Centraal Museum op scherp… 

Jhonie-van-Boeijen Foto: Centraal Museum

… om van een klein klooster een groot museum te worden. 

Dat stadsbreed denken goed kan werken, is bewezen. Nog nipt voordat Corona met de lockdown van 15 maart 2022 roet in het eten strooide, werd tijdens het surrealistische tumult van MoesMánia2020, in samenwerking met het Centraal Museum als spil, met de spectaculaire expositie De tranen van Eros, een bijna niet te vermijden cordon van activiteiten rondom en door de stad getrokken. Genootschap Kunstliefde, Stadsschouwburg, Spoorwegmuseum, Louis Hartlooper Complex, Galerie Waterbolk, kunstgaleries w/o KuuB en last but not least: de Gemeente Utrecht in het Oude Stadhuis, niet te vergeten de lezingen door professionals, werden tot kruisbestuivers van het festijn. 

Tijdens de adempauze van Museum Boijmans te Rotterdam wegens verbouwing die waarschijnlijk 5 jaar gaat duren, sloeg Bart Rutten, artistiek directeur van het Centraal Museum toe en teamde Esmee Postma van Boijmans in het project dat tot de tentoonstelling Op scherp zou leiden. 

Het bijzondere van de tentoonstelling zit hem – wat mij betreft – in de vele vragen die zij opwerpt. In de afgelopen decennia hebben zich de vragen opgestapeld. Sinds iedereen een telefoon heeft kan iedereen foto’s maken – met soms lenzen en zoom-mogelijkheden waar vroeger fotografen jaren voor moesten sparen.  

En wie foto’s kan maken kan dus fotograferen. Denkt iedereen, behalve fotografen – want foto’s maken is iets anders dan fotograferen. Zij die 60…70 jaar geleden nog een spannend en soms begeerd beroep uitoefenden, werden in die tijd wel al fijntjes gewezen op de kwetsbaarheid van die magische geur die rond het fotografen vak hing. De Kodakjes en de Agfaatjes Clack en Click en later nog Polaroidjes overspoelden (‘socialiseerden’) immers de markt – net als internet meedogenloos doet. 

Het zijn de door het museum ‘jonge rebellen’ genoemde kunstenaars die met penseel, liefst met één haar vanwege de precisie, of zelfs maar met lucht onder druk (airbrush) de meest schitterende schilderijen gingen maken en een nieuwe trend setten: het fotorealisme. Welnu, de ene techniek is de andere niet. Fotograferen is een vak, en schilderen ook. Beide zijn gaven. Laat nu het geval zich voordoen dat de meeste fotorealisten hun werkstukken baseerden op… jawel: foto’s. Met andere woorden, een hoop gepiel om zelf een ruimtelijke situatie weer te geven – diepte, perspectief, schaduw – hoe loopt die ader of spier eigenlijk, staat die neus wel goed en is die appel wel een appel, glimt die kandelaar wel echt? Dat is niet meer nodig.  

Wat Op scherp goed laat zien, is dat de versmelting van minstens twee kunstvormen – expressievormen, beter gezegd, een verduiveld interessant dilemma is, maar tegelijk iets nieuws schept. De toeschouwer wordt alerter, gaat beter kijken. Het fotorealistisch geschilderde beeld is namelijk een benadering van het gefotografeerde. Ha, nu heb ik u! Nee, niet helemaal, want de fotorealist kan er zelf iets in hebben gestopt waarvan wij niet weten, maar waar de kijker maar achter moet zien te komen. 

Gewoontegetrouw ben ik niet kwistig met begeleidend beeldmateriaal van exposities die ik bezoek en waarover ik mag schrijven. Veel werken staan op de site van het Centraal Museum. Kijken op een scherm is maar een magere ervaring. Tentoonstellingen zijn er om te beleven. Ik maak een uitzondering voor enkele beelden en om maar met de deur in huis te vallen: bloot. In het bijzonder het bloot van Joan Semmel. Bijna een zoekplaatje – ik vroeg mij af of ik naar Op het scherp van de snede, of De snerp van de schede keek. (Reverend Spooner, predikant, trok in de tweede helft van de 19e eeuw in Oxford bomvolle kerken met zijn versprekingen. Ik ben er een fan van, zodoende.)  

Verlustig of verbaas u, of erger u omdat u niet precies weet ‘hoe het zit en waar dan?’ in elk geval bij Joan Semmel’s zelfportret. 

Van fotorealisme, of hyperrealisme, nu via de supermarkt naar 3-D-Boodschappisme.  

Zoek niet naar het woord, want ik bedacht het tijdens het kijken naar een installatie waarmee ik niet direct een link legde met fotorealisme. (Maniuit, zoals men tegenwoordig al snel zegt).  

Denk aan een groot schappenstel als in een supermarkt. Planken vol met dingen die de mens nodig zou kunnen hebben. Proviand dus, Rasad, in het Bengali. Een gigantisch werk van de Britto Arts Trust. Een schepping die leidt tot heel verwarrende gedachten. We zien, uitgevoerd in wat zich als geglazuurd aardewerk voordoet, bommen vermomd als drie-vinnige staartvissen, granaten als druiventrossen zo klein en als ananassen zo groot, soda sifonflessen groot als amforen, pistolen met een onschuldig wolkje uit de loop – kortom, prima spul om onopgemerkt je target te benaderen en uit te schakelen. Blauwe bonen (Erasmus, 17e eeuw) maar dan gehuld in bruin, wit, geel, groen en rood. Holle-bolle-Gijs-appel appels, rode en spitse kolen en knolselderij uitgedost als bermbommen. Daar zijn geen kruiden, uit welke hoek van de wereld dan ook, in potten, schalen en vazen vol, tegenop gewassen. Met Bernbommen (berm vaak minus 1 poot) kwalificeert Zwitserland zich met Genève en haar Conventie tot meest verwar(ren)de neutrale natie die, nota bene, dicteert hoe je oorlog moet/mag voeren. Bedenk nog eens iets waar we wat aan hebben, Zwitserland. Totale ontregeling, dus ook bij de Rasad-scheppers van deze supermarkt, die het haarfijn en onmiskenbaar hebben neergezet. Dat is dus ons proviand – voor op reis naar… eh… waarheen? Als u er toch bent, ga er eens goed naar kijken en laat het onrustig indalen. Ga voor de dozen van Chiquita staan en proef het woord ‘bananas’ op uw tong. Weet dan dat bananas slang is voor kierewiet, niet goed sporend. 

Nog enkele vrolijke noten tot slot. Het door het museum gekozen beeldmerk met de blauwe Cadillac – geweldig ding – presenteert de kijker ook alweer een verrassing. Waar zijn de linker wielen gebleven? De buurt ziet er niet shabby uit, dus onwaarschijnlijk dat ze gestolen zijn. Wordt de auto door de trottoirband gestut? Nog een kleinigheid: de witte grillige weerspiegelde vormen in het rechter portier en de spatschermen – waar komen die vandaan? Het wegdek is als een biljartlaken zo strak (nette buurt), dus geen bron voor  grillige golven in het spiegelende portier. Zou de auto dan misschien een kneus zijn, slecht uitgedeukt na een accident, niet meer ‘strak’? Vroeger noemden we dat een Duitse Deuk, niet vanwege de oorlog, maar omdat er na de oorlog veel tweedehandsauto’s werden ingevoerd. Die kregen een kenteken dat begon met DD, kort voor foute boel. En dat alles – er is ongelofelijk veel te genieten – uitgedrukt in fotorealisme in Op scherp.  

Tweede vrolijke noot – teruggrijpend naar twee woorden in de eerste en de laatste regel van de eerste alinea van dit verhaal: stadsbreed en kruisbestuiving. Een mooi bruggetje wordt gevormd door Jhonie van Boeijen. Haar kleurrijke en prettig stemmende werk is te zien in Op scherp en ook in Echter – in de zin van echt, echter, echtst een expositie die wordt gehouden in de Moving Gallery (Mgr Van de Weteringstraat 69, Utrecht). O ja, gratis toegang! (toetis grágang – Rev. Spooner) en de werken zijn te koop. Van redelijk geprijsd tot begrotelijk. 

Centraal Museum en Moving Gallery schieten niet onder elkaars duiven, maar maken het project groter dan het is. Bruggetjes, daar gaat het om. Wég met het stoffige adagium Synergie, 1 plus 1 is drie. Drie is niet genoeg. Het Centraal Museum is druk op weg om zelf blockbuster te worden. Ga zo door, zet ‘m op, blijf ons verrassen. En Moving Gallery blijf moven  – als jullie maar in Utrecht blijven! 

Wat dacht u trouwens van Het gerucht van de surrealist Moesman? Is dat een schilderij, of is het fotorealisme?  

Na de opening in de Klaaskerk… de massaal genodigden bezoeken de tentoonstelling. Foto: Alice Minjon
Robert Cottingham F.W 1975 en Vision 1973 Foto: Alice Minjon
Berkely Pinto 1976 / Robert Bechtle Foto: Alice Minjon
Rasad bommen en granaten Foto: Alice Minjon
‘Op het scherp van de snede’ – Joan Semmel Foto Centraal Museum
Rasad Bananas Foto Alice Minjon
Rasad (Proviand in overvloed…) Foto Alice Minjon
Logo De Nuk
Auteur

Felix Visser

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *