Working class artist

Haakwerkje

Het minutieus werken op een klein oppervlak met de laatste twee werken, beviel me prima en had de smaak te pakken. Vierkante millimeter neuken. Vroeger noemde ik het miereneuken maar tegenwoordig durf ik dat niet meer, en laten we eerlijk zijn, die beestjes hebben ook gewoon gevoel.

Mijn oog viel al surfend op een model met een gehaakt topje en een ander model in eenzelfde houding met een ‘landkaart’ op haar borstpartij die geen omgekeerde striptease deed… of wel? De uitdaging van twee modellen één model te laten worden was er en ging schetsen op dik aquarelpapier in een kader van 23 x 29cm. Ik ben gek op priemgetallen. 

Ik had er zin an en vorderde snel… aanvankelijk. Ik zette met plakkaatverf de achtergrond ruw en royaal op in stroken van oker naar sepia, door steeds iets meer sepia bij de oker te doen en liet de stroken lichtjes overlappen. Hierna met een grote, zachte kwast en veel water, zwierend en willekeurig cirkelend over de overlappingen heen zodat de kleuren gingen vloeien. 

Toen dat naar voorlopige tevredenheid was, zette ik de basiskleuren op voor de borstpartij en haar armen maar liet de hand nog even vrij. Met sterk verdund bruin, begon ik de donkere plekken in het gehaakte topje alvast aan te geven. So far, so good…

De borstpartij was zo goed als af en was nu klaar voor het èchte werk. Haar hand, haar lange haren en al die draadjes, patronen en schaduwen daarin… een heidens karwei. Vlak voor het einde begon ik steken te laten vallen met al die details. 

 

Ik legde het even weg. Domien had een foto gemaakt van mij en m’n zoon op het strand van Terschelling en die kriebelde in mijn brein. Ik had zin om die te gaan tekenen… was erdoor vertederd en m’n vingers jeukten tijdens het haken. Ook omdat het een mooie gelijkenis vertoonde met een dubbelportret dat ik eerder had gemaakt. Het werd bijna weer mijn persoonlijke valkuil.

Ergens bijna mee klaar zijn en dan het volgende werk al in je derde oog hebben. Je vingers jeuken… en helaas zijn hierdoor in het verleden werken aan de kant geschoven door overconcentratie en/of enthousiasme voor een volgend werk. Deze keer schoof ik de nieuwe schets aan de kant, pakte de draadjes weer op en voltooide dit monnikenwerkje. Met moeite… maar het stapeltje onvoltooide werken wilde ik geen stapel laten worden dus zette ik m’n tandjes op elkander en haakte me suf. Eindelijk verscheen het beeld wat ik al die tijd in mijn kop had. 

 

 

Dat gevoel had ik gemist, om het in één keer af te maken, pats, boem! Net als een cryptogram die je bijna af hebt maar de laatste antwoorden schieten je maar niet te binnen omdat je de verbindende draadjes even niet ziet. Je pakt het een dag later weer op en pats, boem… opgelost. Het wegleggen had zin gehad. Je kunt dus ook te geconcentreerd zijn en de rust tijdens het wegleggen, de focus even verleggen, had geholpen. Ik liet geen steek meer vallen en tijdens het meefluiten van de eindtonen van ‘For the Love of God’ van Steve Vai, met ons prachtige Metropole Orkest, signeerde ik dit werk. 

  

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *