Sweet memories

Een langharige op de Rijks HBS (2): Een wolk van rook en krijtdeeltjes

Boekhandel De Slegte.

Na uren rondkijken bij de Slegte en een paar andere zaken, had ik vrijwel alle boeken van de boekenlijst te pakken.
Het waren uitsluitend tweedehands boeken. Bepaald niet vallend onder de categorie “zo goed als nieuw”. Laat staan van “de laatste druk”. Zoveel geld had ik van thuis niet meegekregen om daaraan te voldoen.
De praktijk wijst wel uit of dit leidt tot een soort Babylonische spraakverwarring. Indien negentig procent van de inhoud van het boek klopt, dan kom ik met de resterende tien procent op een andere wijze wel uit de voeten, dacht ik.
Alles bij elkaar was het een indrukwekkende collectie. In die dagen kreeg je immers nog onderricht in achttien verschillende vakken. Ik tilde me werkelijk een ongeluk aan de twee grote tassen vol met boeken.

Niet alleen met studieboeken moest ik regelmatig improviseren, ook met overig schoolmateriaal.
Voor meetkunde beschikte ik bijvoorbeeld niet altijd over een passer. Ik vond het wel ludiek om voor het tekenen van cirkels verschillende ronde potjes en blikjes te gebruiken. Bij ‘t begin van de les toverde ik die tevoorschijn uit mijn schooltas en stalde ze uit op mijn bureau. Dit stond altijd wel garant voor wat hilariteit in de klas.
Mijn tas was trouwens ook geen echte schooltas. Het was een pukkel, die ternauwernood de tweede wereldoorlog had overleefd. Ik had deze vierkante, militaire rugtas ooit gekocht op de rommelmarkt.
Om maar gelijk volledig te zijn, het bureau waaraan ik zat, verdiende evenmin die titel. Het was een door houtwormen aangevreten, ouderwetse lessenaar. Een houten bank en dito werkblad, die als meubelstuk een geheel vormden.
Zo’n lessenaar moest je delen met een andere leerling. In mijn geval, met mijn toenmalige schoolvriend Jaap van der Heiden.
Als je daarin getweeën had plaatsgenomen en je beeldde je een winterlandschap in, dan kreeg je het idee dat je in een arrenslee zat.

Op dinsdag, na de bewuste vrijdag, klonk voor het eerst sinds de zomervakantie de schoolbel weer. Via de ingang aan de achterzijde van het imposante, klassieke gebouw, stroomden talloze jongens en meisjes de school binnen.
De leerlingen die les hadden op de begane grond, begaven zich linea recta naar hun leslokaal. De overige leerlingen beklommen eerst de trappen naar de hoger gelegen verdiepingen. Tot halverwege de eerste etage, jongens en meisjes strikt gescheiden, daarna, voor de tweede helft van de klim, weer gezamenlijk. Hierna vond een verdere opsplitsing plaats naar leslokalen, gelegen op de eerste en de tweede verdieping.

De leraar had er tijdens de voorafgaande les bijna onophoudelijk staan roken en de leerlingen hadden er aan een stuk door zitten zweten

Op de Rijks HBS had iedere leraar een eigen lokaal. Dat had tot gevolg dat aan het einde van ieder lesuur de hele meute zich opnieuw verspreidde over het gebouw. Afgezien van het feit dat die verhuizing steeds gepaard ging met veel kabaal, arriveerde je voor de volgende les keer op keer in een zeer bedompte ruimte. De leraar had er tijdens de voorafgaande les bijna onophoudelijk staan roken en de leerlingen hadden er aan een stuk door zitten zweten.

Het leslokaal van de heer Smit spande in dat opzicht werkelijk de kroon. Deze Indische leraar wiskunde, altijd gestoken in een onberispelijk donker pak en een smetteloos wit overhemd, was niet alleen een kettingroker maar tijdens de les ook zeer actief met het hanteren van de bordenwisser.
Met een staafje krijt kalkte hij hele borden vol met formules om ze daarna, met reusachtige zwaaien met de borstel, weer uit te wissen. De vrijgekomen krijtdeeltjes gingen vervolgens op in de reeds aanwezige wolk van sigarettenrook en verdampt zweet.

Meneer Smit had een bloedhekel aan leerlingen die de indruk wekten geen belangstelling te hebben voor zijn wiskundige formules. Als door een “stille kracht” gedreven, kon hij dan plotseling naast je staan en met een lange, houten liniaal een ferme klap geven op je lessenaar. Zo nu en dan zaten daar wel eens vingers tussen. Tussen die liniaal en de lessenaar, bedoel ik.

Je had geluk als je kop niet geraakt werd, maar de bordenwisser trof op z’n minst toch je lijf

Als hij geen zin had om helemaal naar je toe te komen, in geval van desinteresse, dan had hij er ook wel plezier in een met krijtresten verzadigde bordenwisser naar je kop te smijten.
Je had geluk als je kop niet geraakt werd, maar de bordenwisser trof op z’n minst toch je lijf. Dan zag je er voor de rest van de schooldag uit als een sneeuwpop en dat was voor de hele gemeenschap zichtbaar. Je waakte er wel voor dat zoiets je een tweede maal overkwam.
Ik heb altijd wel een goede band gehad met Smit. Niet in de laatste plaats omdat ik altijd zuinig was op mijn kop en mijn kleding.
De hoofdreden was dat ik interesse had voor exacte vakken als wiskunde en natuurkunde. Die leerstof begreep je of die begreep je niet. Je hoefde voor die vakken nooit allerlei feitjes uit je hoofd te leren. Daar had ik een hekel aan. Ik vond dat vermoeiend en tijdrovend.
Tegenwoordig heb ik heel andere interesses, maar het komt mij nog steeds goed van pas dat ik dingen logisch op een rijtje kan zetten.

Website van Bert, zijn facebookpagina.  

Mailen kan naar: albertplomp@gmail.com.

Auteur Bert Plomp
Auteur

Bert Plomp

Laat uw reactie achter

Reactie

3 reacties

  • Jaap van der Heiden schreef:

    Wiskunde was zeker niet mijn favoriete vak. Dat lag niet aan meneer Smit, maar wel aan mijn beperkt wiskundig inzicht. In de eerste drie jaar waren alle vakken verplicht, pas vanaf jaar 4 moest je kiezen tussen alfa en beta. Zo ver ben ik nooit gekomen. Respect voor leraren als Smit die onverdroten dag in dag uit algebra, meetkunde en stereometrie stond uit leggen aan leerlingen zoals ik die er weinig van snapten. Zijn lange slanke wijsvinger gleed over het bord langs voor mij magische cijfers en symbolen. Raar eigenlijk dat de herinnering aan een leraar in een vak waar je weinig sjoege mee hebt, sterk in je herinnering blijft zitten. Overigens, een aardige vent die Smit. En ik kan mij niet herinneren dat Bert mij heeft geholpen. Het moet eigenlijk wel, want anders was ik niet veel hoger dan een drie op mijn rapporten uitgekomen, nu waren het vieren.

  • Wil Bertram schreef:

    Ik ging naar de MULO, want de HBS was te duur (en er waren wel programma’s om hulp te bieden, maar daar werd geen ruchtbaarheid aan gegeven). Bij de MULO waren de boeken gratis en van de school.
    Ook ik ging naar de B-kant, ik geloof in de derde klas begon dat?
    Twee meisjes slechts gingen naar B. En ik moet bekennen: in die klas heerste een veel betere sfeer!
    Destijds waren er meerdere firma’s, die een HBS-opleiding eisten! Ooit kwam ik bij een firma te werken, die noodgedwongen met een lagere opleiding genoegen nam. Tja, ik mag natuurlijk niet opscheppen (ik doe het toch), maar de HBS-meisjes konden beslist een voorbeeld aan mij nemen…. Ik ben er nog steeds niet achter in welke opzichten die opleiding verschilde.

  • Bert Plomp schreef:

    Beste Jaap en Wil, bedankt voor jullie leuke reacties. Ik heb veel voordeel gehad van mijn wiskundevakken, vooral toen ik actuariële wetenschappen ben gaan studeren. Ik kan me ook niet herinneren Jaap, dat je moeite had met wiskunde. We waren hoofdzakelijk met andere dingen bezig. Wil, het is afhankelijk of je eindexamen HBS-A met MULO-B vergelijkt of HBS-B met MULO-B. Ik denk dat er qua wiskunde-niveau weinig verschil zit tussen de eerste twee.
    Groetjes,
    Bert
    PS: En blijf graag reageren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *