busverhalen

“Ja, ik ga naar Utlecht Centlaal.”     

Taal. Het kan verbinden maar niet altijd. Soms ben je de taal gewoon niet machtig. Ik beheers Nederlandsch, speak English very well, Français un petit peu und ein bisschen Deutsch. Verder een paar woordjes Italiaans, Spaans,  enkele woorden Arabisch en als laatste redmiddel nog wat gebarentaal… maar that’s it.

Zelf veer ik altijd een beetje op als ik met één van bovengenoemde spraken, inclusief me eigen taal… fatsoenlijk Nederlandsch, wordt benaderd als er een toerist of expat in m’n bus stapt. Een ander deel van mijn grijze massa wordt dan even aangesproken als die van de veelal automatische delen van routekennis en routinematig beleefd, passagiers begroeten. 

Die neutraliteit verdwijnt als er kleintjes instappen want ik vind het gewoon leuk om die extra enthousiast te verwelkomen en te zeggen dat ik het gezellig vind dat ze meegaan en met anderstaligen ervaar ik dat ook. Ik moet dan mijn best gaan doen, voor m’n gevoel, om deze mensen naar de gewenste bestemming te brengen en ze een welkom gevoel te geven. De energie van de hersenneuronen der talen giert dan door mijn kop en het zou me niet verbazen als er daardoor stofjes ontstaan waardoor je je happy gaat voelen. Een leuke vraag voor Erik Scherder wellicht? 

Totdat er iemand aanklopt die geen van mijn talen machtig is. Dan voel ik me verre van happy. Ik wil graag iedereen kunnen helpen om hun bestemming te bereiken maar als iemand die vers uit o.a. landen als Somalië en Eritrea hier is beland, zit ik met m’n handen in mijn haar. In Almere, waar ik de eerste twee jaar als chauffeur werkte, vroeg zo iemand naar Azasie…  

Azasie?! Ik had werkelijk geen idee waarover hij het over had. Na vragen als English, Français, Deutsch met vragende expressies kreeg ik helaas even vragende blikken terug? De persoon had ingecheckt en nam plaats. Ik hoopte maar dat hij iets zou gaan herkennen en dat zou laten blijken… Edoch… hij bleef maar zitten, schichtig naar buiten kijkend in de hoop op herkenning. Ik had met hem te doen. 

Op een gegeven moment kwam hij naar me toe bij een halte en liet me een telefoon zien met gebarsten scherm… hij wees naar zijn bestemming: A.Z.C.  Azasie dus! Een ‘juicy fruit’ momentje. Het was helaas zeven haltes te laat maar een collega op dezelfde lijn maar dan de andere kant op, kon ik laten stoppen en zo geschiedde het dat hij toch nog op zijn bestemming kwam. Ik voelde me pretty cool!

Anders ging het jaren later in Nieuwegein waar een man en vrouw van middelbare leeftijd, uit vermoedelijk dezelfde contreien als meneer Azasie, mijn bus instapten en waar de man me zonder een woord te zeggen, een post-it overhandigde met slechts een postcode erop genoteerd met een vragende blik in zijn ogen… 

  “Sorry… ik kan u niet helpen. Weet u een haltenaam of wijk waar u moet zijn?” De man keek me aan alsof ik Koeterwaals sprak. Hij begon te wijzen naar mijn boordcomputer…

“You… internet… look!” Ik schakelde snel.

 “I’m sorry sir, but I can’t search for a zip code on this, it can only show me where my stops are.”

“Ehhhh… “ Zijn Engels was dus niet toereikend genoeg.  

 Ik voelde me onmachtig. Door de taalbarrière kon ik de beste man onmogelijk tijdig een goed reisadvies geven. Ik had de verkeersleiding kunnen oproepen maar zo’n oproep duurt ook weer enkele minuten in de spits en eer dat ik dan de man had kunnen bedienen zodat hij ook wist waar hij aan toe was, had ik de volgende bus op dezelfde lijn al in mijn spiegels kunnen zien want ik reed al in een fikse vertraging. 

 Het enige wat ik voor m’n gevoel kon meegeven, wijzend naar de post-it, was:

“You… call friend… ask for what bus… and where out!” Ik verbaasde me over hoe rap en zonder nadenken ik in hetzelfde, gebrekkige Engels ging praten. Taal is besmettelijk. Voor ik het wist zei ik ooit, zonder kwade of grappige intenties, tegen een Chinese dame, na reeds twee keer dezelfde vraag te hebben beantwoord: “Ja, ik ga naar Utlecht Centlaal.”  

  

Auteur B.U. Shido
Auteur

B.U. Shido

'B.U. Shido' is van jongs af aan een getalenteerde tekenaar en schilder. Maar onlangs besloot hij de klei, potloden en penselen tijdelijk naast zich te leggen en te gaan schrijven. Iets wat al langere tijd een wens van hem was. Dit omdat hij als buschauffeur de nodige dingen meemaakt die zich beter in woorden dan in beeldende kunst laten vatten. Geen memoires, maar na acht jaar dit ambt te beoefenen, wel een mooie tijd om het één en ander in zinnige zinnen te vatten.

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *