Ze is van het type ‘geen woorden maar daden’. Linda Nooitmeer (48) is de charismatische voorzitter van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) Ze kerkt bij de Evangelische Broedergemeente in Overvecht, ook bekend als ‘De hernhutters’. Hieronder haar acht inzichten.
Inzicht 1: Gelijk hebben en gelijk krijgen zijn twee dingen
“Ik ben geboren in Suriname en kwam naar Nederland toen ik zestien was. Ik ben de oudste van een gezin van vier. Mijn vader was politie-agent, hij deed onderzoek naar de Moiwanamoorden in Suriname. Dat werd gevaarlijk, daarom vluchtten we naar Nederland. Hij had een hoge pet op van Nederland, hij dacht dat het hier rechtvaardig geregeld was. Ook hier ging hij werken bij de politie. Maar na drie jaar kwam hij vanwege racisme thuis te zitten. Dat heeft hem gebroken. Ik zag hem veranderen. Mij heeft het geleerd dat je in dit land niet per se gelijk krijgt als je dat wel hebt. Het bleek hier niet zo eerlijk, als het op het eerste gezicht lijkt. “
“De meerderheid heeft niet altijd gelijk”
Inzicht 2: Kennis is kracht
“Ik ben geëngageerd opgevoed. Op jonge leeftijd moest ik al de krant lezen en de feiten die belangrijk waren opschrijven in een schrift. Mijn vader geloofde in de macht van kennis. Wat je zei, moest onderbouwd zijn. Ik heb daar nog steeds profijt van, ik weet letterlijk veel dankzij mijn opvoeding. Mijn vader leerde mij ook dat de meerderheid niet altijd gelijk hoeft te hebben. Dat is een spannend idee in een democratie die functioneert op basis van het gelijk van de meerderheid. Hij zei: ‘Let goed op waarom een meerderheid een bepaalde kant op gaat.’ Hij heeft gelijk. Al vindt de meerderheid iets, dat wil nog niet zeggen dat de minderheid het niet bij het rechte eind heeft. Nog steeds ben ik heel kritisch tegenover groepen en wars van groepsgedrag. Ik kies vaak mijn eigen weg.”
Inzicht 3: Kijk met een toekomstgerichte bril naar een samenleving
“De eerste keer dat ik discriminatie meemaakte was in Suriname, toen ik geweigerd werd op een school in onze wijk. Het was een school waar overwegend licht getinte kinderen op zaten. Ik werd niet toegelaten maar moest naar een school verderop, een school met overwegend zwarte kinderen. Mijn ouders dreigden met een klacht bij het ministerie van Onderwijs, daarna konden ze me toch inschrijven. Moesten we wel voor een eigen tafel en stoel zorgen. Dit voorval kan vandaag de dag nog steeds plaatsvinden in Suriname. Met de afschaffing van de slavernij zijn de sociale structuren niet verdwenen. Mensen met Afrikaanse roots staan nog steeds onderaan de sociale ladder. Ik denk dat de ongelijkheid in Suriname op een bepaalde manier misschien nog wel erger is dan hier. En dan bedoel ik institutioneel. Op microniveau, tussen burgers onderling, gaat het vaak wél goed, omdat de geschiedenis geen rol speelt. Ik heb tijdens mijn studie stage gelopen bij KPMG in Suriname. Daar werkten de verschillende culturen door elkaar en dat ging prima. We waren er zelfs trots op. Maar instituties en radicalere groepen houden de ongelijkwaardigheid in stand. Ze beschouwen de samenleving vanuit de geschiedenis en zetten die patronen voort. Het is prima om verschillen te benoemen en de ongelijkwaardigheid te adresseren. Maar daarna moet je werken aan een manier hoe je verder gaat met elkaar en niet blijven hangen in de historie. De geschiedenis mag zich niet herhalen. “
Inzicht 4: Dialoog leidt tot duurzame verbinding
“Het is enerzijds belangrijk om kennis te hebben van de geschiedenis, om te begrijpen waarom de samenleving op een bepaalde manier is ingericht is. Zo word je je bewust van de plek die je maatschappelijk inneemt. Het levert vaak ongemakkelijke gesprekken op. De vraag is, hoe bied je die gesprekken het hoofd? Zolang je daar geen goede manier voor hebt gevonden, leiden die gesprekken alleen maar tot een clash. Geschiedenis en sociologie geven inzicht in wie zich mag bewegen in de ruimte die we gezamenlijk hebben, wat de spelregels zijn en wie die spelregels bepaalt. 400 jaar slavernijgeschiedenis heeft een blijvende impact op onze samenleving. Het slavernijverleden laat een systeem zien dat gebaseerd is op kapitalisme en de mogelijkheid dat je je verrijkt ten koste van anderen. Dat idee is er nog steeds niet uit. In Nederland willen we het altijd gezellig hebben. Ik denk dat we de dialoog aan moeten gaan en dat die soms ongezellig wordt. Maar als we die ongezelligheid accepteren kunnen we het daarna samen duurzaam gezellig maken.”
“Winti en Christendom gaan prima samen”
Inzicht 5: Leef zo zuiver mogelijk
“Op de Pauwelschool, een EBG-school in Saramacca, kreeg ik les van meneer Mayana. Hij had rechtstreeks contact met de Hernhutters in Zeist. Die stuurden mooie platen van bijbelverhalen. Meneer Mayana kon prachtig vertellen, de verhalen maakten indruk. Een integere man, die heel duidelijk leefde vanuit Christelijke normen en waarden. Hij bracht me een moreel besef bij. Sinds drie jaar ben ik lid van de EBG in Utrecht. Ik werd gevraagd om de peettante van het kind van een vriendin te worden. Ik dacht, als ik peettante word, moet ik het goed doen. Daarom ben ik gedoopt. Mijn vader had ons niet laten dopen, hij vond dat wij zelf een geloof moesten kiezen. Tegelijkertijd ben ik me ook zeer bewust van het feit dat de Wintireligie een onderdeel is van mijn Afrikaanse identiteit. Juist door het Christendom is Winti gedemoniseerd en als “heidens” is verklaard. Dat zorgt voor een spagaat. Ik kan me voorstellen dat veel Christenen met Afrikaanse roots ermee worstelen. Winti hoort bij ons. Als burger met Afrikaanse roots moet je het Wintigeloof er laten zijn. Ik denk dat we universele spirituele waarden moeten omarmen. Wij mensen zijn veel meer verbonden in de spiritualiteit dan we denken. Een belangrijke Wintiregel is: “Leef zo zuiver mogelijk.” Ik denk dat verbinding met elkaar, de verschillende religies en culturen, zielewerk is. Als je zo zuiver mogelijk bent, weet je wanneer het moment er is om naar elkaar toe te bewegen. We moeten elkaar weer heel maken. En dat is een spiritueel proces.”
Inzicht 6: De kerk moet faciliteren in inclusiviteit
“In Suriname kun je de Hernhutters (c.q.de Evangelische Broedergemeente (EBG), redactie) nageven dat ze onderwijs hebben gegeven, ook aan de afgelegen dorpen. Ze hebben daarmee het analfabetisme het hoofd geboden. Aan de andere kant hebben ze onze eigen taal en religie gedemoniseerd en daarmee de Afro-Surinamers vervreemd van hun roots. Maar de rol van de andere kerken in de slavernij, waaronder die van de protestanten, is historisch gezien om te huilen. Het systeem van onderdrukking paste prima in het systeem van de kerk. Sterker nog: de kerken hebben de basis gelegd voor het systeem dat gebaseerd was op slavernij. De kerk hielp de zogenaamde ‘Chamtheorie’ de wereld in, die stelt dat Afrikanen nakomelingen zijn van Cham, de vervloekte zoon van Noach. Wij Afrikanen waren gedoemd om in slavernij te leven, vanwege de vloek die op ons zou rusten. In 2013 heeft de Raad van Kerken een verklaring afgelegd waarin ze verantwoordelijkheid neemt voor de rol van de kerk in de slavernij. Daarna is er niets noemenswaardigs meer gebeurd. Er is geen invulling gegeven aan die verantwoordelijkheid die ze namen. De kerkelijke besturen zijn vrij wit en er zijn nog steeds weinig predikanten van kleur. Het afgelopen jaar heb ik twee gastcolleges verzorgd aan de Protestantse theologische Universiteit (PthU), in Groningen en in Amsterdam. Dat waren mooie ontmoetingen. Ook een beetje ongemakkelijk van de kant van de studenten. Dat snap ik. Als je altijd het idee hebt gehad dat je aan de goede kant van de geschiedenis zit, is het schrikken als dat niet zo blijkt te zijn. Ik denk dat we het gesprek aan moeten gaan. Niet alleen op de PThU, maar overal, in alle geloofsgemeenschappen, met iedereen. De kerken zouden ontmoetingen en onderzoek moeten faciliteren, want de kerk moet een plek zijn voor iedereen. En laat de kerk zich inzetten voor de herwaardering van de Afrikaanse religie. Daarmee steun je de Afrikaanse geloofsgemeenschap en kan zij daarmee haar potentie ten volle benutten.”
Inzicht 8: Alle wegen leiden naar Afrika
“Zoals elke nazaat van totslaafgemaakten is mijn achternaam verbonden aan het slavernijverleden. Toen mijn voorouder van vaderskant bij de afschaffing van de slavernij in Suriname een achternaam moest kiezen, koos hij de naam ‘Nooitmeer.’ Nooit, nooit, nooit meer slavernij. Van mijn moederskant ken ik het verhaal van drie meisjes uit één gezin die ontvoerd werden en waarvan twee Suriname bereikten, mijn voormoeders. De derde werd tijdens de wachttijd tot verscheping in Fort Elmina gemolesteerd. In een onbewaakt moment is zij overboord gesprongen. Dit verhaal is via de overlevering in de familie verteld. Verhalen van plantages worden niet altijd verteld, omdat er zo veel wreedheden waren. Mensen willen daar niet meer over praten, ze willen door. Terwijl er ook zoveel kracht te halen is uit de verhalen: ondanks alle leed, na al die eeuwen bestaan de Afrikaanse religie, – gebruiken en – rituelen nog steeds. Dat is een grote verdienste van de voorouders. Ik was onlangs voor het eerst in Ghana. Op het moment dat ik daar voet aan de grond zette, voelde ik dat mijn aanwezigheid vanzelfsprekend was. Het voelde als een verbondenheid op een diep niveau. Een diepe herkenning. De meesten van ons zijn verscheept vanuit Ghana, hier ligt onze basis. Alle wegen leiden uiteindelijk naar Afrika, daar ligt onze kracht. Er zit een oerkracht in ons allemaal. Als mens moet je bij je kern blijven. Dat wat bij je eigen cultuur zit, moet je ten volle inzetten. Dat mag er zijn. Dan heb je niets nodig om jezelf een houding te geven. Dat ik mijn haar kroes draag, was een persoonlijke reis, die te maken heeft met deze zelfacceptatie. Als ik in Utrecht rondloop, zie ik zwarte meisjes met vlechten, of juist los. Het maakt me blij. Hun kapsel laat hun eigenwaarde en hun kracht zien.”
Dit interview verscheen recentelijk in PUP, het magazine van de Utrechtse Protestanten. www.depup.nl
Waardeloos
Dat is weer hún traditie na de knoppen
Ik begin nu te polariseren
Wat een prachtig interview!!