Fenna helpt haar huisgenoten niet bij het bouwen van een bijzondere boekenkast.
Ik had mijn dag niet dus gingen mijn huisgenoten zonder me naar de Praxis. Vandaag zou het plan om een gezamenlijke boekenkast te bouwen eindelijk worden uitgevoerd; huisgenoot K. had bij een vriendin gezien dat er weinig voor nodig was, alleen lange planken en veel lege wijnflessen. Die laatste had ik in de loop van de maanden verzameld en stonden in het halletje, in een boodschappentas.
Ik viel in slaap.
Ik werd wakker.
De voordeur sloeg dicht. Ik hoorde lachjes, planken werden opgestapeld en boekendozen erbij geschoven. L. klopte op mijn deur. ‘Fen, waar zijn de flessen?’
De boodschappentas was verdwenen. Onverklaarbaar. Ik had mijn dag niet, dus verviel in stilzwijgen.
‘Geeft niet,’ zei L. vanachter de deur. ‘We gaan wel langs de huizen.’
Ik viel in slaap.
Werd wakker.
Glasgerinkel. Ze waren terug. Ik luisterde een tijdje hoe de boekenkast laag voor laag ontstond aan de andere kant van mijn slaapkamermuur.
Viel in slaap.
Werd wakker.
‘Kom je kijken, Fen?’
De woonkamer was zonovergoten. Tegen de voorheen kale muur stond een absurdistisch bouwwerk. Lange planken rustten aan de uiteinden en in het midden op wijnflessen, maar omdat ze van buigzaam hout waren hadden K. en L. de lege ruimte boven elke rij boeken moeten opvullen met méér boeken, horizontaal opgestapeld. Alsnog boog het hout lichtjes door.
´Staat als een huis,´ zei L. en ze zette een pannenkoekenplantje op de bovenste plank.
K. keek gelukzalig. ‘Volgens Ali Smith is het the greatest act of love om je boeken bij elkaar in een kast te zetten.´
´Van wie komen al die flessen?´ vroeg ik. Het bleek dat de overbuurman, een echte Zuilenaar met tattoo’s die altijd voor zijn blokkendooshuis op een bankje zit te roken, die ik in de 3,5 jaar dat ik hier woon nooit heb gesproken, zijn vrienden en familie voor ons had afgebeld. De actie had een volle boodschappentas opgeleverd. Ik keek naar buiten – daar zat-ie, in de schaduw van zijn huis.
Zelfs de overbuurman had meer moeite voor onze kast gedaan dan ik.
´Fen..?’ zei K. ‘Wat vind je ervan?’
Als ik mijn dag niet heb, moet een boekenkast van goeden huize komen om daar verandering in te brengen. K. en L. weten dat ook wel. Dus toen ik alleen een positievig geluid maakte, drongen ze niet aan. Dankbaar trok ik me terug in mijn kamer, achter de glimlachende kast.
Laat uw reactie achter
Reactie