Sweet memories

Lili Marlene

Deze column is het vervolg op Drinking on my bed. Die is hier te lezen. 

In een mallotige bui heb ik me eens op een drukke zaterdagmorgen, gehuld in mijn oorlogsplunje en met een aangesnoerd kunstbeen, in het centrum van Utrecht begeven. Op de Stadhuisbrug, naast de ingang van het stadhuis, heb ik me tegen een muur opgesteld. Voor mij had ik op het trottoir een omgekeerde helm geplaatst met wat geld erin.

Mij was het toen al bekend dat mensen eerder geneigd zijn om wat geld in die helm te deponeren indien er al geld in zit. Ook dat, indien er papiergeld in zit, mensen dan bereid zijn een groter offer te brengen. Dat fenomeen heb ik ooit opgemerkt toen ik op heel jonge leeftijd, gedwongen weliswaar, nog een kerk bezocht. Aldaar zag ik dat de collectant reeds wat rijksdaalders en papiergeld aan de collectezak toevertrouwde alvorens hij zijn rondje aanving.

Met deze wetenschap had ik wat Duitse bankbiljetten op de bodem van de helm geplaatst. Biljetten die voor het einde van de oorlog al niets waard waren, laat staan na de oorlog op het Paardenveld. Om twee redenen had ik voorts mijn trouwe viervoeter Teddy meegenomen. Hij werd geposteerd direct naast de helm. Teddy was een Chow Chow hond: een keesachtige poolhond met ietwat treurige ogen en uitermate geschikt voor de job. Teddy kon namelijk niet alleen treurig kijken, maar, wanneer de situatie daarom vroeg, ook flink van zich af bijten.

Om het geheel compleet te maken, had ik mijn mondharmonica meegenomen en speelde ik onafgebroken het oorlogsdeuntje van “Lili Marlene”. Tot mijn grote verrassing liep de helm binnen een paar uur tijd behoorlijk vol. Het belang van Teddy’s aanwezigheid nam zodoende evenredig toe. Toen ik dacht dat het zo wel genoeg was, moest ik zonder de aandacht te trekken de kuierlatten zien te nemen. Ik moest me onopvallend ontdoen van mijn prothese. Toen ik daarin bijna geslaagd was en aanstalten maakte de inhoud van mijn helm veilig op te bergen, zag Teddy plotseling wel been in mijn prothese. Met het kunstbeen tussen zijn machtige kaken geklemd ging hij er als een haas vandoor. Hij rende de Oude Gracht op richting Camera bioscoop.

Snel borg ik nu het geld veilig op. Want ja, in die tijd had je ook al individuen die het niet zo nauw namen met andermans zuurverdiende centjes. Als de wiedeweerga spoedde ik mij achter Teddy aan. Al spurtend over de gracht, ontmoette ik her en der verontwaardigde blikken van mensen. Mensen die mij wellicht niet lang daarvoor op de Stadhuisbrug nog menslievend bedeeld hadden. Toen ik ter hoogte van de Bezembrug arriveerde en Teddy op de hielen zat, verkoos hij het de trap naar beneden te nemen en de werf op te gaan. Eenmaal beneden aangeland, met mij in zijn kielzog, sprong die dondersteen tot overmaat van ramp met prothese en al in de gracht en zette als een speedboot koers richting overkant.

Hoewel Teddy snel zwom, was ik via de brug vrijwel gelijk met hem aan de andere kant van de gracht. Aldaar moest ik hem uit het water vissen omdat de kade te hoog voor hem was. Teddy kwam weliswaar ongeschonden op het droge maar liet van schrik zijn buit in het water vallen. Bij deze reddingsoperatie werd ik eveneens drijfnat en verloor bovendien enkele van mijn waardevolle onderscheidingen.

Op de plek waar ik Teddy opviste bevond zich mijn favoriete beatkelder “The Cavern”. Via de toegangsdeur van deze kelder drongen de klanken naar buiten door van “Drinking on my bed”. Deinend op de tonen van deze song, zag ik mijn lucratieve kunstbeen meegevoerd worden door het kabbelende grachtenwater en uiteindelijk aan de horizon verzwinden onder de Stadhuisbrug. Eenmaal veilig en wel aan wal, schudde Teddy zich nog maar eens flink uit. Hij was nu weer zo goed als droog en begon enthousiast te kwispelen met een uitdrukking op zijn koppie van: “Zo baas, wat gaan we vandaag verder nog doen?”

Voor mij zat er niets anders op dan me samen met Teddy huiswaarts te spoeden en een droog burgerkloffie aan te trekken, na een overigens toch wel geslaagde dag.

Auteur Bert Plomp
Auteur

Bert Plomp

Laat uw reactie achter

Reactie

2 reacties

  • Theo Pel schreef:

    Hoewel ik dat verhaal van jou kende heb ik het met plezier herlezen.
    Het zal zeker een van je leukste pennenvruchten zijn .
    Aan de Grachten heb ik de beste herinneringen en samen met Mieke
    hebben wij nog enige tijd in de Wittevrouwenstraat 28bis gewoond, tegenover de
    Universiteitsbibliotheek in 1968 meer dan een halve eeuw terug.
    De broer van Napoleon die daar heeft gewoond, was net weg .
    Ja Bert we worden niet ouder, we zijn het al.

  • Bert Plomp schreef:

    En daar is niets mis mee Theo. Bedankt voor je leuke reactie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *