Eind 2019 maakt Fenna een cocktail met een prima nasmaak.
‘Iets naar links. Iets naar rechts. Godverdomme naar rechts, zei ik!’ Huisgenoot C. heeft de dingen graag perfect. Ik prik de poster vast en stap achteruit. We kijken naar het resultaat. Op de poster staan cocktails met hun recepten erbij. Ik heb hem gekocht voor in de keuken. Mijn buurman zwijgt. Ik wijs hem erop dat ie het ermee zal moeten doen. ‘De deur en de muur en het plafond zijn nou eenmaal scheef,’ zeg ik. ‘Net als jij, eigenlijk.’
Hij knikt. ‘Ik zal het ermee doen.’
Dit dreigde een nietsig jaar te worden. Een jaar zonder mijlpalen dat zou eindigen zoals het begon, op dezelfde plek en met dezelfde twijfels. Het was een jaar dat ik me slechts in peper-en-zout-kleuren zou herinneren. Tot oktober begon. Ik vierde mijn verjaardag met al mijn beste vrienden en wandelde op een avond over Janskerkhof. Ik bleef staan om naar de lichtbollen in de bomen te kijken en dacht, het is toch best leuk allemaal. Een meneer riep naar me: ‘Zoekt u de parkeermeter?’
De koning had het in zijn jaarlijkse kersttoespraak over twijfels die jonge mensen kunnen hebben: of ze wel de goede keuzes maken, of ze niet gelukkiger zouden moeten zijn. Daarover zei hij: ‘Geluk komt plotseling,’ en dat negatieve gevoelens er ook mogen zijn. ‘Het is oké.’
Het is altijd fijn als iemand ‘Het is oké’ zegt, maar al helemaal als diegene koning is.
Vlak voordat november begon kreeg ik onverwacht nieuws: ik kon een kamer krijgen, vlak bij Janskerkhof. Een maand later verhuisde ik. Nu deel ik een verdieping met C., die van mixdrankjes, maatpakken kortegolfradio’s houdt.
‘Welke cocktail zal ik je leren maken?’
Het is een doordeweekse dag, maar ach, bijna Kerst. Ik bekijk de poster. ‘Een martini,’ zeg ik. C. zet de spullen klaar en vertelt hoe James Bond zijn martini drinkt (met wodka in plaats van gin). Hij weet best veel, en dat weet ie. Soms hoor ik hem in de keuken zeggen: ‘Godverdómme wat ben ik slim.’
Bij de eerste slok verschiet ik; de martini is droog en bitter. Maar de zoete nasmaak maakt alles goed.
‘Dat heb je godverdomme prima gedaan,’ zegt C. Hij glimlacht scheef. ‘Dus,’ zegt hij. ‘Welke wordt het de volgende keer?’
Wordt dit artikeltje nu beter met een paar keer “GvD’s”. Nou ja, daarmee veroordeel je jezelf!