Tijdens mijn studententijd werkte ik in een bruin, oud restaurant op ‘t Wed met de geweldige naam; de 3 Vrienden. Als je binnenkwam stond aan de linkerkant een ingebouwde boekenkast met oude, versleten boeken waarvan velen onleesbaar waren. Er stonden donkerbruine, oncomfortabele kerkstoeltjes achter tafeltjes die zo dicht bij elkaar stonden dat alle gasten elkaars gesprekken konden volgen.
Veel voorkomende gasten waren toeristen, ‘dagjesmensen’ of verdwaalde studenten. Ook kwam er één keer in de zoveel tijd een warrige, mopperige man. Wij noemden hem; de man met de krant. Dit omdat deze man altijd een krant bij zich had die hij opensloeg als hij ging zitten. Hij bestelde dan altijd de soep die op dat moment op de kaart stond, maar hij vond het nooit lekker. Toch bleef deze man elke keer weer terugkomen, alsof hij vergeten was dat de soep op de kaart de vorige keren ook al niet in de smaak was gevallen. Maar op een dag kwam ‘de man met de krant’ niet meer.
Ik vraag mij tot op de dag van vandaag af wat er met deze man is gebeurd. Is hij overleden? Was hij op een gegeven moment niet mobiel genoeg meer om alleen uit eten te gaan? Heeft hij een restaurant gevonden waar hij de soep wel lekker vond? Allemaal gissingen. Ik ga er waarschijnlijk nooit achter komen wat er met hem is gebeurd. Toen merkte ik op dat ik mij stiekem eigenlijk best wel zorgen maakte om de oude man met de krant. En mensen zoals hem. Wie zorgt er voor hen? En hoe gaan we met deze oudere generatie om in Utrecht? Geen idee eigenlijk; in die leefwereld heb ik mij nog nooit verdiept.
De man met de krant staat voor mij symbool voor de gekunstelde aandacht. De soort aandacht die velen van ons elkaar geven. Van die momenten dat die oprechte interesse ontbreekt omdat je net afgeleid bent door dat whatsappje op je telefoon of de ruzie van het koppel aan de tafel naast je. Of dat je lekker in je eigen comfortzone blijft zitten.
Waarom niet even in het hier en nu zijn met de mensen om ons heen en over onze eigengemaakte grenzen heen stappen? Klinkt zweverig hè. Toch vind ik het de vragen die wij onszelf moeten durven stellen. En dan moeten we ook het antwoord geven.
Een actueel en eenvoudig initiatief op dit gebied is de campagne ‘Stel je voor’ die de NS en Prorail op station Vaartsche Rijn begonnen zijn. Hier bieden zij op vrijdagochtend koffie met een goed gesprek aan op het station. Deze campagne is gestart om meer aandacht te vragen voor depressie en eenzaamheid maar tevens ook om elkaar meer aan te spreken. Los van het feit dat Utrechtse ondernemers hier hun slaatje uit slaan is het belangrijk dat we elkaar zien en aanspreken. Gezien de cijfers is dat meer dan nodig. Volgens een uitspraak van de de Utrechtse wethouder van Welzijn in het AD voelt 42% van de Utrechters zich weleens eenzaam, waarvan 11% extreme eenzaamheid ervaart.
Natuurlijk begrijp ik dat niet iedereen elkaar 24/7 oprechte aandacht kan geven. Je zou geen mens meer zijn als je zo’n grote spanningsboog zou hebben. Toch mogen we zo nu en dan best wel wat meer herinnerd worden aan het feit dat wij met zoveel mensen op een pietepeuterige stukje oppervlakte wonen en dat het daarom van belang is om wat meer aandacht aan elkaar te geven. Ook gewoon om het leuk en gezellig te houden met elkaar.
Laten we in Utrecht dus wat meer letten op ‘de man met de krant’, zodat als we hem later zelf zijn/worden, weten dat de mensen naar ons omkijken met oprechte interesse.
Wat een mooi stuk! Het doet oprecht een appel op de zorgzaamheid die wij allen zouden moeten opbrengen voor onze medemens.
Even anders kijken dan we gewend zijn.
Top Christien!