Het is een bekend fenomeen in onze mooie binnenstad: rammelende straatsteentjes. Nou rammelt er wel meer in Utrecht, zoals het gemeentelijk beleid op het gebied van nachtelijke geluidsoverlast, maar daar wil ik het eens een keer níet over hebben. Wel over die rammelende steentjes. Wie over de relatief recent aangelegde trottoirs van de Voorstraat wandelt, of wie zich per fiets door de Twijnstraat voortbeweegt, kent het geluid ongetwijfeld. Een tinkelend ratelen is het, met een frequentie die recht evenredig is aan de snelheid van voortbewegen. Eigenlijk klinkt het wel vrolijk.
Het blijkt dat er geen voegenzand tussen de klinkertjes zit. Dat is vreemd; iedere stratenmaker weet dat je na het aanbrengen van de steentjes het nieuw bestrate oppervlak met zand moet bestrooien en dat je dat dan moet invegen met een bezem. Hoe moeilijk kan het zijn? Maar vermoedelijk is er dus iets anders aan de hand. Het zou kunnen zijn dat er is bezuinigd op het voegenzand. Ik ken de normering niet, maar ongetwijfeld staat ergens in het Handboek Stratenmaken voor Beginners hoeveel kuub zand er nodig is per zoveel vierkante meter bestrating van welk type klinker of baksteen. Daar kun je dus op beknibbelen, en dat is mogelijke verklaring 1.
Een andere mogelijke verklaring is dat het voegenzand er door de zuigwagentjes van de gemeentereiniging wordt uitgezogen. En dan belandt het zand samen met blikjes, opgedroogde kotsresten, sigarettenpeuken en afgevallen blad in de gulzige buik van de zuigwagen. Dan is het dus weg en gaan de steentjes rammelen.
Maar de Utrechter is vindingrijk. Hij/zij/hun vullen de voegen tussen de klinkers op met peuken. Sigarettenpeuken. Oranje voegenvulling.
Eerst even wat definities. Onder een sigarettenpeuk verstaan we (ik citeer een factsheet van het Trimbosinstituut) ‘het restant van een filtersigaret wanneer deze is opgerookt. De peuk van een filtersigaret bestaat uit het filter met alle opgehoopte stoffen uit de gefilterde rook en een klein stukje niet-opgerookte sigaret.’ Filters worden vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw toegepast, maar waren aanvankelijk niet heel populair. Wie vroeger stoer wilde doen, rookte zware shag of Gauloises zonder filter. Tegenwoordig wordt de filter alom toegepast, hoewel inmiddels duidelijk is dat ze niet werken. Wereldwijd worden jaarlijks ongeveer zes biljoen (zesduizend miljard) sigaretten geproduceerd en opgerookt, vrijwel alle voorzien van een filter. Gemiddeld wordt driekwart van de filters op straat gegooid (of uit een autoraampje gepiekt). Onderzoek stelde vast dat 77% van de Nieuw-Zeelanders dat doet, 84% doet dat vanuit een wachtende positie in bushokjes. In de Verenigde Staten vindt 86% van de rokers dat sigarettenpeuken zwerfvuil zijn, wat driekwart er evengoed niet van weerhoudt de peuken van zich af te gooien. We kunnen er wel vanuit gaan dat de gemiddelde Nederlander qua hygiëne niet wezenlijk verschilt van de gemiddelde Nieuw-Zeelander of Amerikaan. In ons land worden per jaar ruim acht miljard sigaretten verkocht, dus belanden er zes miljard peuken op straat, in de berm of in de natuur. Zes miljard is een zes met negen nullen: 6.000.000.000. Dat is veel.
In onze mooie stad worden ze nuttig gebruikt om het gebrek aan voegenzand te compenseren. Dat sigarettenpeuken zwaar vervuild zijn, bestaan uit niet of nauwelijks afbreekbare microplastics, per stuk ongeveer 150 zeer giftige of kankerverwekkende stoffen bevatten en er gemiddeld tien jaar over doen om te verdwijnen, dat alles zal de roker een zorg zijn. Bovendien zitten de oranje cilindertjes na gebruik vol zware metalen, onder andere cadmium, arseen, nikkel, lood en zink. Het zou echt beter zijn om ze NIET op straat te gooien, nog afgezien van het feit dat het er niet uitziet, al die oranje dingetjes.
Kortom: niet alleen zou de gemeente iets minder zuinig met voegenzand moeten omspringen, het zou nog beter zijn om sanctionerend beleid te ontwikkelen dat de mensen ervan weerhoudt hun afgerookte smeerpijperij op straat te gooien. Voor de deur van de UVSV of de U-bieb bijvoorbeeld, om eens twee willekeurige hotspots aan de Drift te noemen.
Geweldig en goed onderbouwd verhaal Jelle! Wat zou de wereld er een stuk mooier uitzien zonder al die gore giftige peuken die inderdaad werkelijk óveral opdoemen!
Vermoedelijk speelt hier ook de glade steen en het voegzand een rol. Misschien dat een combinatie van fijn en grof zand zich beter vastzet tussen de glade stenen dan het zeer groffe zand dat men vaak gebruikt.
Maar het blijf natuurlijk een hopeloos gedrag van de roker een gedrag dat je b.v. ook ziet bij de kauwgom gebruiker.
Het weglaten van voegenzand is (bij mijn weten) bedoeld om regenwater makkelijker weg te laten lopen. De peuken bemoeilijken dat dus ook nog!
Roken verbieden, per direct. In elke vorm .