Working class artist

Boeddhina (1)

Ooohh Boeddha… wat had ik plannen met dit schilderij! Ten eerste een ode aan mijn vrouw met onze zoon Ian in haar buik en ten tweede werd dit mijn eerste keus van twee werken die ik in moest leveren bij Kuub. Marcel Gieling’s boek, ‘50 Utrechtse kunstenaars in Beeld’, ging aldaar gepresenteerd worden en alle kunstenaars over wie hij een artikel had geschreven in de DUIC, exposeerden daar met één werk. Een bijzonder boeiende, bonte verzameling van allerlei stijlen, disciplines en mensen. Qua boek en tentoonstelling.

Boeddhina zou daar ook komen te hangen en ik werkte hard, ook op de bus, om het op tijd ‘af’ te krijgen… ruim voor 29 augustus! Ik begon op een fors doek van 1 x 1 meter en ze kwam tevoorschijn. Naakt in lotushouding, ‘leviterend’ en prominent in het midden. Blij, trots, vol liefde dragend… gezond en stralend! In een cirkel met yin/yang-compositie, in twee vierkanten. Knalblauw en knalrood werden de hoofdmoot qua kleursetting in een strak concept. Domien, zwevend in de cirkel met yin/yang opzet en van top tot teen gewikkeld in een smalle strook katoen (de vader symboliserend) die van boven naar beneden ging… gelijk een spiraal des levens om haar rondingen. Losjes, van boven naar beneden… waar ik geel aan toe zou voegen zodat er mooie oranje en groene tinten bijkwamen. Een extra twist. Zo zat in het m’n kop. Het hoefde alleen nog maar even uit m’n vingers te komen.

Burgemeester Van Zanen, in gezelschap van notabelen en lokale pers, zou de presentatie openen en een eerste exemplaar van Marcel Gieling’s boek overhandigen aan Nico Rypkema. Ik voelde me trots maar ook behoorlijk nerveus. Kunstliefde was het niet geworden en Pulchri ook niet… maar dit was anders want ik stond sowieso in het boek. Een irritant, zeurend stemmetje kwam toch in m’n kop. Was ik wel ‘goed’ genoeg?

Het schilderen ging lekker. De achtergrond rond Domien in het eerste vierkant, werd grof opgebracht met paletmessen. Van dat vierkant naar de buitenkant van het doek, trok ik diagonalen vanaf de hoeken in de dik opgelegde olieverf en zwierde als het ware golvingen vanaf die lijnen in de verf. Ik besefte dat ik het lekker vond om minder precies te werken… lekker uit de losse pols. Op de grenzen van rood en blauw van de cirkel, liet ik het een beetje knetteren door met een grof kwastje rond die grens te gaan tamponneren zodat er een grillige, paarse scheiding ontstond die het ronde van het vierkante scheidde. Tussen cirkel en eerste vierkant trok ik rasters met de achterkant van een kwast. Het ging goed maar de druk werd ook voelbaar… 

        

Alle kunstenaars (behalve Dennis Teunissen die vlak hiervoor emigreerde naar Zweden) gingen op afspraak op de foto voor de cover, het eerste concept werd rondgemaild en ik kwam gewoon op ‘de fokking’ front cover! Ook de progressie van Boeddhina op facebook werd goed gevolgd. Ook door de schrijver, vanaf het begin.

Ik kreeg het op tijd ‘af’ en liep met het stofdroge doek en een tweede keus onder m’n andere arm, The Myth, op een snikhete dag naar Pieterstraat 3. Het was er een drukke boel. De inrichting was volop in gang en ik gaf m’n werken af aan een vriendelijke medewerkster. Alles zou goed komen.

Kwam het goed? Lees morgen deel 2.

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *