leuk verhaal, ik heb het met veel plezier gelezen. Een vogelvlucht door jouw leven erg mooi en ontroerend ❤️Liefs Henny
Jee Christa wat een leuk verhaal. Blij om te horen dat je zo gelukkig bent! Liefs sabine
Gaaf artikel!
Mooi verhaal mw.
Zijn volgens mij ook eens als Sint en Pieten bij u in de Bilt Bilthoven geweest.
En Piet haalde een bal gehakt bij u uit de pan thuis.
Kwam bij u afspreken in restaurant Zakkendragers steeg. Vr gr. Wij zijn ook nog steeds Sint en Pieten.
Superleuk om te lezen!! Goeie tijd DikkeDries Waterstraat.En leuk voor Crista dat zij haar dromen en geluk weer heeft gevonden.!!
Wat een mooi levens verhaal, ik kwam in de jaren 70, 80 veel in de zaak donderdags s’avonds was altijd mijn vaste avond, veel jongens van het politie buro waren er dan ook, ries, Toni en Joop stonden toen achter de bar, mijn opoe was een nicht van Joop zijn vader, zij hete mien de winter, bijnaam mien de dot, en woonde ook in wijkc, erg dat Toni zo jong is overleden, was een fijne lieve jongen.
Leuk om te horen dat het goed met je gaat, samen nog training avonden gehad bij Peter Schiffer ?
Was 17 toen ik stamgast werd bij de oude Dikke Dries. Heb de familie dus goed gekend en ook vele stamgasten. Heb als voetbalscheidsrechter Ton nog gefloten bij zowel UVV en Hercules. Kwam vele jaren later op vakantie op Texel in De Koog Ries tegen en zijn samen een avond doorgezakt en hebben we herinneringen opgehaald.