Working class artist

Vaderschap

Vader worden was een achtbaan maar vader zíjn nog meer. Ik begreep nu pas waarom vaak dezelfde vraag kwam in gesprekken over kinderen terwijl ik zelf nog niet eens vader in spé was: ‘Heb je zelf kinderen?’ Ik begreep die vraag een stuk beter toen het circus van versterkte emoties zijn intrede deed…Een antwoord hierop, na ruim een jaar vaderschap, werd dit schilderij. 

Na vele otofoto’s van mijn oog, op zoek naar m’n gewenste ‘blik’, kwam er eindelijk een geschikte voorbij die het werk ging bepalen. Het werd een uitvergroting van mijn oog met in m’n pupil, een guitig kijkende Ian die net boven de rand van onze salontafel komt, met z’n knuistjes aan de rand geklemd. In het oogwit zouden links en rechts, subtiele luchtpartijtjes komen die mijn sterkste emoties weerspiegelen: blijdschap en angst. 

Ian bleek een makkelijk en blij kind te zijn. Hij at en sliep goed en vooral als hij sliep, vond ik em om op te vreten, een engeltje. Dat zorgde voor de nodige stille traantjes van geluk en verwondering. Zeker als ik em verschoonde zonder dat hij er wakker van werd. M’n handen kenden het werk zodat ik naar dat mooie koppie kon blijven kijken… Soms ook bijna traantjes van angst. Net als ‘De Hulk’ verander ik dan. Mijn ogen worden groener, de rest van mijn lichaam blijft dan gelukkig in bedwang. Een petit peu blauwig groen, wat de basiskleur werd van m’n donker omrande iris. Kleine Ian zette ik in een driehoek in m’n ronde pupil. Van daaruit ging ik zwieren en pielen, knoeien en vloeien. 

Op donderdagen kwam mijn moeder oppassen vanuit Rotterdam en al rijdend op de bus kreeg ik af en toe dagmerries. Ze was niet zo handig met de slimfoon die we haar hadden gegeven en als ik even iets te lang geen blauwe vinkjes zag op vragen als ‘hoe gaat het daaro’… begon mijn fantasie een loopje met me te nemen. Dat was geen kwestie van vertrouwen, integendeel. Ze was gepensioneerd peuterleidster en in de zevende hemel dat ze dit nog mee mocht maken. Het lag aan mij. Ik kreeg irrationele angsten over wat er allemaal verkeerd kon gaan. Van de trap gevallen met Ian? Bij de huisartsenpost? Name it en ik heb het gedacht… 

Ik gaf me dan net als ‘Ome Willem’, een klap op de kop maar dan zonder drumstokjes (wel eerst even in de binnenspiegel kijken of niemand naar je kijkt… geen probleem in dit tijdperk van het Slimfoon-Nek-Syndroom), om de doemgedachte eruit te meppen. Gek mens ben ik hè? Maar geloof me, het hielp. Voor mij dan. Het bleek bijna altijd om niks en daardoor weer gelukkig stemmend. Het voordeel van het uitgaan van het ergste zodat het dan weer meevalt.

Van die dingen jaah… Al die mooie momenten zoals z’n eerste woordjes. ‘Papa’ of ‘Mama’? Tuurlijk niet… ‘Eten’! Z’n gekke bekkies… van lig-naar-zit-fase met een cordon van kussentjes, z’n eerste pasjes… maar ook angsten die ik nog nooit zo intens had gevoeld. Als je kind ineens behoorlijk ziek wordt… niet wil eten of drinken, op en neer schietende temperaturen heeft terwijl je moet werken… Dat alles zorgde voor een turbulent schilderij met Ian als vertederend doch dagmerries veroorzakend centrum in mijn pupil. 

In het oogwit links, schilderde ik een rustige lucht met een paar wolkjes, boven een horizon van een ‘verzamelde’ zee van tranen. Rechts werd beheurlijk grijs met een waterhoos die de tranen op deed spatten en in de rondte laat vliegen… Domien’s gezicht kwam in de lichtvlek, linksboven in de iris, kijkend naar Ian, met een handje waar elektriciteit uit spatte.

Het was een monnikenwerkje met wit over kleur en uiteindelijk vond ik het te opvallend en afleidend, alsof het geshopt was, en begon het te vervagen en de electrickery te benadrukken met heen en weer vliegende vonkjes… alsof er elfjes rondvlogen. En geloof me. Ze vliegen hier nog steeds. 

 

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *