Column

Alle twaalf

Fenna leest voor aan een publiek dat niet echt op literatuur zit te wachten.

Een moeder hengelt haar peuter onder een arm en keert met één hand een buggy. ‘Sorry!’ roept ze naar mij, terwijl ze het publiek uit stommelt. ‘Ik vind literatuur heel interessant, maar we gaan chocomel halen.’ ‘Zou ik ook zeggen,’ zeg ik duister in de microfoon.

Het is zondagmiddag, ik sta op een podium midden op het Domplein tussen zo’n twintig marktkraampjes en foodtrucks. De glühweinmeiden hebben met tegenzin Mariah Carey zachter gezet. Het ruikt hier naar vuurkorf. Dat komt door de vuurkorf. Het is Knus Festival. Diverse pleinen in de binnenstad zijn op deze manier ingericht.

Mooie Woorden heeft me gevraagd een verhaal à la ‘A Christmas Carol’ voor te lezen, om 12.00 en om 16.00 uur. Een eer. Speciaal voor vandaag heb ik een hoogstaand stukje kerstproza geschreven, dat ik om 12.00 uur voorlas aan vijf toeschouwers: een vriendin, de organisatie van Mooie Woorden, een zwerver bij het kampvuur en de schrijver die na mij aan de beurt was. De rest van de vroege Knus-gangers bleef onwennig staan alvorens door te lopen. Na afloop applaudisseerde mijn vriendin hard voor me.

Bij de vuurkorf bedacht ik dat ik verwend ben – gewend aan een aandachtig publiek dat speciaal voor het literaire programma komt, gewend dat het vanzelf goedkomt als je op een podium gaat staan.

16.00 uur. Ik ben terug op het Domplein met nieuwe papieren; vanwege de gemiddelde aandachtspanne van dit publiek heb ik gauw een paar extra korte verhalen uitgeprint. Dan maar geen Christmas carol.

De singer-songwriter die ik afwissel, heeft peuters aan het dansen gekregen. Het is druk nu, de banken zitten vol met gezinnen. Ik wil door de grond zakken, hop, museum Dom Under in. Terwijl de presentatrice me introduceert druipt de helft af en dan is het woord aan mij. Een paar kindjes beginnen alvast te swingen. Ouders lijken te hopen dat ik alsnog een gitaar tevoorschijn haal. ‘Hallo,’ zeg ik, de papieren in mijn hand trillen. ‘Nu komt er literatuur.’ De moeder met de buggy gaat chocomel halen – meer ouders trekken hun kleintjes mee.

‘Nog één waarschuwing,’ zeg ik eerlijk tegen de overblijvers. ‘Twee van de drie verhalen zijn ongeschikt voor kleine kinderen.’ Had ik die Christmas carol nou maar niet weggegooid.

Het mooiste aan optreden als schrijver is dat mensen de moeite nemen te luisteren, omdat ze iets nieuws willen horen, ontdekkingen willen doen. Dus besteed ik geen aandacht aan degenen die weggaan, maar aan degenen die blijven. Alle twaalf.

Auteur Fenna Riethof
Auteur

Fenna Riethof

Laat uw reactie achter

Reactie

2 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *