column

Utrecht, een nieuwe identiteit

Foto: Daan Grimbergen

Als reizend schrijver uit Utrecht, midden van Nederland heb ik de afgelopen vijf jaar intensief rondgezworven door de randprovincies aan zee. Zo kwam het tot boeken over Zeeland, Friesland en  Groningen, stuk voor stuk provincies met een eigen identiteit. Ik verheug me op de inhuldiging van het laatste boek, komende donderdag in sociëteit de Harmonie, Stad Groningen. Ondertussen overweeg ik een rondgang dichter bij huis: stad en provincie Utrecht.

Ik moest daar des te meer aan denken bij het lezen van een tweetal columns in het AD van Jerry Goossens ter gelegenheid van het 650-jarig bestaan van de provincie. Jerry had het vooral over het ontbreken van een Utrechtse identiteit. Curieus gegeven, inderdaad. Zeeland is een inmiddels door dijken en bruggen verbonden eilandenrijk met een lange geschiedenis van vechten tegen overstromingen. Friesland is een gebied van meren en terpen, met een eigen taal, maar geen republiek. Groningen is in de beeldvorming een door aardbevingen en vluchtelingen geplaagd land, maar ook een prachtig, zeer gevarieerd gebied dat ze verder graag voor zichzelf houden. En Utrecht?

Bij de 650-ste verjaardag van de provincie schrijft Goossens: ‘Ik voel mij Utrechter maar geen Utrechter. Dat lijkt een wat al te snedig aforisme, maar het is waar. Ik vermoed zelfs dat met uitzondering van de Utrechters die zich wel Utrechter voelen maar dus geen Utrechter de mééste Utrechters zich geen Utrechter voelen.’

Het is een belangwekkende kwestie voor alle Utrechtse stamtafels van deze dagen. Ook om een algehele Utrechtse identiteitscrisis te bezweren. Want, vraagt Goossens zich verder af: ‘Waarom missen wij, toch al zesenhalve eeuw een geografische eenheid, een collectieve identiteit? Waarom voelt men zich van Mook tot Vaals, toch bijna twee uur rijden van elkaar met de auto, trotse Limburgers, terwijl buiten Utrecht stad niemand zich Utrechter voelt?’

Als antwoord suggereerde hij dat het probleem mogelijk in de naam zit: geen Amersfoorter die zich Utrechter noemt. En dat terwijl inwoners van Stadskanaal, Oldambt, of Veendam geen moeite hebben met de affichering als Groningers. Nog een andere overweging in de column is dat Utrecht door zijn ligging veel deelt met andere provincies en daarom weinig eigens heeft. Nu hebben we een punt extra bij de bitterballen.

Zelf denk ik aan de oorsprong van Utrecht als kern van het laagland. Een Romeinse vesting aan de toenmalige Rijn, waarop de Roomse kerk kon uitgroeien tot een geducht middeleeuws bolwerk. De macht van de bisschop strekte zich uit tot Groningen, zonder hem daar echt uit te kunnen oefenen. De Groningers hadden maling aan hem, wat de Groninger identiteit sterk bevorderde. Utrecht kreeg te maken met opdringerige graven van Holland en Gelre en na de reformatie was het gedaan met de voorname Roomse positie. Het verleggen van de handelsstromen naar de snel groeiende havensteden Amsterdam en Rotterdam maakte het nog erger. Met de stad Utrecht zakte heel de provincie in de rangorde. Het werd voor lange tijd de kleinste van Nederland.

Zelf ben ik geboren in Veenendaal – nóg achterlijker, achter de Utrechtse heuvelrug. Inmiddels woon ik bijna een halve eeuw in Utrecht en ben redelijk geïntegreerd. Mijn vrouw is een ras-Utrechtse die Utrechters omschrijft als mopperaars. Sterker: ‘Als er niets te mopperen is voor Utrechters, is het niet goed.’

‘Utrecht is te klein,’ hoorde ik vaak, toen in 2002 het idee werd geopperd om de Tour de France onder de Dom te laten starten. Wel, in 2015 heeft Utrecht de wereld met de Grand Départ getoond hoe groots de stad is. Het is nu alweer tien jaar geleden.

Midden in de provincie is Utrecht zeker minder Utrechts geworden. Koos Marsman blijft een krachtig hoeder van de Utrechtse taal en cultuur en dat is goed bij het afnemen van dat ware, nog wat dorpse stadskarakter.

Om genoemde historische redenen heeft er altijd wat aan trots ontbroken en dat is vreemd, gelet op de stoet van grootheden uit de stad: een opeenvolging van schilders als Jan van Scorel, Gerard van Honthorst, Dirck van Baburen, Pyke Koch en Joop Moesman, de ontwerpers Gerrit Rietveld en Truus Schröder, de legendarische acteur Rijk de Gooijer, de tekenaars Dick Bruna, Peter Vos en de nog springlevende Arne Zuidhoek en Jos Collignon, de briljante componist Peter Schat, moderne regisseurs als Jos Stelling en Jean van der Velde, de cabaretiers Herman van Veen en Tineke Schouten, de voetballers Leo van Veen, Hans van Breukelen, Jan Wouters en Marco van Basten, de spectaculaire muziekvernieuwer Colin Kyteman Benders, Kensington, Jan van Piekeren en Johan Fransen, toneelmaker Greg Nottrot en schrijvers en dichters als Ronald Giphart, Vrouwkje Tuinman, Manon Uphof, Ingmar Heytze en Jerry Goossens.

Utrecht, op de kaart gezet door wereldwielerronden die weer voorbij gingen. Een stad met een revolutionair muziekpaleis dat zijn weerga in de wereld niet kent: TivoliVredenburg. Hoofdstad van een provincie vol inwoners die zich in de recente tijd met succes tegen Haagse plannen voor een fusie met Noord-Holland en Flevoland hebben verzet. Met de uitbreiding met Oudewater, Vianen, Woerden en later Leerdam en Zederik (nu onderdelen van de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden) is het niet de kleinste provincie meer. Het is in en rond 030 wel klaar met het opkijken tegen 020 en 010.

Utrecht, ver voorbij de oude identiteit, bezig met een nieuwe. Er zit wel een boek in.

Jerry Goossens denkt dat er geen melancholisch verbroederend volkslied zal komen. Met hem kwam ik ook niet verder dan dat van boven op de Dom. Toen ik even verder zocht, ontdekte ik dat de provincie sinds 1952 al een eigen volkslied heeft.  Het werd geschreven door griffier Jan Küppers, op de wijs van het negentiende-eeuwse kerklied Ere zij god de Vader van componist Henry Smart. Het heet ‘Langs de Vecht en d’oude Rijnstroom’.

Zingt allen mee!

Langs de Vecht en d’oude Rijnstroom
Strekt zich wijd het Stichtse land.
Willibrord ontstak Uw fakkel,

Die onblusbaar verder brandt;
Waar ’s Lands Unie werd geboren,
Utrecht, hart van Nederland!

Utrecht, parel der gewesten,
‘k Min Uw bos en lustwarand’.
’n Eigen stempel draagt Uw landschap:
Plas, rivier of heid’ en zand,
Weid’ en bongerd, bont verscheiden,
Utrecht, hart van Nederland!

Utrecht, nobel, nijver Utrecht,
Middelpunt naar alle kant,
Aan uw eigen stijl en schoonheid
Houd ik steeds mijn zin verpand.
Blijv’ in goed’ en kwade dagen:
Utrecht, hart van Nederland!

Laat uw reactie achter

Reactie

9 reacties

  • Broos Schnetz schreef:

    Ook uit deze beperkte opsomming van Utrechtse ‘helden’ en wapenfeiten proef ik wederom de kwaal waar veel Utrechters aan lijden. Het gebrek aan trots en identiteit die buiten onze stadsgrenzen niet zou bestaan. Calimero zou hier nog een puntje aan kunnen zuigen.
    Ik heb dit nooit begrepen. Alsof het een wedstrijd is en we een referentiekader nodig hebben om je beter te voelen.
    Ik voel mij niet alleen Utrechter, ik ben Utrechter en Nederlander en European en wereldburger.

  • Zuster, van. schreef:

    Ik voel mij Utrechter in Hart en Nieren en Nederlander. Met europa wil ik niets te maken hebben ! weg met europa en wereldburger wil ik niet zijn. Zo spaar ik het milieu!

  • Stef van Zoelen schreef:

    En dan gaan we ook nog Europa in!

  • André Sr Jansen schreef:

    Weer een prachtig stukje vakwerk Jeroen, je komt steeds meer op gang!

  • Ronald van Zwol schreef:

    Ik wil niet zeuren maar ik voel me en ben al 64 jaar Utregter. Rondom, helemaal, totaal, finaal. Ik ruik naar utreg, ik praat utregts, ik denk utregts, kortom tot na mijn dood ben ik Utreg. Utreg is ondefinieerbaar. Dat maakt je Utregter. Nergens bij willen horen. Das mijn Utreg. Hou er tot in detail van. Utreg is Utreg. Punt.

  • Sjeu schreef:

    (*)
    Echt Utrecht;
    hartverwarmend
    van binnen en rondDom

    (*) poging tot enthousiasme; In 1923 was het Utrechts warmtenet een pionier)

    Maar als ik heel eerlijk ben,
    voelt dit Utrecht voor mij
    inmiddels amper lauw
    en te los geraakt.

    M.i. mist een breedgedragen geheugen van
    gedeelde ervaringen en gedeelde affiniteiten.
    Ankerpunten die aan identiteit kunnen bouwen.
    Het dragen van gezamelijk hoop en/of empathie,
    zonder compacte, monotone massa te willen zijn.
    Onverschilligheid en verwaarlozing worden helaas
    vaak aangezien voor tolerantie. Bekommering mist.

    Dit zie ik in mijn omgeving.
    Wellicht is dit elders anders?
    Al verwacht ik dat veel mensen
    de handen vol hebben in deze tijd.

    Ik hoop oprecht dat ons Utrecht volop blijft uitnodigen.
    Dat ze gezond nieuwsgierig blijft naar haar inwoners
    en hen faciliteert om onderling te verbinden.

    Met vrijheid in eigenheid als een basisrecht.
    Met warm kloppend hart voor elk individU.
    Dat inspraak en consent leidend zijn
    met de menselijke maat als model.

  • Emmie schreef:

    Toen ik in mijn begin jaren door de stad liep hoorde ik zo hier en daar het Utrechtse dialect en dat trok me echt. Ik doe zo af en toe mijn best om het ook te spreken. Ik durf het niet zo op te schrijven, dat kan ik niet. Weet niet of Jerry Goossens het in zijn artikel heeft aangehaald, maar Utrechters zouden veel meer Utregs mogen gaan praten. Liefst in heel de provincie. Dat werkt vast ook verbindend. Ook al zijn er dan verschillen hier en daar, zoals altijd. Hartstikke mooi dialect, het is eigen en dat wekt nieuwsgierigheid bij me op. En het Utregts heeft iets warms. Zeker niets om je voor te schamen.

  • Sjeu schreef:

    @Emmie Een goed verstaander kan in de kleine details inderdaad onderscheiden of de spreker met ‘Uterregs aaksent’ bijvoorbeeld uit de binnenstad, een volkswijk, Westbroek, Maartsensdijk, Tienhoven, Maarssen of Breukeleveen vandaan komt. Zelfs binnen de provincie zijn er nuances in het dialect.

    Toen ik naar de middelbare school ging, koos ik er bewust voor mijn Utrechts accent achterwege te laten. Het leek me verstandig om buiten mogelijke hokjes te blijven. Sommige momenten, meestal bij sterke emoties, hoor ik het ineens vol terug en een licht Utrechts accent blijft er bij mij zowiezo doorheen klinken. Het is een grappig, warm taaltje met in de oervorm ook een specifieke intonatie.

    Inderdaad niets om je voor te schamen, vind ik nu. Fijn wanneer het wordt doorgegeven. Niet als typetje maar als taal. Het lijkt steeds meer zeldzaam terwijl het evengoed een vorm van cultureel erfgoed is.

  • Guus Willemse schreef:

    Al ruim 78 jaar Utrechter, ben ik trots op mijn stad en provincie, koester een even trotse tongval die echter alleen tevoorschijn kom als ik snel praat of antwoord geef (denk ik), al kan ik die, gelijk aan de vorige spreekster, achterwege laten als dat nodig is. Mijn vrouw, geboren Huis ter Heidense en opgegroeid in De Bilt in een absoluut in mijn ogen kakse familie, leerde ik kennen als een meisje dat AAUBN (Absoluut Algemeen Uiterst Beschaafd Nederlands) sprak maar waar ik tóch zeer verliefd op werd, na ons bijna 60-jarig huwelijk zo nu en dan in uiterst plat Utrechts uit de hoek kan komen, wat ik erg grappig vind!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *