Buschauffeur

Verhalen uit de bus: Zweefteefjes

Ze fleuren altijd mijn dag op… zweefteefjes. De term is absoluut niet beledigend of grof bedoeld want ik vind het iets lievigs hebben, de naam en de klank. Je hebt ze van jong tot oud. Alsof ze in een ander universum zijn waar ze constant bloemen en zangvogeltjes om zich heen zien cirkelen. De juffrouwen Jannie, die van Guust Flater… maar ook die van Debiteuren Crediteuren. Altijd vrolijk en positief… en vermakelijk klunzig… of die andere Jannie… aan- of afwezig maar altijd vriendelijk.

De leukste tot nu toe was leedvermakelijk klunzig. Het was een vrouw op leeftijd maar nog niet echt grijs. Een jaar of zestig, schatte ik. Ze stond al een beetje zenuwachtig te bewegen toen ik aan kwam rijden, snel om haar heen kijkend, schichtig… Zoiets valt me meteen op want de meeste mensen maken een rustige beweging richting haltepaal, steken de hand op of kijken me strak aan met de chipkaart intimiderend in de hand… met zo’n Clint Eastwood-look van eh… “Heb het lef es door te rijden.”

Deze madame niet. Ze stond voor de duidelijkheid in de abri en voor me stond een bus met een bestemming die de hare niet bleek te zijn. Toen ze mij zag, of liever gezegd de bus die ze wel moest hebben, zag ik reeds een blijk achter een bril van eh… ‘Oooohhh ehh… Ja! Toch?’ Opwinding, bevestiging en twijfel in enkele micro-expressies maar in ‘one take’.
Het eerste gevoel, de opwinding, prevaleerde op een bedje van het tweede, de bevestiging… de bevestiging dat ze er zo snel mogelijk op af moest. Was die derde, de twijfel, er maar even ingeslopen. Want hoewel het maar twee passen waren, liep ze toch in die abri volop tegen de glazen zijwand.
Haar bril zat scheef op haar neus maar ze stond nog… ineens van een soort wakker of zo. Ze herpakte zich, schichtig om zich heen kijkend of er mensen waren die het gezien hadden.

Ze kwam naar m’n bus en ik deed errug m’n best om haar met een neutrale blik te begroeten alsof ik niets gezien had. Van binnen was ik aan het schateren namelijk. Misschien niet gepast of correct tegenwoordig om hier van in de lach te schieten, al is het inwendig, maar dit was slapstick van de bovenste plank… acute Laurel & Hardy en het was MIJN binnenpretje.

Het lukte me boeddhadank om in de plooi te blijven. Ik begroette haar net als ieder ander en vroeg daarna: “Alles goed met u?”
“Ehhh… ja hoor… hoezo?”
“Nou eh… u maakte een aardige dreun.”
“Oooohh eh… ja… ik wilde even kijken hoe laat het was. U gaat naar Maartensdijk?”
Er was, achteraf gezien, een stationsklok van de NS in haar zichtsveld die ze waarschijnlijk probeerde te bekijken maar ik zag dit niet waardoor het voor mij op dat moment in ieder geval nog leuker was. Er was geen bloed aan de paal. Zij had haar bus en ik mijn dagelijkse aanbevolen hoeveelheid plezier.

“Ja hoor mevrouw, gaat u lekker zitten.” Mijn dag was goed.

Auteur B.U. Shido
Auteur

B.U. Shido

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *