Onze columnisten

Een stad is vele steden

Foto: Michael Kooren

In het boek Een doodgewoon leven beschrijft de Tjechische schrijver Karel Čapek het leven van een oude gepensioneerde spoorwegbeambte. De man, die weet dat hij stervende is, raakt geïnspireerd door de biografieën van beroemdheden en besluit dat het noodzakelijk is om een biografie te schrijven van iemand die juist totaal níet beroemd is, of bekend of opvallend, maar juist doodgewoon. Iemand die zijn leven in dienst heeft gesteld van het vlijtig en nauwgezet uitvoeren van de hem opgedragen taken en die dankzij zijn punctualiteit opklom tot ambtenaar op het ministerie van verkeer in de hoofdstad. Maar wanneer hij aan zijn autobiografie begint te schrijven, komt hij tot de ontdekking dat er vele persoonlijkheden in hem schuilen. Een hele menigte zelfs.

Er is de romanticus maar ook de hypochonder; de trouwe echtgenoot maar ook iemand die heimelijk genoegen schept in ranzige ontmoetingen in een oud schuurtje; de onderdanige klerk, maar ook een man die zijn ellebogen gebruikt om op te klimmen. Naarmate de biografie vordert, raken deze persoonlijkheden met elkaar in gesprek, ongeveer zoals je soms ziet in stripverhalen waar op de twee schouders van dezelfde figuur aan de ene kant een duiveltje en op de andere schouder een engeltje zit. De conclusie is dat één persoon er weliswaar als één persoon kan uitzien, maar dat er meerdere zielen in dezelfde borst huizen. Soms domineert de romanticus, dan weer de streber, soms de trouwe echtgenoot, dan weer de hoerenloper.

Wie met de bus over de busbaan door de stad rijdt, ervaart iets totaal anders dan de kanoër die door de grachten peddelt

Dit verhaal is volledig van toepassing op een stad. Neem nou de onze. Studentenstad. Centrum van het Nederlands katholicisme. Knooppunt van het spoorwegennet (dat zou de Tjechische pennenlikker hebben gewaardeerd!). Hier Middeleeuws en daar Vinex. Maar ook: hier Vinex en daar Middeleeuws, dat hangt namelijk af van het standpunt van waaruit wordt gekeken. Kanaleneiland en het Wilhelminapark. Stad waar sodomieten in het openbaar op het Domplein werden gewurgd maar waar ook prides plaatsvinden. Wie met de bus over de busbaan door de stad rijdt, ervaart iets totaal anders dan de kanoër die door de grachten peddelt. Wie naar een concert van het Festival Oude Muziek gaat, beleeft een andere stad dan een hossende en met bier overgoten festivalganger. De student die om drie uur ’s nachts zijn maaginhoud op de stoep deponeert, verkeert in een volkomen andere stad dan die welke de ouderen in het Bartholomeusgasthuis op dat moment ervaren.

De bewoner die de volgende ochtend het aangekoekte braaksel kan opruimen, ervaart een stad die zij eigenlijk niet wil zien. Waar een moeder haar kinderen naar school brengt, vraagt een dakloze om geld voor de opvang. De stad heeft bewoners die er dagelijks vertoeven, bezoekers die er af en toe komen, studenten en werkers die er overdag zijn maar daarna fluks de stad verlaten. Wie zijn loopbaan in een kantoor langs de A2 doorbrengt, werkt in een andere stad dan de vakkenvuller in een supermarkt in Overvecht. Iedereen beleeft een andere stad en omdat de stad datgene is wat je ervaart, zijn er dus duizenden steden die zich allemaal Utrecht noemen. Maar al die Utrechten hebben dezelfde singel, dezelfde grachten, werven, parken, ringweg, gemeenteraad en burgemeester. 

In de stad is het niet anders: we moeten gewoon een beetje rekening houden met elkaar

Het risico is dat iedereen de door haar of hem ervaren stad als de enige beschouwt. Dat is niet erg zolang er een evenwicht bestaat, zolang – om Karel Čapek te parafraseren – de romanticus, de hypochonder, de echtgenoot en de streber er samen voor zorgen dat het gezellig blijft en niet de een de anderen gaat overheersen. Dat kan soms botsen, dat hoort erbij, maar uiteindelijk zitten al die zielen in dezelfde borst, ademen dezelfde adem en eten hetzelfde voedsel. In de stad is het niet anders: we moeten gewoon een beetje rekening houden met elkaar. De student met de bejaarde, de kroegbaas met zijn buren, de uitstallende winkelier met de doorgang voor kinderwagens en scootmobielen, de fanatieke autohater met de behoefte en noodzaak tot bereikbaarheid. En de gemeente moet rekening houden met de belangen van de inwoners. Het gaat niet alleen om het economisch belang van de toeristenindustrie, de stroopwafel- en souvenirwinkeltjes en de terrassenuitbaters, maar ook om dat van de bewoners die nachtrust behoeven om de volgende ochtend fris te ontwaken in een levende, mooie en schone stad. Anders gezegd: de overheid moet rekening houden met de burger. Waar hebben we dat vaker gehoord? 

Auteur Jelle Reumer
Auteur

Jelle Reumer

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *