literatuur

Oorlogsvrede van Wielaert: pageturner over een verzwegen familiegeschiedenis

  • Door Redactie
  • |
  • 13 mei 2019
  • |
  • 1 reactie

Vijf jaar lang schreef Jeroen Wielaert aan zijn roman Oorlogsvrede. Tussen de bedrijven door (en dat zijn in zijn geval heel wat bedrijven) boetseerde hij aan een boek dat begint eind jaren ’60, de lezer meeneemt naar de polder tijdens de Tweede Wereldoorlog en eindigt in een hippie-oord in de Verenigde Staten. Centraal staat een incident dat plaatsvond op het onderduikadres van de grootouders van de hoofdpersoon. Via een terloopse opmerking van zijn moeder komt het verhaal naar boven. Een ogenschijnlijk onschuldige gebeurtenis blijkt dramatische consequenties te hebben. Oorlogsvrede geeft een treffend beeld van naoorlogs Nederland. Een pageturner, niet alleen voor de generatiegenoten van Wielaert maar ook voor jongeren die het heden in een duidelijk perspectief willen zien.

Versie 0,6, noemt Wielaert het boek dat uiteindelijk naar de drukker ging. Meelezers als onder andere Bert Wagendorp vonden dat er teveel aan muziek werd gerefereerd in de eerste hoofdstukken. Dus werd er geschrapt. Wielaert: “schrijven is heel veel schrappen”. Er werd weinig geschrapt in de periode die zich in Utrecht afspeelt. En dat zeker leuk voor hen die hier in de jaren ’70 hun tijd doorbrachten. Zo passeren gelegenheden als De Zaak, de Vriendschap en Jan Primus de revue. En herbeleven we de arrogantie van de macht als de bomenkap bij Amelisweerd wordt beschreven.

Herkennen we de schrijver in de hoofdpersoon? Remco fotografeert al vroeg popbandjes, Wielaert is ook al jaren in de slag met de camera. We beleven in het boek de val van de muur, waar Wielaert voor de radio verslag van deed. “Er zijn zeker overeenkomsten met mij, maar je moet dat niet te letterlijk nemen. De Utrechtse vrienden in het boek zijn samenstellingen van vrienden uit die tijd. Remco komt uit Wageningen, ik uit Veenendaal. Ik koos voor Wageningen omdat ik een echt linkse school nodig had en die vond in het Karl Marx Lyceum. Het onderduikverhaal is op ware feiten gebaseerd, de oom uit het boek was mijn oom.”

De wereld verandert in hoog tempo

Voor de bayboomers is het boek een feest der herkenning. Dat zit hem in de eerste hoofdstukken waarin hoofpersoon Remco als puber kijkt naar een wereld die in een hoog tempo verandert. Denk aan de moord op Kennedy, de provo’s, de drugs, de sterk veranderende moraal. En natuurlijk de muziek. Remco kijkt en doet nog niet helemaal mee. De prachtige en non-conformistische Ineke is een onbereikbare droom. De drugs, een raadsel waar hij zich in zijn woonplaats Wageningen nog niet aan waagt. Het popfestival in Kralingen een evenement waar hij te jong voor was.

 Ineke bleef fier overeind als koningin van de liefde. Ze was niet lang zonder minnaar.

Met een paar types uit haar gevolg ging het minder goed. Ze waren van school af, begonnen er slecht uit te zien, gesloopt, verward. Ik hoorde ze spreken over afkicken. Dit was iets anders dan de opgewekte magie van de sixties.

Een van die jongens was heel populair. Hij kon goed piano spelen, boogiewoogie en zo, razendsnel, heel gaaf, man. Achteraf hebben ze gezegd dat hij een bad-trip had gehad. Hij had acid genomen, zwaarder dan hasj, spul voor bizarre geestelijke voorstellingen dat ook andere, minder gave gevolgen kon hebben. Hij had een kaartje naar Arnhem gekocht, was daar uitgestapt en overgestoken naar het andere perron, het fatale spoor.

Vrouwen bereikbaar, vriendschappen gesmeed

Remco werd een “grote jongen” toen hij in Utrecht geschiedenis ging studeren. Vrouwen werden bereikbaar, vriendschappen gesmeed, kroegen bezocht. Er werd gediscussieerd, want (het waren de jaren ’70) de maatschappelijke betrokkenheid was groot. Weinig was meer zeker. Was bijvoorbeeld de treinkaping door Molukse jongeren slechts terreur of viel daar meer over te vertellen?

Het is het najaar van 1975. Nederland is opgeschrikt door de agressie van geradicaliseerde Molukse jongeren. In Amsterdam wordt het Indonesisch consulaat bezet. Bij het Drentse Wijster kapen ze een trein.

Dagenlang is er niets spannender dan kijken naar een stilstaande Intercity.

Aan de kroegtafel zegt Paul: ‘Eindpunt Wijster. Je bedenkt het niet…’

Ik reageer direct: ‘Gek toch: die jongens zijn ook ingestapt als reizigers.’

‘Zouden ze een kaartje hebben?’

‘Nu niet de zorg van de conducteur.’

‘Een argeloos weiland als bloedige halte voor een stoptrein naar Zwolle,’ peinst Paul.

‘Krijg niet het idee dat ze daar in Drenthe echt dichter bij een vrije Molukse republiek komen,’ meen ik.

Dorien valt heftig in:‘Drie doden, Remco! Vreselijk, die executies in die trein!’

Het is hét moment voor Henk: ‘Voordat je ze veroordeelt moet je ze begríjpen…’

Paul schudt zijn hoofd. ‘Begrip als doekje voor het bloeden.’

‘Nee, als inzicht in een kwelling,’ kaatst Henk, ‘ze doen dat niet voor hun plezier. Er zit iets

De  oorlog

Het is oorlog in de polder. Hoewel tijdens de eerste dagen er nog rustig wordt gereageerd op de komst van de bezetters wordt snel duidelijk dat er dagelijks gevaar dreigt. De overgrootouders van Remco nemen een onderduiker in huis. Het leidt tot spanningen in het gezin.

‘Je snapt toch hun ellende wel?’

‘Van wie? De Duitsers?’

‘Nee. De joden.’

‘Ja, dat is het ellendige eraan.’

‘We hebben ruimte genoeg.’

‘Waar dan? We hebben onze kamer, de meisjes de hunne.’

‘De vliering.’

‘Dat is het nou juist.’

‘Wat?’

‘We hebben Freddy al op zolder.’

‘Het hoeft ook niet permanent, Geertje…’

Ze keek hem aan, sloot haar ogen, boog haar hoofd.

‘Goed,’ zei ze. ‘Een paar dagen. Een weekeinde. Niet meer. Maar nu niet. Nu nog niet.’

‘Ze zoeken Freddy niet. Blijkbaar is het goed geheim.’

‘Laat dat maar zo blijven.’

De onderduiker was zich onder het gesprek alweer wat makkelijker gaan voelen. Hij kreeg iets van zijn frivoliteit terug.

‘Da’s waar. Ik blijf geheim! Hihihi! Dat bevalt me best. Was dat schrikken zeg, vanmorgen. Maar wat je zegt: een paar joodse gasten erbij, voor een weekend… Best gezellig!’

Frederiksen zag zijn vrouw verstrakken.

‘Gezelligheid is voor na de oorlog,’ zei hij. ‘We hebben het over geborgenheid. Daarvoor hebben we je hier in huis genomen. Ontkomen aan de moffen, jongen. Voorlopig ben jij mooi ontsnapt, Freddy. Denk daaraan. Je hebt het ook aan de vriendin van je zussen te danken. Mijn vrouw.’

Vrede

Het gezin kwam ongeschonden uit de oorlog. De bevrijding werd uitbundig gevierd en de mensen aan wie lang of kort onderdak was geboden uit het oog verloren. Even, op De Dam, was Esther in beeld. Esther was ook kort ondergedoken. Daar  ging ze op in de menigte. Onbewust van de rol die ze nog zou spelen in het leven van Remco, de latere kleinzoon van haar hulpverleners.

Op dinsdagmorgen 8 mei 1945 was alles veilig, echt veilig. Het werd uitgebreid aangekondigd op de radio. De Canadezen zouden eindelijk de hoofdstad binnentrekken.

Samen met Margriet ging Minnie naar de Amsterdamse intocht kijken. Voor het eerst in hun leven gingen ze echt feestelijk uit in de stad. De schoolavonden waren elke keer niet meer dan een afleiding geweest van de bezetting.

De bevrijders reden in colonne door een enorm kabaal van gejoel, gezwaai, applaus. Ook de twee vriendinnen werden door de stoere soldaten op hun legertruck getrokken. Zo reden ze daar, de deinende massa aan weerszijden met veel rood, wit en blauw. In een flits zag Minnie een bekende tussen de mensen langs de weg staan. Het was Esther Schwartz.Esther! Esther!’

De jonge jodin reageerde niet. Haar naam ging verloren in het rumoer.

Het heden

Om het familiegeheim te ontrafelen gaat Remco naar de VS. Naar Ocracoke om precies te zijn. Ocracoke is een oord voor piraten, kolonisten en zwervers. Het ademt het anti-establishment gevoel van de jaren ’60 uit. Daar ontmoet hij David, muzikant van de band Dutch Roots. De naam is niet toevallig gekozen. Ze komen te spreken over de Tweede Wereldoorlog die ze niet hebben meegemaakt maar die nooit weg is. Over de oorlog in Vietnam waar David de vreselijke gevolgen van heeft gezien. Maar ook over de andere kant van het verhaal.

‘Kijk eens om ons heen, waar we zitten, hoe we hier zitten. Het geweld is ver weg. Dat is ook nieuws, dagelijks, dat er geen geweld is, maar het haalt de kranten niet. Onze ontmoeting is geen wereldnieuws, maar een bewijs van de gewone, wezenlijke werkelijkheid dat er ook geen agressie bestaat, dat het leven heel normaal kan zijn.’

 

Oorlogsvrede ligt vanaf donderdag in de winkel.

 

Auteur Redactie
Auteur

Redactie

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

  • jan scherjon schreef:

    Mooi dat ik als linkse rakker van 30 jaar het Ambtsketen van Wageningen hebt gemaakt, in opdracht van een inwoner van Wageningen die onbekend wilde blijven, heb de man even gezien en vond het een prachtig stuk werk juist omdat het wapen van Wageningen in de schakel zit verwerkt.
    En in het argief heb ik de ondertekening van de bevrijding mogen zien indrukwekkend ,zat in een loden koker.
    Jan Scherjon

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *