Tot 4 juni in het Centraal museum

Bentvueghels: hoe de ‘Wild Bunch’ uit La Repubblica dei sette Paesi Bassi Rome en zichzelf op haar kop zette

Carnavalsviering in de herberg van Pieter van Laer (foto: Felix Visser)

Dat Nederlanders van oudsher een nieuwsgierig en onderzoekend volkje vormden, is niet nieuw. Hedendaags Nederland pronkt nog steeds graag met die veren, denk maar aan de aanmatigende superlabels die we onszelf opplakken. 

Verbazend is echter dat er een periode is geweest waarin uitgerekend kunstenaars collectief hun grenzen besloten te verleggen. Utrechtse kunstenaars, om die maar te noemen, waren – en zijn misschien nog – honkvast, ondanks hun eensluidend beklag dat Utrecht en zeg maar gerust De Nederlanden verstikkend waren, maar hadden moeite zich los te rukken uit de door hen vaak vervloekte, kleinburgerlijke klootjesgeest.

Zij die vonden dat de kunst moest zinderen, golven, uitdagen, verhalen en niet in de laatste plaats losgeweekt, losgetornd, desnoods losgescheurd moest worden uit de platgeslagen, zompige weide- en waterlanden, werden op hun wenken bediend toen schilderijen van Caravaggio in de 17e eeuw doordrongen in de aanslibbing van de Rijn. Italianisering, het vastleggen van de schoonheid van Italiaanse landschappen naar Italiaanse opvattingen, bleek een aangenaam koortsige aandoening met bijkomende voordelen. Om dat gevoel te begrijpen is het misschien aardig om te verwijzen naar Pierre Janssen’s lofzangen op ‘arcadische landschappen’, die hij met wapperende handen, lange vingers en fladderende tekstbriefjes in de jaren ’60 op onze vaderlandse zwartwitbuis deed weerklinken.

Sommige critici noemden Janssen een populist – mogelijk, maar af en toe is het niet zo slecht om bevlogen, in een taal die iedereen begrijpt, gevoelens over te dragen. Horden aanhangers van zijn programma Kunstgrepen sleurde hij mee in eenzelfde opwinding die in de zeventiende eeuw de vrije vueghels moet hebben aangestoken om de kunstbenden te vormen die zich meer dan gulzig in Rome vestigden – daar waar de milleniumoude ruïnes en puinhopen, het door de tornado van 1674 te Utrecht met de grond gelijkgemaakte middenschip van de Domkerk, tot een zielig hoopje omgeschopte blokkendoos na een verwendekindjesfeestje doen reduceren. Herman Saftleven, tekenaar, schilder, legde in opdracht van de gemeente Utrecht die puinhopen vast. Hij woonde en stierf op Achter St Pieter, maakte een paar Rijnreisjes, verder alles in het nette. De Bentvueghels verbreedden hun horizon en wisten van uitspatten.

Pieter van Laer, zelfportret met hekserij-attributen, ca. 1635 The Leiden Collection, New York

Zo ook Liesbeth Helmus – curator van het Centraal Museum. In haar levendige en goesting opwekkende inleiding tot de tentoonstelling Bentvueghels, lichtte ze toe hoe ze als trekker voor de expositie had gekozen voor het zelfportret van Pieter van Laer die vanwege zijn trollige verschijning de bentnaam Il Bamboccio kreeg toebedacht. Het werk sloot voor mij naadloos aan bij een wellicht morbide hobby die ik al sinds mijn kinderjaren meetors: de vanitas, ijdelheid en vergankelijkheid, stillevens met een gedoofde kaars, een leeg glas, een boek, een tekst, een horloge en een doodshoofd. Een vorm zo strak als nieuwe schoenen, maar ook weer zo vrij als pantoffels. Van Laers zelfportret getuigt van zelfkennis, zelfspot, zelfverheerlijking maar ook de door de kerk ingebakken angst voor de duivel van wie hij zich niet heeft weten verlossen. Met de duivel maak je geen gebbetjes, zoveel is ook hem duidelijk.

De stallen

Gedeeltelijk gedreven door die onverjaagbare fascinatie voor de vanitas, maar ook mijn in 1967 door woon- en werkverblijf onwankelbare liefde voor Rome en Italianiserend landschap, landde ik in de expositie. Totale verrassing: alles klopte. In een ingewikkelde flits tussen droom en realiteit werd ik overstuurd, gevloerd bijna, door gemengde, gevoelens, ontroering zelfs: verdomme, waar zijn die vanitates nou, maar wat is dit ongelofelijk mooi, hoe kán dit? Hier hangen geen schilderijen – o ja, toch wel – maar het voelt zo anders. Het is een plek waar ik de rest van mijn leven wil wonen. Een bed, een paar stoelen, een tafel, een vuurplaats, een werkplek, ik wil hier niet meer weg! Help! Mijn koninkrijk voor deze stallen! (De Stallen van het Centraal Museum, Red.)

Goed, ik schiet weer eens door, betrap me en corrigeer mijzelf met ‘Shit, or get off the pot!’ 

Kort en goed dan, u vraagt erom, u krijgt hem midscheeps: u zult het hiermee moeten doen. Het verschil tussen een willekeurige schilderijententoonstelling en die ene waar Mussorgsky muziek op componeerde, en die over Bentvueghels waarvan Liesbeth Helmus een multimediaal, bovenzintuiglijk perceptiefestijn maakte, is dat als deze vogels zijn gevlogen ze nooit meer terugkomen, hooguit als schilderijen, ergens aan een muur, met voorzichtig lamplicht erop en een bordje ernaast. U zult daar niet worden vastgezogen in de sfeer, de entourage, niet worden gestreeld door een langsdwarrelende veer van een bentvueghel, niet door de overrompelende aankleding, het licht, de duisternis, de onbestemde nostalgie. 

Op = op, weg = weg. Dus GAAN voor het te laat is, vóór 4 juni. BELOVEN… DOEN!

Rome door Anton Goubau
Logo De Nuk
Auteur

Felix Visser

Laat uw reactie achter

Reactie

10 reacties

  • Hein Groen schreef:

    Wervender en werfelender kan echt niet! Niet gaan behoort niet meer tot de mogelijkheden. Sowieso heerlijk om weer eens in het Centraal Museum te zijn!

  • bert van den hoed schreef:

    Beloofd!

  • C. Binkhorst schreef:

    Fijn. Een belangwekkende tentoonstelling waar je nog gewoon kaarten voor kan krijgen.

  • Marian Lewkowitz schreef:

    Ik ben geweest, prachtige tentoonstelling

  • Jeroen Wielaert schreef:

    De Bentvueghels zijn rock&roll vergeleken met de kuise kamermuziek van Vermeer.
    Go there!

  • Gert-Jan Wiersma schreef:

    Indrukwekkende tentoonstelling van internationale allure. Kan niet genoeg aangeprezen worden.

  • Jos Stelling schreef:

    Felix schildert met woorden. Ik ga nog een keer.

  • Ronald Lambers schreef:

    Deze staat al in mijn agenda. Terecht, begrijp ik uit deze fraai geschreven beschouwing.

  • Jelleke Meijer schreef:

    Aangenaam verrast door deze begaafde onbekende bende. Wat een goeie schilders!
    en wat een mooie vormgegeven tentoonstelling, aanrader:-)!

  • Gerard Kruijff schreef:

    Wat een feest, deze tentoonstelling. Anderhalf uur ademloos, ik ga er nogmaals heen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *