Busverhalen

Ronsnor

Hij stapte in op Nieuwegein centrum op een frisse, druilerige dag. Een gedrongen mannetje met een typisch snorretje welke me bekend voorkwam en een FC Utrecht-shawl. Voeten `a la Charlie Chaplin. Een guitige aanblik die me aan Humpty Dumpty deed denken, dus ik was benieuwd. Hij nam voorin plaats na terug te hebben gegroet en begon zowaar een gesprek:

 “Wat een weertje hè?” Met een zeikerige, nasale stem. 

“Nou… tis weer weer, heerrrlijk.” Stilte… Dit beloofde niet veel goeds. Ik heb het niet op koetjes en kalfjesgesprekken hoewel ik er beleefd mee omga maar dit zou moeizaam worden in dit tempo, en die stem. Dertig seconden later… de vaart zat er echt in:

 “Ik had eigenlijk lijn 12 willen hebben…”

“Maar die gaat niet vanaf Nieuwegein.” Weer zo’n stilte. Zo’n stilte waarvan je weet dat er meer gaat komen maar niet als reactie op wat je zegt. En ja hoor:

 “Jaah… voor de damesssss…” En ineens wist waar ik dat snorretje moest plaatsen. Ron Jeremy! Het werd versterkt doordat hij op identieke wijze zijn bovenlip optrok, tussen de stiltes door. 

“Dames? Die zie je op de 71 ook wel hoor.”

 “Maar niet als in lijn 12… meer damesssss.” De vieze man met een Utrechtshawl. 

“Ja, dat kan kloppen. Ik ga nu weer even op de weg letten, okay?” Geen reactie… maar ook geen voortdurend zwijgen. Dit soort eigenheimers moet gewoon praten. Puur om het praten. Je denkt dat ze stil blijven maar dan hebben ze weer iets verzonnen. 

We waren inmiddels op ’t Goylaan, enkele stiltes en wat koetjes en kalfjes later. Een oudere dame was ingestapt met een vraag waar ze uit moest stappen op de Uithof voor haar bestemming. Ik wist het niet maar ik riep meteen de verkeersleiding op. Ron luisterde (en zocht) mee. Ron had inmiddels al behoorlijk wat energie bij me afgetapt met die tenenkrommende zeikstem zonder inhoud en het was druk bij de grote rotonde bij Lunetten. Ik stond links voorgesorteerd voor rood, achter een auto waar ik middels de linkerspiegel ervan kon zien, dat er een vrouwelijke persoon met een hoofddoek achter het stuur zat. Ron keek mee… Voor ons was het druk richting de oprit van de Waterlinieweg en we kregen groen. Ron keek mee…

De dame voor me was keurig want als ze op was getrokken, had ze een kruisende rijstrookgeblokkeerd. Ron zag dit niet… Ik wachtte dus rustig maar zag door m’n betere, hogere zicht, dat onze rij richting Uithof ook groen kreeg en op begon te trekken. Ik gaf dus even een korte pets op m’n claxon ter attentie. Ga maar meid, vertrouw me, we kunnen… en het werkte. Ze reed voorzichtig vooruit en we konden weer verder. Ron dacht het er zijne van en meende ook dit te moeten delen:

 “Ja… ik zag het al… je mag er eigenlijk niks van zeggen maar ja…” 

“Doe dat dan ook vooral NIET want ik hou niet van dit soort praat!” Met wenkbrauwen waar Animal van de Muppets nog jaloers op zou zijn. En het bleef minutenlang stil. Tot op de Uithof. Op de Waterlinieweg had ik  contact gekregen met de verkeersleiding en gaf hun raad door aan de dame. Ron had ook gezocht en begon zich te bemoeien over de halte waar de dame inmiddels was uitgestapt. 

 “Jaah… volgens de routeplanner had ze toch ergens anders moeten uitstappen.” Stoom…

“Meneer, ik ga nu echt even op het verkeer letten.” Stilte… maar een halte later:

 “Jaaahh… in 2030 gaat het hier allemaal veranderen.” Het enige wat er op zat was zijn methode toe te passen. Niet reageren. En verdomd! Het werkte! In Zeist stapte hij (eindelijk) zwijgend uit toen hij door had dat ik de voordeur, waar hij zich zonder iets te vragen voor had verschanst, niet opende en al waggelend door de achterdeur verdween. Hallelujaaaah! 

Auteur B.U. Shido
Auteur

B.U. Shido

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *