Deel 2 van een negendelig feuilleton.
Toen het aantal kampeerders fors toenam, kon Rijks het niet meer alleen af. Hij rekruteerde een aantal geestverwanten om als team het dynamisch rusten af te dwingen.
Iedere avond klokslag 11, stonden deze mannen te trappelen van ongeduld in het felle licht van de schijnwerpers bij de hoofdingang van de camping.
Een viertal bleef op wacht bij de poort, de rest ging samen met hun grote held het binnenland in, op zoek naar zondaars.
Deze hulpjes in het kwaad waren van die onderdrukte typetjes. Mannetjes die zowel thuis bij moeder de vrouw als bij hun werkgever absoluut niets in de melk te brokkelen hadden. Gefrustreerde mannetjes die er niet vies van waren om plots een tent open te rukken. Liefst op het meisjeskamp. Hopend dat ze daar een andersoortig dynamisch rusten zouden aantreffen.
Je moet toch wel diep gezonken zijn als je je voor zoiets minderwaardigs leent op je vakantie.
De stoere mannen die bij de poort waren achtergebleven, die moesten ervoor waken dat jongeren die in Driebergen uit waren geweest, ongehinderd de camping binnenslopen. Je kreeg nog net geen boete, maar je moest je wel de volgende morgen bij de kampleider melden en rekenschap afleggen.
Zelfs als volwassene werd je zo betutteld.
Wilde je als hoofd van een gezin na elven nog binnengelaten worden, dan moest je vooraf bij Rijks een soort laissez-passer hebben aangevraagd en gekregen.
Op een dergelijke avond, nadat de spertijd was ingegaan, verbleef ik in een tent op het meisjeskamp. Bij mijn Haagse vriendinnetje Joan.
Met Joan had ik al een aantal jaren gedurende de zomervakanties intieme omgang.
Samen met haar ouders had zij een seizoenplaats. Zij had echter een eigen tentje op het meisjeskamp staan.
Joan was vrij lang en slank. Zij had bruine ogen en licht ingevallen wangen. Zij had veel weg van een blanke squaw.
Wat Joan nog aantrekkelijker maakte, was haar lange haar. Haar donkerbruine lokken raakten haar welgevormde billen. Daarenboven gebruikte ze een odeur die werkelijk goddelijk rook.
Haar kleding waste ze dagelijks op de camping met de hand. Ze gebruikte daarbij een welriekend wasmiddel.
In dat opzicht had ik Joan weinig tot niets te bieden. In die dagen waste mijn moeder mijn kleding nog met groene zeep en het gebruik van aftershave en bodylotion was mij nog volstrekt onbekend.
Mijn haar was niet half zo lang als dat van Joan, maar toch lang genoeg om voor een meisje versleten te kunnen worden
Anticiperend op de mogelijkheid dat Rijks’ handlangers hun rondje aan het doen waren, had ik me veiligheidshalve als een meisje uitgedost. Omdat Joan ‘s nachts toch geen behaatje droeg, had ik het maar omgedaan.
Mijn haar was niet half zo lang als dat van Joan, maar toch lang genoeg om voor een meisje versleten te kunnen worden.
Op het eerste gezicht leek het alsof er twee meisjes in de tent lagen.
Kennelijk had onze buitengewone opsporingsbrigade er ook lucht van gekregen dat er zich op het meisjeskamp een fraai, heerlijk riekend, meisje ophield.
Terwijl Joan en ik zedig gescheiden naast elkaar lagen, ritste pardoes een van de mannen gretig in een ruk de tent open. Wat hij aanschouwde waren twee slapende meisjes. Zelfs de éénogige kampleider, die op enige afstand vanachter een boom stond mee te gluren, kon er niets anders van maken.
De Nederlands-Hervormde kerk hield er in die tijd kennelijk nog geen rekening mee dat twee meisjes ook zondig met elkaar bezig kunnen zijn.
Nadat de gluurders onverrichter zaken waren opgedonderd, vond Joan het tijd om dynamisch te gaan rusten. Zij kwam op mij liggen. Om mij te verwarmen, wierp zij haar lange lokken als een waaier over ons uit.
Ook nu was het weer heerlijk om met haar te vrijen. Ik mocht haar overal beroeren en doen waar ik lust in had. Ze waakte er als altijd wel voor dat ik bij haar zou binnendringen.
Als ik pogingen daartoe ondernam, wist ze iedere keer op tijd haar lichaam zodanig te wenden dat het er niet van kwam. Maar dat deed ze ook wel weer zo bekoorlijk, dat ik de moed niet zou opgeven.
Hij besloot een jaarlijks terugkerende “Rijksdag” in het leven te roepen
Rijks had in de loop der jaren een grote aanhang hielenlikkers om zich heen verenigd. Mensen die tegen hem als leider opzagen. Temeer opzagen, omdat hij ook voor de kerk werkte. Dus indirect de Heer diende.
Door vleierij hoopten ze eens tot zijn vaste gezelschap gerekend te mogen worden en een treetje hogerop te komen. Hogerop op de ladder die naar de almachtige leidt.
Nou, als er al een Heer bestaat, dan heeft hij vast schijt aan zulke onderkruipers. Althans, dat is mijn overtuiging.
Door deze waanzinnige persoonsverheerlijking, was het de man op een gegeven moment zodanig naar de kop gestegen, dat hij besloot een jaarlijks terugkerende “Rijksdag” in het leven te roepen.
Op deze feestdag kon het campingvolk zijn held dan en masse vereren.
Als startpunt van de festiviteiten liet Rijks zich eens vanuit een helikopter op het sportveld droppen.
De megalomane kerkdienaar landde daar te midden van het toegestroomde publiek. Nadat hij voet op aarde had gezet, nam hij alle goede wensen en cadeaus in ontvangst.
De gehele gebeurtenis had iets weg van een inverse vertolking van Hemelvaartsdag.
(wordt vervolgd)
Website van Bert, zijn facebookpagina.
Mailen kan naar: albertplomp@gmail.com.
Bert wat een truc jij met dat lange haar .Op onze schoolspeelplaats waar de jongens en meisjes
werden gescheiden door slechts een hek van gaas, mochten wij dit hek niet benaderen binnen
de 1,5 meter ( ja toen al) Ik zat in de eerste klas en mocht niets aan mijn oudere zus vragen die
in de hoogste klas zat. Vijfenzeventigjaar geleden die goeie ouwe gestoorde Rijkeroomseleventijd
dagelijks naar de jeugdmis was een pre en werd elke dag genoteerd. Wat betreft Rijks ach
de een komt met een Helikopter onze Paus met een vliegtuig ,verschil moet er zijn toch?
Theo
Bedankt voor weer een leuk verhaal. Ook ik heb mooie ervaringen opgedaan in mijn jonge jaren.
Tot heden ben ik nog met het zelfde meisje en hebben het nog wel eens over de ervaringen van toen. Erg leuk.