Onze columnisten

Een lijk verstoppen

Fenna had ooit invloed op haar dromen, maar die tijden zijn vervlogen.

‘Voor het eerst in jaren droom ik weer,’ zegt familielid R. met vertrokken gezicht. ‘Daar ben ik helemaal niet blij mee.’

Mijn ex droomde ook nooit, althans, hij kon zich zijn dromen nooit herinneren. Dat vind ik gek. Ik heb altijd veel en levendig gedroomd en herinner me ze altijd. Dromen fascineren me, ik denk, omdat je er zo weinig over te zeggen hebt. Als tiener heb ik een periode geprobeerd er controle over te krijgen, wat met genoeg geduld mogelijk scheen te zijn. En inderdaad: tijdens een droom waarin ik door een spookachtig verlaten dorp liep, kwam het besef dat ik sliep. Ik besloot op een grasveld te gaan zitten, mijn ogen te sluiten en me te concentreren op ontwaken. Ik werd wakker. Dat is daarna nog een paar keer gelukt. Ik betreur dat ik die controle kwijt ben, gezien alle nachten die ik de laatste tijd doorbreng met het verstoppen van een lijk.

Ik vraag me af waarom R. huivert bij de herinnering aan vannacht, maar hij laat niets los. Soms zijn dromen te pijnlijk om over te praten, dat is waar.

In je slaap schijn je van alles te verwerken: onbeduidende gebeurtenissen van de vorige dag, of belangrijke gebeurtenissen zoals een verlies. Soms zijn dromen symbolisch, zoals die van mij met dat lijk, al weet ik niet die moeten betekenen. En soms zijn ze erg letterlijk, zo droomde ik pas dat de sleutel van de Literaire Boekhandel niet meer in het slot ging, wat precies is wat er zal gebeuren omdat de winkel deze maand sluit. Mijn terugkerende droom waarin ik iemand van het DWDD Boekenpanel tegenkom die me vol minachting aankijkt betekent niet dat ik bang ben dat ik te weinig boeken lees, maar dat ik bang ben die specifieke persoon tegen te komen. Laatste voorbeeld: ik droomde dat mijn kaas gejat was. Zompig van het zweet werd ik wakker; zondag had ik waanzinnig lekkere kaas gekocht op de streekmarkt en ik had me erg op het ontbijt verheugd.

R. wil niet weten wat hem onbewust bezighoudt maar komt daar nu toch achter. Ik vertel wat ik weet, dat je invloed kunt uitoefenen op je dromen. Daar voeg ik aan toe dat het me wel onverstandig lijkt om elke onaangename droom te verlaten. ‘Ze zijn goed voor de verwerking.’

R. lacht schamper. ‘Verwerking, mijn reet.’

Dat lijk en het boekenpanellid bevinden zich al veel langer in mijn onderbewustzijn dan ze recht toe hebben, dus misschien moet ik die controle-oefening zelf weer eens oppakken. Mijn kaas lag er nog gewoon, trouwens, en ik raad hem iedereen aan: het was de Hollandse Emmentaler, een nootachtige gatenkaas.

Auteur Fenna Riethof
Auteur

Fenna Riethof

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *