Waar is de tijd dat het in Nederland gevaarlijk was je hoofd boven het maaiveld uit te steken, de jaren waarin iedereen vooral ‘gewoon’ moest zijn? Nergens meer.
Vandaag de dag kunnen ze niet buitengewoon genoeg zijn, de topadvocaten, de topdiplomaten en ex-topdiplomaten, de zangers van het gevoelige lied, de topvrouwen uit het bedrijfsleven. En niet te vergeten de topjournalisten, zoals Twan Huys, die topcrimineel Willem Holleeder destijds voor de tv haalde om studenten college te geven. Wij schaarden ons voor de flatscreen in de hoop dat De Neus zou uitleggen hoe je onwelgevalligen moet (laten) liquideren, maar helaas kreeg Huys hem niet zo ver. Gelukkig krijgt hij een tweede kans. College Tour gaat weer van start, en Twan zou in een uitzending vanuit de gevangenis een nieuwe poging kunnen doen Willem tot spectaculaire uitspraken te verleiden.
Ik twijfel aan Twan.
Misschien is het de leeftijd. Ik heb door de jaren heen al zoveel toppers zien tegenvallen dat ik niet zo snel onder de indruk ben. Als je me vraagt om er onmiddellijk een paar te noemen die ik wél hoog heb zitten dan zijn dat Renske Leijten, Pieter Omtzigt en Sonja Barend. In de tijd dat Sonja Barend furore maakte, keek ik nauwelijks televisie. Er waren ‘s avonds andere dingen: werken (dat vooral), naar de film of de schouwburg, op cafe, Risk spelen met vrienden. Laatst, ter gelegenheid van haar 80ste verjaardag, vertoonde de tv een compilatie van haar oude programma’s. Ik keek er met verbazing en bewondering naar: wat is die vrouw goed, wat een flair, wat een durf!
Met overheidsinitiatieven, met plannen van de gemeente heb ik hetzelfde als met toppers. Ik loop er niet zo snel warm voor, maar in 2019 was er toch een uitzondering.
Ze hadden een hoog fröbelgehalte: gele stikkers plakken op grote vellen papier
Ik schreef toen in de Binnenstadskrant: ‘De ‘stadsgesprekken’ die de gemeente organiseerde deden het vertrouwen geen goed dat er iets zou gebeuren met de inbreng van de burgers. Ze hadden een hoog fröbelgehalte: gele stikkers plakken op grote vellen papier. Met het bange vermoeden dat alles de volgende dag in de versnipperaar ging.’
Na deze alinea nam mijn verhaal een positieve wending: ‘We zijn nu uitgenodigd om mee te praten en te denken over de Omgevingsvisie Binnenstad, die aangeeft waar we in 2040 moeten staan, inclusief een agenda om het doel te bereiken. Is er dit keer sprake van serieuze participatie? Het zou wel eens kunnen.’ Natuurlijk gaf ik me direct op. De aftrap was in Museum Speelklok, waar ik als oudje meteen door de mand viel. Ik kon niet meedoen aan het onderdeel ‘Reageren op stellingen’. Dat moest met je mobieltje, en dat had ik natuurlijk weer eens niet bij me. Later die avond verspreidden we ons, zoals gebruikelijk op dergelijke bijeenkomsten, in groepjes om van gedachten te wisselen over een door de organisatoren bepaald thema. In mijn groepje was dat ‘Gezond en duurzaam wonen’. Ik ben meteen weggelopen.
het is een verkooptruc om door te drukken dat er in grote dichtheden gebouwd wordt
Sinds een paar jaar schermt de gemeente met dat gezonde en duurzame wonen. Je koopt er niks voor; het is een verkooptruc om door te drukken dat er in grote dichtheden gebouwd wordt. Op zo’n manier voer je geen open discussie over wonen. Conclusie: die eerste avond viel voor mij dus tegen. Ik geloof dat ik daarna nog een keertje ben geweest, maar er staat me niets meer van bij. Nu, anderhalf jaar verder, krijg ik het bericht dat ‘na veel gesprekken met bewoners, ambtenaren, ondernemers en andere professionals zeven denkrichtingen op papier zijn gezet. Wij zijn benieuwd hoe u over deze denkrichtingen denkt.’
De e-mail verwijst voor verdere uitleg naar de website www.ubinnenstad.nl, maar als ik daarop klik, krijg ik de mededeling dat cybercriminelen mogelijk proberen via die website mijn gegevens te stelen. Een tikje ontmoedigend, maar toch ben ik van plan weer te gaan meedoen. Even moed vatten.
Bijzonder, maar ook een triest verhaal mijnheer Fransen!
Het huidige bestuur van Utrecht pretendeert transparant te zijn, maar is het helaas niet. Dit college wil alle open gaten die we nog in Utrecht hebben volbouwen en de bewoners op elkaars lip laten wonen met alle gevolgen van dien! Ik ben altijd zeer benieuwd waar onze bestuurders zelf wonen en dan vooral de bestuurders/raadsleden die Volkshuisvesting in hun portefeuille hebben.
Ik herinner me een wethouder Bransen van Wonen(CDA) nog, die voor bewoners opkwam. Hij wilde betaalbare huizen voor zijn Utrechters. En hij kon spreken van zíjn Utrechters, omdat hij in Utrecht was opgegroeid, de wijken en buurten en de inwoners kenden. Bestuurders kwamen uit de stad Utrecht in die tijd. Woningbouwverenigingen en -corporaties hadden altijd kant-en klare bouwplannen in hun la liggen. Er kon snel gebouwd worden. Men bouwt nu voor ‘snelle’ mensen. Aan zeer belangrijk nodige ouderenhofjes wordt niet gedacht, dor hout! Maar men vergeet dat ouderen wel uit hun grote woningen weg willen, als er maar iets fatsoenlijks voor hen in hún buurt wordt gebouwd! Ouderenhofjes!!! Helaas gebeurt dit niet, het lijkt alsof hier in Utrecht maar voor één categorie wordt gebouwd. Ik mis soms een Ger Hoogenberg met zijn uitgesproken goede ideeën voor Utrechters!
Ik hoorde een mooi verhaal over zo’n stickerbijeenkomst. Toen aan het eind van de avond bijna iedereen was verdwenen, gooide een ijverige schoonmaker de stickers in een vuilniszak. Het zal geen invloed hebben gehad op het uiteindelijke verslag. Er wordt veel gepraat, maar zelden geluisterd.