Het eerste exemplaar wordt uitgereikt aan Peter Hein

Boekpresentatie in Broese van De Joodse Raad van Utrecht

  • Door Redactie
  • |
  • 17 april 2022
  • |
  • 1 reactie

Op vrijdagmiddag 29 april aanstaande is er om 16 uur een presentatie in Broese aan de Oudegracht van De Joodse Raad van Utrecht van Jim Terllingen.

Terlingen zal tijdens de presentatie kort iets vertellen over zijn boek en geïnterviewd worden. Het eerste exemplaar reikt hij daarna uit aan schrijver-kunstenaar Peter Hein (1939).  Peter Hein zal aansluitend een toespraak houden. 

Hein zat als joods jongetje ondergedoken in Utrecht op verschillende locaties. Hij schreef onder meer de boeken ‘De onderduikers’ en ‘Het zesde jaar’. Vorig jaar is een driedelige documentaire uitgezonden over zijn oorlogsverhaal en dat van zijn ouders. De Utrechtse afdeling van de Joodse Raad, gevestigd op de Springweg, speelde een tragische rol rond de moord in de Tweede Wereldoorlog op meer dan 1200 joodse Utrechters. De dood van deze Utrechters is zonder twijfel een van de pijnlijkste hoofdstukken uit de recente geschiedenis van deze stad. 

De Joodse Raad van Utrecht probeerde de belangen van joodse Utrechters te behartigen, maar werd uiteindelijk gedwongen in opdracht van de bezetter de oproepen te versturen voor deportaties naar de kampen in Westerbork en Vught en voor verhuizingen naar Amsterdam. De organisatie was zelf lange tijd een veilige haven voor de joodse mensen die er werkten. 

Ondanks dat het archief van deze afdeling er niet meer is, is het Terlingen gelukt om dit vergeten onderdeel in de Utrechtse geschiedenis op een verhalende, informatieve manier te reconstrueren. Dit gebeurt in een rijk boek, met veel nog niet eerder gepubliceerde foto’s, documenten, verhalen en dagboekfragmenten.

In de zijlijn van het grote verhaal is nog veel meer te lezen, onder meer over een foute afdeling van de Utrechtse politie, over de beruchte razzia op 7 oktober 1944 voor de ‘arbeitseinsatz’ en over een vergeten joods-Utrechtse verzetsman.

Aanmelden kan hier.

Auteur Redactie
Auteur

Redactie

Laat uw reactie achter

Reactie

1 reactie

  • Toine Goossens schreef:

    Mogen wij, moraalridders in een vredelievende tijd oordelen over gedrag tijdens oorlog?, en zo ja, hoe doen wij dat dan?

    Die vraag speelde recent bij het boek over een lid van de Amsterdamse joodse raad en speelt ook nu wij in een hybride oorlog met Rusland gewikkeld zijn. Hoe zouden wij ons in soortgelijke omstandigheden hebben gedragen en hoeveel vuile handen zouden wij zelf hebben gemaakt? Mogen wij leden van een joodse raad verwijten maken?

    In zijn boek De Ondergang (1965) is de joodse geschiedkundige Presser daar zeer duidelijk over; ja, het medeweten en het medewerken is de leden van de joodse raden aan te wrijven. Zij wisten, behoorden te weten, zij hebben verwijtbaar gehandeld. Lang heb ik diezelfde mening gehad. Maar sinds het lezen van ‘Wie schrijft onze geschiedenis’, van Samuel D. Kassow heb ik die mening bijgesteld.

    Kassow schrijft een zeer indrukkend boek op basis van het geheime archief van Oneg Shabbat; een verzetsgroep die de geschiedenis van het getto van Warschau heeft vastgelegd. Doel: alle facetten van het joodse leven bestuderen en documenteren. Oneg Shabbat legde gedachten gebeurtenissen en ervaringen vast van duizenden die er stierven van de honger, ziekte of kou, of juist heel lang overleefden, terwijl het langzaam tot hen doordrong wat de Nazi’s van plan waren en dat er geen enkele uitweg was.

    Ook in het getto van Warschau heeft niemand de moorden kunnen verhinderen, alles wat kon was louter in de marge van de uiteindelijke dood. Niets hielp. Is het dan gek dat mensen zoals ik en u dan alles in het werk stellen om zo lang als mogelijk te overleven? Nee, niets menselijks is ons vreemd. In het getto van Warschau gingen joodse mensen op een gruwelijke manier met elkaar om; zij konden niet anders.

    Van de 60 medewerkers van Oneg Shabbat hebben er 3 de oorlog overleefd. Zij wisten waar de documenten begraven waren. Niet alles is gevonden. Straat(plannen) bestonden niet meer. In september 1946 begon de archeologische zoektocht, in 1950 werden de laatste melkbussen opgegraven. Daarna duurde het tot 2009 voor het boek gepubliceerd kon worden.

    Het laat ons zien dat wij nooit mogen oordelen over het gedrag van mensen in situaties die wij nooit hebben meegemaakt; die keuzes hebben moeten maken waar wij ons geen voorstelling van kunnen maken. Laten wij het wokisme om dat wel te doen, een halt toeroepen.

    Alleen de toekomst kunnen wij beïnvloeden; daar hebben we geschiedenis, dank Jim Terlingen, en verhalen voor nodig. Weldra is het 4 mei om dat te gedenken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *