5 jaar TivoliVredenburg

Dat vinden we allemaal maar heel gewoon

Op 6 april 1994 wordt in Rwanda een vliegtuig neergeschoten met daarin de presidenten van Rwanda en Burundi. Ander wereldnieuws die dag: voor het eerst van mijn leven betrad ik de Grote Zaal van TivoliVredenburg, voor een concert van Soundgarden. Die zaal en het bijbehorende gebouw heetten toen overigens nog gewoon Muziekcentrum Vredenburg.

Toen ik halverwege het concert naar de wc moest, kon ik eerst de wc niet vinden en later de ingang van de zaal ook niet meer, want het pand was een groter doolhof dan doolhoven die ervoor worden betaald om doolhof te zijn. Ik hoorde laatst van iemand die iemand kent die bij Muziekcentrum Vredenburg heeft gewerkt, dat er ooit een restaurant in het pand was gevestigd. Je kon het zien vanaf de straat, maar omdat geen enkele bezoeker in het gebouw het restaurant kon vinden, is het failliet gegaan. (Deze anekdote vind ik te mooi om kapot te checken.)

Verdwalen deed ik in het eerste jaar van TivoliVredenburg ook wel eens, maar inmiddels heb ik er zo veel concerten bezocht dat me dat niet meer overkomt. Al raak ik op de roltrappen nog wel eens gedesoriënteerd door de V&D-vibe die me bespringt – dan hoor ik liftmuziek in mijn hoofd, afgewisseld met omroepberichten over de parfumafdeling. Maar als je de weg naar de top eenmaal hebt afgelegd, is de beloning groot. Net als het pand. Op sommige avonden is er in alle zes zalen een concert en herbergt TivoliVredenburg vijfduizend man (m/v/transgender). Dat vinden we allemaal maar heel gewoon, maar dat is het natuurlijk niet, weet iedereen die wel eens een concert heeft georganiseerd in het buurthuis. Het is een geweldige logistieke prestatie.

En dan beginnen al die concerten ook nog op de minuut op tijd – daar ben ik inmiddels al zo aan gewend geraakt dat ik op mijn horloge wijs en ‘Tssk!’ roep naar wildvreemde bezoekers naast mij wanneer de band om 20.31 uur het podium op komt wandelen terwijl er 20.30 uur op het kaartje staat. Nog mooier: het geluid is in alle zalen goed tot zeer goed tot ongelooflijk goed. De artiest speelt al zijn hits en staat vijf minuten na afloop al lp’s en cd’s en borsten (m/v/transgender) te signeren en met zijn fans te kwebbelen over hun kinderen.

Dankzij de professionalisering van de popmuziek die ergens eind jaren negentig begon en waar dit gebouw een exponent van is, zien we nooit meer een slecht concert. Zo’n concert waarbij de artiest twee uur te laat het podium op komt waggelen, met zijn rug naar het publiek drie nummers speelt, een groepje fans voor het podium uitscheldt voor stupid wankers en naar de backstage verdwijnt. Wanneer heb ik voor het laatst een slecht concert gezien? Achttien jaar geleden, van The Posies in EKKO. De twee heren zaten op barkrukken op het podium met hun gitaar en sloegen na elk nummer een tequila achterover. Nadat ze voor de zoveelste keer Fly away van Lenny Kravitz hadden ingezet, werden ze met zachte hand van het podium geleid.

Ik hoorde van iemand die iemand kent die bij EKKO heeft gewerkt, dat The Posies de volgende ochtend door een buurvrouw slapend werden teruggevonden in haar tuin. Alweer een anekdote die ik niet kapot wil checken. Dit soort verhalen zijn nu eenmaal bouwstenen van de rock-’n-rollmythe, naast veel bloed, zweet, tranen, ander lichaamsvocht, inspiratie, euforie, wanhoop, de moeizame weg naar de top en de nog moeizamer weg weer terug. Daar komt verder geen roltrap bij kijken. Ik ga eens even kijken of ik tequila in huis heb. Wanneer is het volgende concert?

 

www.maarwatishet.com

Laat uw reactie achter

Reactie

2 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *