Onze columnisten

De werven zijn werelderfgoed

Foto: Robin van Essen

Nooit geweten dat er zoveel soorten muren zijn te onderscheiden wanneer we het over de Utrechtse grachten hebben. Er zijn walmuren, kademuren, kluismuren en werfmuren. Met eenvoudige tekeningetjes worden de verschillen tussen deze muurtypen uit de doeken gedaan in het net verschenen conceptadvies van de Commissie van Wijzen Wervengebied Utrecht, kortweg CvWW. Er is in dat rapport ook een verklarend woordenlijstje toegevoegd, zodat ik nu bovendien weet dat we niet alleen werfkelders kennen, maar ook spookkelders, weeskelders, straatkelders en huiskelders. Over de functie hebben we het dan niet, want dan wordt de opsomming schier eindeloos: feestkelders, B&B-kelders, atelierkelders, horecakelders, opslagkelders, en natuurlijk pannenkoekenrestaurant de Muntkelder waar ik al in 1971 als vers aangekomen eerstejaars mijn calorieën scoorde. Het conceptadvies is er gekomen omdat er problemen waren – zoals bijna alle conceptadviezen verschijnen naar aanleiding van een toestand die om advies smeekt. In het geval van de werven was dat de vraag wie verantwoordelijk is voor wat. Het heeft vooral met eigendomssituaties te maken, en de CvWW heeft zijn best gedaan om daarin helderheid te scheppen. Daar waren uiteindelijk 68 pagina’s voor nodig.

Buren dienen op een nette wijze met elkaar en elkaars eigendom om te gaan

Om een lang verhaal kort te maken: alle verticale muren zijn van de gemeente, dus de wal-, kluis-, kade- en werfmuren. Ook het wegdek boven de kelders, waar dus het verkeer overheen rijdt (lees: dendert), is van de gemeente. De kelders zelf, dus de gewelven en de vloeren ervan, zijn eigendom van de eigenaren van de panden erboven; meestal lopen de werfkelders door tot onder de huizen en zijn dan huiskelders geworden. Soms ook zijn kelders los aanwezig zonder verbinding met een huis – dat heten dan weeskelders want niemand weet wie de eigenaar is. Er zijn ook kelders waarvan men het bestaan wel vermoedt, maar niet zeker weet. Dat is dan een spookkelder. De problemen die aanleiding gaven tot het opstellen van het advies gingen echter over de werfkelders die wel een eigenaar hebben. Feitelijk zijn de eigenaar en de gemeente buren van elkaar, omdat de gemeentelijke werfmuur vastzit aan de particuliere werfkelder. Buren dienen op een nette wijze met elkaar en elkaars eigendom om te gaan. Daar wrong dus de schoen, want de gemeente handhaafde niet of nauwelijks op bijvoorbeeld de aslast van het verkeer. Gevolg: scheuren, lekkages, schade, ellende, ruzie. Ook vanonder de wal- of kluismuur wegspoelend zand kan funderingen aantasten, zelfs van de huizen zelf.

Nou, ze zullen er wel uitkomen, uit de ellende. Het vrachtverkeer wordt van de grachten geweerd – dat helpt al enorm. Er wordt de aanstelling van een werfmeester geadviseerd, die als intermediair tussen gemeente en de eigenaren gaat werken en problemen kan laten aanpakken. Het oprichten van een gezamenlijke stichting wordt door de CvWW ook geadviseerd. Om te beginnen moet het vertrouwen terugkomen.

We hebben negen cultuurgoederen en één natuurgebied op de lijst

Maar ik zag iets anders in het rapport. Mijn oog viel op het zinnetje: “…de gemeente wil het wervengebied zelfs op de UNESCO-werelderfgoedlijst krijgen.” Dat lijkt me nou eens een uitstekend idee. Er is in ons koninkrijk al wel wat UNESCO-werelderfgoed, maar niet veel. We hebben negen cultuurgoederen en één natuurgebied op de lijst. Leest u even mee? Het voormalige eiland Schokland, de Stelling van Amsterdam, de molens bij Kinderdijk, de binnenstad van Willemstad op Curaçao, het Woudagemaal bij Lemmer, de Beemster, het Rietveld Schröderhuis, de Amsterdamse grachtengordel en de Rotterdamse Van Nellefabriek, plus de Waddenzee (die delen we dan wel met Duitsland en Denemarken). Nou wil ik niet zeuren, maar als een keileembult, een polder, een stoomgemaal en een woonhuis op de UNESCO-lijst kunnen staan (zonder dat ik daar enig misprijzen mee wil uitspreken richting deze erfgoederen), dan mogen de werven er toch ook wel op. Ze zijn uniek!! Er is geen stad ter wereld met werfkelders uit de middeleeuwen en daarna. Nou ja, ik heb niet alle oude binnensteden nauwgezet bestudeerd, dus ik kan niet volledig uitsluiten dat er ergens in Leiden, Brugge of Leeuwarden iets bestaat dat je met wat interpretatieruimte een werfkelder zou kunnen noemen, maar geen 750. Zevenhonderdvijftig! Langs de hele Oudegracht en langs de hele Nieuwegracht – Kromme Nieuwegracht – Drift en Plompetorengracht zitten maar liefst zevenhonderdvijftig werfkelders. De meeste komen uit op werven, sommige heel breed zoals daar bij de kanoverhuur naast de Smeebrug, andere griezelig smal zoals langs het noordelijk stuk van de Kromme Nieuwegracht; kluiskelders hebben geen werf of slechts een houten vlondertje voor de deur. 

Onze werfkelders zijn zó uniek, dat het me verbaast waarom ze nog niet allang op die lijst staan. Dus als de gemeente iets nuttigs wil doen, stukken nuttiger ook voor het imago van de stad dan de vestiging van alweer een Dutch Cheese Shop of nog een Stroopwafelwinkel, dan is dat het met gezwinde spoed én met succes aanvragen van die status als UNESCO-werelderfgoed.

Auteur Jelle Reumer
Auteur

Jelle Reumer

Jelle Reumer is een in Utrecht opgeleide bioloog, emeritus hoogleraar paleontologie, columnist (o.a. Trouw en Vroege Vogels) en schrijver, bewoner van de binnenstad en betrokken bij de Actiegroep Binnenstad030.

Laat uw reactie achter

Reactie

4 reacties

  • Rob Huibers schreef:

    Als ik me het goed herinner is er al aan plaatsing op de UNESCO-lijst gewerkt, maar mislukte dat toen, doordat Amsterdam eerder was met zijn grachten. Zelf vond ik die poging een lachertje vanwege het verkeer en het parkeren. Ik zou het heel raar vinden als de Utrechtse grachten op de UNESCO-lijst zouden komen met geparkeerde en rijdende auto’s erop.

  • Rob Geensen schreef:

    Nee, op de Amsterdamse grachten komt nooit een auto… 🙂

  • kees berger schreef:

    https://www.parool.nl/nieuws/zes-vragen-over-de-werelderfgoedlijst~b38e90d9/
    Er is nog niets wat lijkt op een plaatsing door NL op de kandidatenlijst. En gezien de huidige (o.a. de hierboven geschetste probleempjes én die op de Kromme Nieuwegracht) stand van zaken én de onderhoudseisen, zal er nog wel heel wat water door deze grachten stromen eer Utrecht voorzichtig over nominatie durft te gaan denken en daarna duurt het nog vele jaren……….

  • Karenlee schreef:

    Het gaat niet om de grachten, het gaat om de werven. En, ja, er moet nu hard gewerkt worden aan onderhoud, ondersteunen en opknappen, maar des te meer reden om ze op die lijst te krijgen. Zou mooi zijn voor de 900e ‘verjaardag’ van Utrecht als stad in 2022, denk je niet?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *