Nooit heb ik me zo’n boertjevanbuiten gevoeld als in de RoXY. De Wild Side van Lou Reed leek het wel. Wat een extravagantie! En dat dertig kilometer van Utrecht, waar je je petje achterstevoren opzet en dan denkt dat je er cool genoeg uitziet om uit te gaan. Deze mensen hadden er echt werk van gemaakt, zich uren voorbereid: kleren uitzoeken, opmaken.
De RoXY, dat was eind vorige eeuw het Amsterdamse Walhalla van de dance. Een paar studenten van de School voor de Journalistiek (ik gaf daar les) loodsten me er diep in de nacht binnen. Maar wat moest ik er, op mijn leeftijd, in mijn alledaagse kleren? Apart, geweldig om even te zien, maar dan terug naar Utrecht met de eerste ochtendtrein.
Ik moet denken aan de RoXY tijdens het lezen van De Utrechtse Nachtvisie & Beleidsnota Nachtcultuuur 2030. Het woord ‘dance’ (elektronische dansmuziek) komt er veel in voor, zoveel zelfs dat het wel lijkt of in de optiek van het college van b. en w. nachtcultuur en dance ongeveer voor hetzelfde staan.
Cultuurwethouder Eva Oosters (Student en Starter) schrijft in het voorwoord dat ‘de nacht vaak een plek is waar een nieuwe generatie voor het eerst in aanraking komt met kunst en cultuur’.
Je mag het niet hopen. Heeft die nieuwe generatie voordat ze zich in het nachtleven stortte nooit een boek gelezen, nooit een film gezien, nooit een mooie serie op Netflix, nooit ‘gewone’ muziek gehoord, is ze nooit met school naar een tentoonstelling of een toneelstuk geweest? Zo erg faalden de ouders en het onderwijs toch niet?
Oosters schrijft ook dat ‘het belangrijk is dat de nacht met de stad meegroeit om naast een jonge en groeiende, ook een fijne en gezonde stad te blijven’. Over het taalgebruik wil ik het niet hebben, maar inhoudelijk ben ik met haar eens. Van mijn kleinzoons hoor ik dat de uitgaansmogelijkheden hier ’s nachts beperkt zijn. Daar mag wel wat bij. De wethouder heeft ook gelijk dat het gezond is voor jongeren om zo nu en dan ’s nachts lekker uit je dak te gaan. In mijn jonge jaren in Zwolle (toen 50.000 inwoners) was er ’s nachts verrekte weinig te doen. Daar heb ik nu nog last van.
Wat ik absoluut niet kan beoordelen is of ‘de oplossing’ voornamelijk in meer plekken voor dance moet worden gezocht, wat de bedoeling is. Het college denkt aan drie locaties, als het kan in gebouwen die eigendom zijn van de gemeente.
In 2030 moet het rond zijn. Voor alle Utrechters die dat willen is er dan in verschillende delen van de stad ’s nachts vertier, belooft Oosters, en ze voegt er aan toe: ‘alleen op die manier kunnen we een mooie balans vinden tussen levendigheid en leefbaarheid.’
Dat hoor je vaker, over die balans. Er zit iets geruststellends in dat woord . Maar in de praktijk betekent het dat de leefbaarheid inlevert ten gunste van de levendigheid.
De dance in de RoXY stond keihard. Dat moest ook. In Het Parool vertelt KNO-arts Dennis Kox dat pas als het geluid een bepaald volume heeft het lichaam endofinen aanmaakt die zorgen voor een geluksgevoel. Hoe harder hoe beter, vindt Kox, die trouwens wel een groot voorstander is van oordopjes. Deel ze bij de ingang aan iedereen uit, is zijn advies.
De gemeente wil de ‘nachtcultuur’ eerst met 50.000 euro en later met een ton per jaar subsidiëren. Koop er maar oordopjes voor.
Waarom moet de gemeente zich hiermee bemoeien? Als er behoefte is aan uitgaansmogelijkheden in de de nacht, zijn er ongetwijfeld particuliere ondernemers die hier brood inzien. De Roxy was toch ook geen gemeentelijke instelling?