verhalen uit de bus

De Exorcist

Het was een kille zondagochtend, Eerste Paasdag, en ouderwets, prachtig kloteweer. Donkergrijze luchten met veel buien en onweer. I love it… als groot liefhebber van griezelfilms maar ook van Ruysdael. Vele lusten voor mijn ogen dus. Tijdens het rijden zat ik te dubben of ik die avond ‘Life of Brian’ voor de dertigste keer ging kijken of voor de derde keer naar “The last temptation of Christ’. De passagiers, waaronder kerkgangers, zijn blij als ik er aankom. Dankbaar voor de komende warmte en droogte.

“Wat een weertje hè?” Ik ben dan graag even tegendraads om de stemming even om te doen slaan. “Ik vind het heerlijk meneer. Wie de regen niet eert, is de groente niet weerd.” Vaak krijg ik dan een frons maar soms ook een leuke reactie. “Dat is ook weer zo. Jaah… dat is eigenlijk wel een betere visie. Moge God u zegenen.” Dat hoeft nou ook niet weer meteen, maar missie geslaagd.

Er stapten op een gegeven moment een oma met haar kleinzoon van een jaar of negen, hooguit tien, in. Oma was op haar zondags gekleed, inclusief kerkelijk hoedje en groette me beleefd. Maar het jochie had een vreemde blik in zijn ogen die in ieder geval geen contact met me maakte. Hij had een breed bovengebit met spleten tussen z’n tanden, herinner ik me gek genoeg. Hij zei niets terug op mijn vriendelijke begroeting maar dat is niet vreemd op die leeftijd tegenwoordig. Het jochie ging op de beste plek zitten. Rechts voorin. Eigenlijk bestemd voor mensen die slecht ter been zijn maar door het extra opstapje juist niet gewenst door deze doelgroep dus zolang niemand deze plaats claimt, mag men van mij daar gaan zitten. Oma ging ernaast zitten, aan de andere kant van het gangpad.

We waren weer onderweg en ineens hoor ik een vaag gebrabbel, geen taal aan vast te knopen… fluisterend met een soort gehis. De lucht werd opgelicht door bliksem en het gehis nam toe, afgewisseld door lage keelklanken. Ernaast hoorde ik ‘Sssssshhhh’.  Dat baatte niet. Zeker niet door de snelle, rollende donder die erop volgde. Het gebrabbel en gehis nam toe in volume. Ik had niet lang ervoor de director’s cut gezien van ‘The Exorcist’ en het jochie klonk voor mij precies hetzelfde als Regan MacNeil.

Het werd een macaber ritje want ze gingen niet voor twee haltes mee. Ik kreeg flashbacks van de nacht waarop mijn laatste boek voor mijn Engelse boekenlijst uitgelezen diende te worden. ‘Pet Sematary’ van Stephen King. De volgende dag zou ik mondeling examen krijgen. Om 02:30 had ik het uit… maar die nacht liet ik mijn licht aan…

Een tweede flashback kreeg ik van ruim twintig jaar later. Een vakantie in een huisje in de regio van Dutroux. Weer Stephen King maar nu ‘Duma’ waarin er een even enge tweeling werd beschreven als in ‘The Shining’. In dit boek kwamen ze een trap af in een afgelegen strandhuis. Dit las ik om 01:30 des nachts en in ons huisje was de badkamer in een naargeestig verlichte kelder, samen met twee slaapkamers waarvan de ene op slot zat… en geen sleutel aanwezig. We kregen ook geen verklaring hiervoor. Ik besloot toen dat mijn tandjes best wel een nachtje zonder poetsbeurt konden…

Het jochie stopte niet… ondanks meerdere pogingen van oma om hem te kalmeren. Waarschijnlijk had hij een geestelijke aandoening of iets dergelijks. Die gedachte had ik al vrij snel maar het nam niet weg dat ik tien haltes verder, na onophoudelijk geflits en rollende donders, werkelijk kippenvel kreeg van de jongeman… met rechtopstaande armhaartjes. Na de twaalfde halte drukte oma op de stopknop en ik voelde opluchting. Dit was de eerste en hopelijk laatste keer dat mijn fantasie een loopje met me nam tijdens het beoefenen van dit ambt. Oma zei vriendelijk gedag en bedankte me voor mijn (ogenschijnlijke) kalmte. Ik wenste ze nog een fijne dag en ik reed rustig verder naar de veertiende halte… en zowaar brak er een zonnetje door.

Auteur B.U. Shido
Auteur

B.U. Shido

Laat uw reactie achter

Reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *