Daar is ze, in zwart kostuum, op dito laarzen met zilveren gespen, een serene gezichtsuitdrukking tussen de grijzende lange krulharen.
Ze zegt: ‘This is day two of our Utrecht Tour. We never did this before. Three days in the same building and still I get lost…’
Dan begint ze, de armen geheven, bezwerend, het openingsnummer We Shall live Again.
What is it children that falls from the sky?
Tayi, taya, tayi, aye, aye
Man from heaven from the most high
Food from the father, tayi, taye, aye
Het is afdoende bewijs dat ze meer is dan de Godmother of Punk, stempel dat ze andermaal met gemak van zich af laat glijden. Ze is uit die tijd, de tweede helft van de jaren zeventig, dat wel, net als het grootste gedeelte van het publiek. Toch staan er ook een stel jongere vrouwen voor het podium die de teksten van de 72-jarige New Yorkse woord voor woord kunnen meezingen.
Het tweede nummer is een muzikale interpretatie van The Tyger van William Blake, dichter, filosoof, voorvechter, straatarm gestorven in 1827. Om maar direct bij een diepere laag te komen.
Tyger Tyger, burning bright,
In the forests of the night;
What immortal hand or eye,
Could frame thy fearful symmetry?
Als vanouds laat Patti Smith blijken dat het geen gladde avond moet worden vol punk-oldies. En vertolkt ze er gelijk toch maar eentje: Dancing Barefoot. Daar komen ze, de herinneringen aan de late seventies.
She is benediction
She is addicted to thee
She is the root connection
She is connecting with he
Ze pakt een boek, haar laatste, The New Jerusalem, een profetisch visioen over kunst en menselijkheid, geloof en vrijheid, met Nederlandse vertaling naast de Engelse teksten. Ze legt uit: ‘It’s an exciting edition by the Nexus Institution, somewhere secretly embedded in your country. If you find it give me the adress…’
Zo praat ze de Grote Zaal voortdurend bij, humoristisch, in soeverein gemak. En ze zingt toch maar weer een hit, cover van Midnight Oil.
How can we dance when our earth is turning
How do we sleep while our beds are burning
Ze zit niet om eigen tekst verlegen, maar vertolkt graag die van andere meesters, zoals A Hard Rain’s Gonna Fall van Bob Dylan. Ze doet dat van papier en moet daarbij haar bril op doen, wat haar voor even het uiterlijk geeft van Herman Brusselmans.
Heel pakkend wordt het als ze begint te declameren, zingzeggend, dreigend, geladen. Ook als ze het opneemt voor Moeder Natuur.
I am Nature, pillaged, wreckoned, I am Nature!
Na de U2-cover Love is all we have left neemt Smith het publiek met grote charme in vertrouwen voor een eigen natuurlijke mededeling: ‘We should stay in communication: I have to pee.’
Het is vermoedelijk een primeur voor TivoliVredenburg: Patti Smith die vertelt dat ze moet plassen, midden in een concert. Het is iets anders dan Jim Morrison die een masturbatie simuleert. In plaats daarvan daalt de oude diva kalm af om haar behoefte te doen. Een andere manier om een pauze aan te kondigen. Tijd voor de fans om zich naar de bar te reppen.
Smith zet bij terugkeer Pissing in the River in, met de toevoeging dat ze haar handen gewassen heeft.
Pissing in a river, watching it rise
Tattoo fingers shy away from me
Voices voices mesmerize
Voices voices beckoning sea
Dan pakt ze weer een bundel, Just Kids, gesierd door een foto van haar en haar oude liefde, met wie ze in het Chelsea Hotel woonde: fotograaf Robert Mapplethorpe. Ze vertelt dat hij op 9 maart aanstaande 30 jaar dood is. ‘Give him a thought…’
Niet bijster verrassend, maar passend genoeg is de finale, de collectieve samenzang van Because the Night. De toegift brengt ook nog een verrassende mengeling van Jesus Died for Somebody’s sins but not Mine en Gloria.
Wild, het diep tevreden publiek.
Dag twee van Patti’s Utrechtse trilogie is mogelijk de meest historische van de drie.
Mooi verslag !