Sweet memories

Stront tussen de tosjes (1): Ben ick van Duytsen bloet


In de vijftiger jaren had ik op de lagere school een vast groepje vrienden. Het ploegje bestond uit Joop, Hans, Ton, Rinus en mijzelf. Wij woonden allen in het Napoleonplantsoen in Utrecht.
Met deze vrienden had ik, met een groot woord, een voetbalvereniging opgericht. Het clubje had de welluidende naam SHUNU. De naam refereerde aan de beginletter van de geboorteplaats van ieder lid. Joop was geboren in Schoonhoven, Bert in Hengelo, Hans in Utrecht, Rinus in Neurenberg en Ton in Utrecht.
Rinus had een Nederlandse vader en een Duitse moeder. Kleingeestige mensen hadden daarmee nogal wat moeite in die dagen.
Rinus wist daarom regelmatig geen raad met zijn houding. Wij jongeren zaten er echter allerminst over in, waar iemand vandaan kwam. We vonden het eigenlijk wel interessant een half Duitse vriend te hebben. Maar menig, zogenaamd volwassene dacht daar heel anders over.
Wie maakt zich daar tegenwoordig nog druk over. Bijvoorbeeld over het feit, dat er bijna honderd procent Duits bloed door de aderen van onze koning stroomt?
Terwijl de rest van het volk regelmatig met die vraag worstelt, hoeft Willem-Alexander zich nooit af te vragen: “Ben ick van Duytschen bloet?”.

In mijn wijk heerste in de naoorlogse jaren een sterk anti-Duits sentiment. Het werd mensen, zoals de ouders van Rinus, niet makkelijk gemaakt. Terwijl Rinus’ moeder toch een heel aardige vrouw was, die zeer goed was ingeburgerd. Zonder dat zij ooit aan een inburgeringscursus had deelgenomen. Zo’n cursus bestond toen immers nog niet.
Rinus wilde anderzijds ook wel laten merken, dat hij geen doetje was en een beetje trots was op zijn geboorteplaats. Waarom ook niet? Neurenberg was de Europese hoofdstad van speelgoed. Qua aantal inwoners kon deze historische, Zuid-Duitse stad zich meten met de tweede stad van Nederland.

SHUNU was een sportvereniging en hield zich niet bezig met politiek

Ook voormalige leden van de NSB werd het leven zuur gemaakt. De NSB had namelijk stevige banden met de Nazi’s in Duitsland gedurende de oorlog.
In het Napoleonplantsoen woonde een familie, waarvan beweerd werd, dat de heer des huizes lid was geweest van deze nationaalsocialistische beweging. Dan werd je zondermeer aangemerkt als een landverrader. En als collaborateur kon je het toen wel schudden.
Voor en tijdens de oorlog, waren heel veel Nederlanders lid van de NSB of sympathiseerden ermee. Het was voor menigeen vaak een uiting van onvrede over de heersende politiek.
Bijna iedereen in mijn buurt keek de leden van dit gezin met de nek aan. Ik verdacht veel van die kritische mensen ervan, dat ze tijdens het Duitse bewind wijselijk hun mond hadden gehouden.
SHUNU was een sportvereniging en hield zich niet bezig met politiek. De vijf leden waren een stuk milder in hun oordeel over het gezin. Renée, de bijna volwassen, knappe dochter, deed de foute houding van haar vader volledig vergeten. Vooral Renées ‘cupje dubbel D’ deed veel oud zeer als sneeuw voor de zon verdwijnen. Er heeft zelfs nog een verhitte discussie in de vereniging plaatsgevonden over mijn suggestie om Renée op te nemen in de selectie. Ik zag namelijk een stevige spits in haar. Eigenlijk wel twee. Ook vond ik, dat ze prima zou kunnen fungeren als bliksemafleider. Daarnaast stelde ik me al voor, hoe heerlijk het zou zijn om met haar na de wedstrijd onder de douche te staan. Slechts met zijn tweeën, onder het neerkletterende, warme water, de wedstrijd te evalueren. Haar te vragen of ze nog een paar punten van aandacht voor mij had.
Helaas, de anderen voelden niets voor een gemengd team.

Als landmijnen lagen die uitwerpselen her en der over de grasmat verspreid

Als SHUNU voetbalde, gebeurde dat meestal op de bijvelden van VELOX aan de Koningsweg. Daar voetbalden mijn vrienden en ik ook iedere twee weken op de zaterdagmiddag, maar dan als speler van VELOX.
Voordat er überhaupt gevoetbald kon worden, moesten eerst de aldaar grazende koeien van het veld gejaagd worden.
Tijdens de wedstrijd was het zaak niet alleen beducht te zijn voor acties van je tegenstander, maar ook voor de talloze ‘koeienvlaaien’. Als landmijnen lagen die uitwerpselen her en der over de grasmat verspreid.
De meeste van die enorme plakkaten waren voorzien van een stevige korst. Maar als je er met een gestrekt been in ging en midden in de vlaai tot rust kwam, dan was die korst opengebarsten en zat je helemaal onder de koeienstront. De primitieve voetbalschoenen die ik destijds droeg, deden al pijn als ik ernaar keek. Het leer van het schoeisel was keihard en de neus leek wel van staal. Voorts, om uitglijden te voorkomen, waren er onder de schoenen leren tosjes gespijkerd. Vastgezet met echte spijkertjes.
Tot overmaat van ramp, staken die gemene krengen enigszins door de zool heen en prikten in mijn voeten. Ik had het gevoel alsof ik me op een spijkerbed voortbewoog. Iedere stap deed me zeer.
Zelfs mijn voetbalkousen voelden niet lekker aan. Geld om passende, zachte sokken in een sportzaak te kopen had ik niet. Mijn moeder had er toen zelf maar een paar gebreid. Ik kreeg ze cadeau met sinterklaas.
Het waren heel stugge, zwarte sokken met een gele omslag, zijnde de kleuren van VELOX. Als ik er een paar stappen mee deed, zakten ze al tot op mijn enkels af. Geen indrukwekkend gezicht dus.
Om ze toch op te houden, had ik ter hoogte van mijn knieën, verborgen onder de omslag, een stuk elastiek om mijn kousen gebonden. Het elastiek sneed echter venijnig in mijn benen en blokkeerde aldus een gezonde bloedsomloop. Mijn onderbenen liepen hierdoor naar verloop van tijd blauw aan. Dat betekende nog meer afzien.
Na een wedstrijd waren mijn voetzolen roodgloeiend en zagen er gehavend uit. Voorts stond er in mijn onderbenen een ontsierende afdruk van een breipatroon geprint, die maar langzaam wegtrok. Door de opgelopen blaren en andere verwondingen, kon ik vervolgens de rest van de dag zo goed als geen stap meer zetten.
In die toestand had ik bepaald geen lust om mijn beide kicksen nog even snel schoon te maken. Dat deed ik pas vlak voor de volgende wedstrijd. Dan was de koeienstront tussen de noppen opgedroogd en lekker hard geworden. Zo kon ik met een aardappelschilmesje de drek veel makkelijker verwijderen.

Website van Bert, zijn facebookpagina.  

Mailen kan naar: albertplomp@gmail.com.

Auteur Bert Plomp
Auteur

Bert Plomp

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

  • Theodorus M Pel schreef:

    Jij niet maar “Ick ben van Duijtsen bloet”. Mijn oudgrootvader Jurien Pel kwam uit Riesenbeck en kwam via Urk in Nederland, waar hij in Amersfoort met Angele Schopmeier trouwde. Hij had
    permissie dun bier te verkopen en was Timmerman. Voetballen deden wij ook in de zandbak op het Wielingenplein met Hendrik Klaas van Ledden de latere keeper van Velox . Helaas veel te jong overleden. Voetbalschoenen kreeg ik van mijn neef die al een paar keer waren doorgegeven. De tossies ( jouw noppen ) die ik er onder had weten te slaan vlogen er spontaan onderuit omdat de zool vergaan was. Die konden de koeienstront niet eens vasthouden , Ja Bert die goeie ouwe tijd jij met je afzakkende imitatie Velox kousen en ik zonder tossies .
    VELOX ( vele ezels lopen op X benen ) Willem van Hanegem is daar meen ik ook begonnen,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *