Op 9 januari 1522 werd de Utrechter Adrianus Floriszoon tot paus gekozen. Een jongen, geboren op de hoek oudegracht/Brandstraat, werd de hoogste katholiek leider ter wereld. Een sobere, devote man werd in korte tijd bevorderd tot hoogwaardigheidsbekleder van de Roomse kerk. Terwijl de reformatie aan invloed won, kreeg Adrianus het gezag over die zo bekritiseerde katholieke kerk. Zijn benoeming leidde tot grote feesten in zijn geboortestad Utrecht.
Utrechter Twan Geurts publiceerde in 2017 het boek De Nederlandse Paus, een biografie van Adrianus. Afgelopen zaterdag interviewde onze medewerker Cees Grimbergen Twan Geurts in Met het Oog op Morgen, radio 1. Hier dat interview.
Geurts rekent in boek en gesprek af met het hardnekkige vijf eeuwen oude gerucht dat Adrianus zou zijn vergiftigd.
De schrijver raadpleegde ook vele Utrechtse 16e eeuwse archieven. In zijn boek beschrijft hij de feestelijkheden in onze stad. Adrianus’ geboortestad is trots op zijn godvruchtige zoon.
Hieronder een fragment:
‘Kort nadat het nieuws bekend is geworden wijst de Utrechtse stadsregering disndag 28 januari aan als grote feestdag. De stad zal worden opgeruimd en schoongemaakt van sneeuw, ijs en vuilnis. Een feestcommissie van vier heren moet zorgen voor illuminaties op de Oude gracht en wijkbewoners aansporen om op elke brug ‘triumphelicke’ vuren te maken. De buurt die het mooiste vuur ontsteekt zal een prijs van twee vaten bier inclusief accijns ontvangen.
Om te zorgen dat het feest niet uit de hand loopt, zal er strenger nog dan anders worden gewaakt tegen baldadigheid, onzedigheid en vechtpartijen. Het stadsbestuur huurt 53 gezellen in als stadswachten om tijdens het nachtelijk feestgedruis de orde te handhaven.
Als de feestelijke dinsdag is aangebroken laten alle kerken van Utrecht hun klokken beieren. De gelovigen en geestelijken van de stad trekken in een grote processie langs de binnenzijde van de stadsmuur, zij dragen het heilig sacrament zich mee en een portret van Adrianus. Elke goede burger mag, ter ere Gods en alle heilige relikwieën, met een brandende toorts voorop lopen in de lange stoet. Iedere avond is er feest in de stad. De trompetters die in de processie hebben meegelopen spelen tot in de late uren op de stadhuisbrug en ontvangen daarvoor vier gulden.
Het uitbundige feest met met vrij bier op de stadsbruggen en wittebrood voor de armen in de laatste januariweek van 1522 zal voor de inwoners van Utrecht een van de laatste vreugdeuitbarstingen worden in eeuwen. Niemand kan bevroeden welke aardverschuiving het dan nog katholieke Europa boven het hoofd hangt.’
Nergens wordt er iets geschreven over zijn Utrechts accent dat hem uiteindelijk fataal werd. In kerkelijke kringen werd hij niet serieus genomen. Vooral dat “mákkelijk zát” is hem daar opgebroken.
Aperte kletskoek. Adrianus stond in zeer hoog kerkelijk aanzien. Hij was de belangrijkste theoloog van Leuven, onderhield meerdere, prestigieuze klerikale (en wereldlijke) ambten en werd tenslotte door zijn voorganger, Leo X, tot kardinaal benoemd. Dat hij een buitenbeentje was in het nepotistische, decadente Rome van de 16de eeuw zal hem opgebroken zijn. Maar hij was beslist geen man die je ‘niet serieus’ nam.