Literatuur

Verpletterend aandachtig

Brieven schrijven, steeds meer mensen in Fenna’s omgeving doen het. De laatste brief die zij kreeg, laat ze al twee maanden onbeantwoord.

 Huisgenootje F. zit een brief te schrijven aan haar tante om haar te bedanken dat ze laatst haar vakantiehuisje mocht gebruiken. Ik zie de tekst langer worden en uiteindelijk doet ze twee volle kantjes in een envelop en gaat plantjes verpotten op het balkon.

Pas liet vriendin L. me trots haar nieuwe bananengele typemachientje zien. Ze schrijft er brieven op, voor vrienden. Vrienden die ze ook in het dagelijks leven ziet. ‘Wil jij er ook één?’ vroeg ze. Ze bedoelde een brief, niet een vriend of een typemachine.

‘Nee dank je,’ zei ik, ‘want dan moet ik die beantwoorden.’

En ik héb al een brief die ik nog moet beantwoorden.

Sinds een jaar schrijf ik met de mij dierbare J., die ik nog maar zelden zie. We gingen over op ouderwetse communicatie omdat de moderne niet bij ons paste. Van zijn eerste brief kreeg ik een brok in mijn keel, van zijn laatste ook en van die daartussenin ook.

Hij neemt de moeite me dingen te vertellen: wat-ie laatst zag, waaraan het hem deed denken. Hij stelt vragen: wat ik denk over iets, en laatst: of ik vind dat ik melancholisch ben. Hij schrijft sprankelend, alsof het hem geen enkele moeite kost.

Voor J. is schrijven zoals ademhalen, voor mij heeft het meer weg van sporten: spijt krijg ik er nooit van, het maakt me altijd gelukkig en toch kan ik het eindeloos uitstellen.

Ik drukte de spatie in op L.’s gele typemachine en vertelde dat ik J.’s brief al twee maanden laat liggen – niet omdat ik de uitwisseling zat ben, maar omdat de brief zo mooi is, zo verpletterend aandachtig dat ik er nooit aan zal kunnen tippen. Ze zwol op als een ballonvis. ‘Je hoeft ook nergens aan te tippen! Het is een brief, niet de Libris Literatuur Prijs. Waarvoor je trouwens óók alleen zou moeten schrijven wat je zelf wilt,’ voegde ze daar aan toe.

Nu vertel ik F., die geknield op het balkon zit, hetzelfde. IJverig lepelt ze een babypannenkoekenplant uit een potje. ‘Je hoeft ook nergens aan te tippen,’ zegt ook zij. ‘Daar gaat het niet om. Hij wil lezen wat jij hem te zeggen hebt.’ Ze verontschuldigt zich tegenover het plantje.

Ik vraag: ‘Wat staat er allemaal in die brief aan je tante?’

‘Wat ik haar wilde vertellen: dat het huisje naar oma rook, welk boek ik aan het lezen ben…’ Ze duwt de potgrond aan. ‘Het is niet moeilijk, Fen,’ zegt ze. ‘Wat wil je J. vertellen?’

 

Auteur Fenna Riethof
Auteur

Fenna Riethof

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *