Een serie over inspirerende Utrechtse vrouwen die een jaartje ouder worden. Doreen Boonekamp (52): “Het is fijn om je ervaring, je bagage, met anderen te kunnen delen.”
Ze doet met een brede zwaai haar deur voor me open. “Waar wil je gaan zitten? Aan tafel? Koffie? Gezellig dat je er bent. Ik zie bijna niemand meer. Zo ben je druk, reis je en ben je altijd onderweg en zo is dat verdwenen en zie je iedereen alleen nog via zoom.” Doreen gaat meteen aan de slag, zet koffie in haar keuken, waar ik op een muurtje een Gouden Kalf zie staan. Het zal toch niet een echte Kalf zijn? Twee minuten later sta ik met het beeldje in mijn handen. De Grote Prijs van de Nederlandse Film. Cultuurprijs 2009 Doreen Boonekamp. Na ons gesprek verbaast de prijs mij niet. Film en cultuur zijn bij Doreen onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Doreen Boonekamp geboren in Heer, verhuisde toen zij een half jaar was naar de andere kant van de Maas, naar de wijk Sint Pieter in Maastricht. “In Sint Pieter groeide ik op met mijn één jaar oudere zusje in een echt “onderwijs gezin”. Mijn ouders groeiden allebei op in Heerlen en leerden elkaar kennen tijdens het kindervakantiewerk. De ouders van mijn moeder komen uit het zuiden. Mijn opa werkte voor het pensioenfonds bij de mijnen en was in zijn vrije tijd ook kunstschilder. Mijn moeder was docent Geschiedenis op een middelbare school in Maastricht. Ze had in Utrecht gestudeerd en was lid geweest van Veritas. De ouders van mijn vader komen uit Rotterdam en Haarlem. De ouders van mijn opa hadden een café aan de Boompjes in Rotterdam en mijn overgroot oma stond achter de bar. Ze stookten hun eigen kruidenlikeur: Boonekamp. Op 10 mei 1940 was het bombardement van Rotterdam en het hele centrum lag in puin, zo ook het café. Het recept van de likeur werd minus één kruid verkocht aan een buitenlandse stokerij. In Nederland zie je het niet meer maar in Duitsland, Zwitserland en Italië wordt Boonekamp nog gewoon geschonken.”
“Hij werd docent en nam de “missie” van zijn vader over: de betere films vertonen in Maastricht”
“Mijn overgroot oma Boonekamp was een groot liefhebber van theater, opera en film en nam mijn opa mee: hij kende de libretto’s van talloze opera’s uit zijn hoofd. Film vond hij een fantastisch medium, niet alleen de techniek om het moderne leven te duiden maar hij zag het echt als een nieuwe muze en kunstvorm. Hij ging geschiedenis studeren en kwam via een invalbaantje in Heerlen terecht. Hij werd daar de “missionaris” van de film. Hij vertoonde films in kleine zaaltjes, waaronder Houen Zo! De documentaire van Herman van der Horst over de wederopbouw van Rotterdam. Mijn vader ging als oudste zoon naar het klein seminarie in Tilburg, werd daar afgestuurd en studeerde vervolgens Nederlands. Hij werd docent en nam de “missie” van zijn vader over: de betere films vertonen in Maastricht. Samen met de pater van het klein seminarie die hem van de school had gestuurd organiseerde hij filmvoorstellingen in bioscoop “Hollandia”. Dat kwam na twee voorstellingen al ten einde omdat hij een brief kreeg met de mededeling dat hij op staande voet ontslagen zou worden wanneer hij daar mee door zou gaan. Het zuiden eind jaren zestig. Toen hij directeur werd van het HBO waar hij lesgaf organiseerde hij alsnog filmavonden in de gymzaal van de school.”
“Ik kon niet vermoeden dat die bezoeken aan de bioscoop mijn latere leven zo zouden beïnvloeden”
“Mijn ouders namen ons al jong mee naar de eindexamenvoorstellingen van de Toneelschool, de film en musea. Ik kon niet vermoeden dat die bezoeken aan de bioscoop mijn latere leven zo zouden beïnvloeden. Er werd bij ons thuis veel gelezen en mijn ouders waren naast hun werk actief in tal van besturen van instellingen en initiatieven die iets voor de maatschappij konden betekenen. Ik heb een heerlijke jeugd gehad en groeide samen met mijn zus op: dezelfde lagere en dezelfde middelbare school. Mijn zus was meer huiselijk van aard en las veel. Ik hield ervan om met vrienden op pad te gaan. Ik heb een goede band met mijn zus en wij mochten al vroeg zelfstandig dingen ondernemen. Aan het begin van de middelbare school gingen wij in de zomervakantie naar een Summer school in Engeland. Op één jongen na waren wij de enigen uit Nederland. Met de vriendengroep die we daar maakten, gingen we de jaren daarna zelf op reis. Daar was men wel eens verrast over in onze omgeving. Maar onze ouders stelden groot vertrouwen in ons en wisten dat we zelfstandig genoeg waren om dat aan te kunnen.”
“Ik ontdekte al snel dat je verschil tussen talent en talent hebt”
“Na de middelbare school ging ik als au pair een jaar naar Eton in Engeland. Ik woonde bij een geweldig gezin en volgde er ook lessen Engels, tekenen en schilderen. Ik had nog even de ambitie om naar de kunstacademie te gaan maar ontdekte al snel dat je verschil tussen talent en talent hebt. Ik startte in Utrecht met de opleiding Algemene Letteren. Ik werd net als mijn moeder lid van Veritas. Een heerlijk jaar met veel vrienden maar weinig contacturen op de Universiteit. Na mijn propedeuse stapte ik daarom over naar de Hogeschool van de Kunsten waar ze begonnen met de nieuwe opleiding Kunstmanagement. Ik maakte kennis met verschillende kunstdisciplines en natuurlijk met de management kant. Als eerstejaars deed ik in 1990 in Rotterdam bij het Internationale Film Festival (IFFR) en bij Nederlandse Filmdagen met een aantal medestudenten de eerste publieksonderzoeken.”
“De sfeer daar was fijn: toen nog een klein kantoortje op de zolder van Filmtheater ’t Hoogt”
“Daarna volgde een stage van negen maanden in Utrecht bij de Nederlandse Filmdagen. De sfeer daar was fijn: toen nog een klein kantoortje op de zolder van Filmtheater ’t Hoogt met een directeur en een secretaresse, waar alles kon en mocht. Ik ben er eigenlijk nooit meer weggegaan. Via het festival ontmoette ik een Deense filmmaker en kon ik stage lopen bij Statens Film Centraal in Kopenhagen, waar ik meewerkte aan de organisatie van het Balticum Film & TV Festival op het eiland Bornholm. Bij de festivals zag ik de grote betrokkenheid van medewerkers, vrijwilligers, filmmakers en audiovisuele industrie bij het festival. Kunst en zakelijkheid op een heel natuurlijke manier gecombineerd. Ik werd productieassistente bij het NFF en daarna festivalproducent. De festivals waren toen nog veel kleiner en je was dus nog niet het hele jaar aan het werk. De eerste jaren werkte ik daarom ook een deel van het jaar voor het IFFR bij de CineMart. Toen de festivals groter werden, koos ik voor de Nederlandse film en Utrecht. Ik werd zakelijk leider, adjunct directeur en uiteindelijk in 2002 directeur. Inmiddels had ik ook mijn doctoraaldiploma Bestuurskunde gehaald aan de Universiteit van Amsterdam, om een breder perspectief te hebben. Na twintig jaar nam ik eind 2009 afscheid van het NFF en werd ik directeur/bestuurder van het Nederlands Filmfonds. Van de plek waar films als ze klaar zijn worden gepresenteerd naar de plek waar je de beste voorwaarden moet proberen te creëren om films te kunnen maken. Film is een grenzeloos medium en de markt in Nederland is klein. We gingen op zoek naar internationale partners voor coproducties, om zodoende de creatieve samenwerking en de verspreiding van films over de grenzen te stimuleren en de financieringsmogelijkheden te verbeteren. We sloten samenwerkingsverbanden met buitenlandse filmfondsen en hebben coproductieverdragen voorbereid die op nationaal niveau werden gesloten met Duitsland, China, Zuid-Afrika en Wallonië. Inmiddels wordt zo’n 60% van de producties internationaal gecoproduceerd en worden Nederlandse films en series in toenemende mate geselecteerd en onderscheiden op internationale festivals. Tenminste, dat was zo tot corona.”
“Door de Corona-pandemie moesten we alles weer vanaf het begin op gaan bouwen”
“Na tien jaar Filmfonds wilde ik een sabbatical nemen om mij opnieuw de oriënteren op een volgende stap, maar toen belde het Nederlands Film Festival of ik als interim directeur/bestuurder kon invallen. Vervolgens brak Corona uit en de hele wereld werd anders. Alles moest anders ook bij het NFF. Het was oorspronkelijk niet mijn bedoeling maar ik wilde helpen op de plek die ik zo goed ken. Door de Corona-pandemie moesten we alles weer vanaf het begin op gaan bouwen. Dat was lastig maar tegelijk ook ontzettend leuk om te doen. Uiteindelijk organiseerden we het festival niet alleen in Utrecht, maar ook online en in honderd filmzalen over het hele land verspreid. Het werkte drempelverlagend en we konden een breder publiek bereiken en de filmmakers ondanks alle beperkingen een podium bieden. Als de bezoekers niet naar Utrecht kunnen komen, gaan wij naar de bezoekers toe. Ik heb het stokje bij het NFF inmiddels weer overgedragen en werk nu zelfstandig als bestuurder en adviseur. Zo ben ik voorzitter van de werkgroep van het Covid-19 Protocol voor de Audiovisuele sector. Wij zetten ons in om, rekening houdend met alle beperkingen, opnames voor films en televisieproducties door te kunnen laten gaan. Dat vergt een andere discipline en een ander tempo in de planning van werkzaamheden en brengt hogere kosten met zich mee. Een set kan bijvoorbeeld niet meer met veel mensen tegelijk worden opgebouwd. En net als in de evenementensector is er de verzekeringsproblematiek dat verzekeraars het risico van pandemieën uitsluiten.”
“Twee all time favorieten zijn Once Upon a Time in the West en De Noorderlingen”
“Ook ben ik voorzitter van de werkgroep van experts in de audiovisuele sector van de lidstaten van de Europese Unie. We denken na over nieuw beleid om internationale coproducties te stimuleren, de zichtbaarheid van deze producties te vergroten en de positie van onafhankelijke producenten te versterken. Net zoals mijn ouders ben ik bestuurlijk actief in verschillende nevenfuncties, veelal in de culturele sector. Ik mis nu de bioscoop en de ervaring om films op het grote doek te zien. De bioscopen leefden het Corona-protocol strikt na toen ze nog open waren en ik kwam er graag. Ik kan genieten van een film zonder de blik van de “professional”: mij mee laten slepen door het verhaal en de beelden. Ik heb heel veel favoriete films en er komt er elk jaar wel een aantal bij. Twee all time favorieten zijn “Once Upon a Time in the West” en “De Noorderlingen”. “Once Upon a Time”, zag ik op mijn elfde in de bioscoop in Den Haag. Ik was overdonderd door de wonderschone beelden, het ritme waarmee de spanning wordt opgebouwd en de prachtige muziek van Ennio Morricone. “De Noorderlingen” van Alex van Warmerdam, hij speelt zelf de postbode die alle lokale post opent en leest. De film schetst een beklemmend beeld van de kleinburgerlijke moraal van een Nederlandse nieuwbouwwijk in aanbouw anno 1960. Meesterlijk en heel geestig.”
“Wij kregen onze dochter en zij studeert nu aan de HKU, we geven het stokje door”
“Mijn man komt ook uit Maastricht. Ik leerde hem kennen in 1990 via een van mijn oudste vriendinnen die ik al ken vanaf de kleuterschool. Hij komt ook uit een onderwijsgezin en zijn moeder schilderde en maakte keramiek. Onderwijs en kunst is in onze beide families verweven. Hij werkte bij een bank in Maastricht en ik studeerde nog maar was ook al verzeild geraakt bij de Nederlandse Filmdagen. De eerste jaren nam hij telkens vrij rond de periode van het festival om mee te helpen als vrijwilliger. Hij is ook een groot filmliefhebber. In 1993 kwam hij naar Utrecht en gingen we samenwonen. Wij kregen onze dochter en zij studeert nu aan de HKU, we geven het stokje door.”
Hoe is het om ouder te worden?
“Prima, het gebeurt gewoon. Ik heb er nooit over nagedacht, het is gewoon zo. Het is fijn om je ervaring, je bagage, met anderen te kunnen delen. Toen ik klein was, was ik veel ziek. Op mijn zevende schijn ik tegen mijn ouders gezegd te hebben dat het genoeg was geweest en dat ik nu nooit meer ziek zou zijn. Ik had kennelijk in die jaren zoveel antistoffen opgebouwd dat dit ook lukte. Misschien komt daar ook de levenshouding vandaan om het maximale uit elke dag te halen. Rustiger aan doen, ik weet niet of ik dat kan, zo zit ik niet in elkaar. Maar ik weet wel wanneer ik op de rem moet trappen. Ik kan heel goed de knop omdraaien”.
Wat is je geheim?
“ Nieuwsgierigheid, veel energie, ik pak veel aan en op en werk graag samen. Ik voel een brede betrokkenheid bij veel verschillende zaken. Ik heb en had al veel verschillende functies en dat vind ik erg leuk. Zo leer je mensen kennen met verschillende achtergronden, met een andere inbreng. Zij brengen een andere dynamiek mee, dat houdt je scherp en nieuwsgierig. Toon belangstelling voor elkaar en elkaars levens. Ook zijn vrienden en familie heel belangrijk. Ik heb vriendschappen die teruggaan tot de kleuterschool . Je hebt gedeelde herinneringen, een gedeelde basis. Het zijn die vriendschappen waarin je elkaar een half jaar niet ziet, maar wanneer je weer bij elkaar bent het gisteren lijkt”.
Is je stijl veranderd?
“Nee, altijd hetzelfde. Ik heb krullend haar en daardoor zit het eigenlijk altijd hetzelfde, alleen is het nu wit.”
Tennis, bridge of yoga?
“Ik heb vroeger gehockeyd in Maastricht en ook nog bij Phoenix in Zeist. We hadden een elftal met veel mensen uit de film en media sector, maar dat was zelden compleet omdat dan de één en dan de ander weer te druk was. Nu: lopen en hardlopen.”
Wat vind je van Utrechtse vrouw?
“De vrouwen die ik ontmoet zijn no-nonsens, open en ruimdenkend. Utrecht is een grote stad die tegelijkertijd prettig klein voelt, de lijntjes zijn kort. Het is een kruispunt, in het midden van het land, een doorgangsstad. Ik voel mij hier erg op mijn gemak, je maakt makkelijk contact en de mensen kijken naar elkaar om. Ik heb op veel verschillende plekken in de stad gewoond, ik vind verhuizen en huizen opknappen erg leuk.”
Waar ben je over tien jaar?
“Ik hoop dat ik dan nog steeds bestuurlijk actief ben in de audiovisuele en culturele sector of domeinen die daar aan raken. Er is nog zo veel te doen. Ik had mijn sabbatical willen nemen om te kunnen reizen en om mij heen te kunnen kijken. Door corona liep dat anders maar ik voel mij ook beter wanneer ik actief met allerlei werkzaamheden bezig ben.”
Aan wie geef jij het stokje door?
“Aan Mireille Geijsen, zij heeft i-did opgericht. Ze was succesvol grafisch ontwerper maar heeft het roer omgegooid en is met i-did een sociale onderneming gestart waar ze helpen de textiel berg op te ruimen met gerecycled vilt. Bij haar werken mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt die ze begeleiden naar werk. Zij is een inspirerende vrouw. Maar ook zou ik graag het stokje doorgeven aan Annemies Broekgaarden, wij kennen elkaar nog van het Filmfestival. Zij is hoofd publiekseducatie en informatie voorziening van het Rijksmuseum en zette daar onder meer de Teekenschool op. Ook zij is inspirerend, zij ziet steeds nieuwe samenwerkingsverbanden en kansen.”
Laat uw reactie achter
Reactie